Van Washington tot Londen: de toenemende economische onzekerheid weegt overal op het gemoed van kiezers.

Het waren natuurlijk niet meer dan lokale verkiezingen. Toch kreeg Labourleider en premier Gordon Brown van het Verenigd Koninkrijk vorige week een tik die maakt dat hij voor zijn politieke toekomst mag vrezen. Labour kwam uit op een schamele 24 procent van de stemmen – 20 procent minder dan de Conservatieven en het slechtste resultaat in goed veertig jaar. Dat Labour ook de prestigieuze burgemeesterssjerp van Londen verloor, maakt de nederlaag extra pijnlijk.

Brown is de jongste in de rij van regeringsleiders en toppolitici die beschadigd uit de confrontatie met de morrende kiezer komt. Die voelt de slabakkende economie in zijn portefeuille. Gezinnen spartelen om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. De onzekerheid over de toekomst neemt toe. Bovendien leek Brown niet goed te begrijpen dat een belastingmaatregel die vooral mensen met een laag inkomen treft op een wel erg ongelukkig moment werd geïntroduceerd.

Maar ook in landen zoals Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten is de stemming grimmig. Frankrijk keert zich nu al helemaal af van de president die het niet meer dan een jaar geleden verkoos. Het land heeft genoeg van zijn président bling bling, die de indruk wekt dat hij vooral met zichzelf bezig is. In Duitsland hangt de vrees dat veel mensen straks slechter af zullen zijn als een zwaard van Damocles boven de grote coalitie van Angela Merkel. De belangrijke deelstaatverkiezingen in Beieren deze herfst en de verkiezingen voor een nieuwe Bondsdag volgend jaar werken nu al verlammend op alle politieke activiteit.

In de Verenigde Staten lijkt de Democratische partij te zijn gesplit. Een goed opgeleide en goed verdienende stedelijke elite steunt Barack Obama. Minder goed opgeleide blanke arbeiders uit de suburbs kiezen voor Hillary Clinton. Studies wijzen uit dat de partij in het hele land op dezelfde manier wordt verdeeld volgens de social identity van haar blanke electoraat. De economie is sinds kort belangrijker dan Irak. Het is ook zeer ironisch dat uitgerekend een zwarte Amerikaan die door zijn alleenstaande moeder werd grootgebracht de kandidaat is van de hoogopgeleide en rijke topklasse. En van zo goed als alle zwarte kiezers.

Kijk nog even naar Londen. De stad werd acht jaar bestuurd door de linkse socialist Ken Livingstone. Hij verloor van zijn excentrieke tegenkandidaat, de Tory-aristocraat Alexander Boris de Pfeffel Johnson – kort: Boris Johnson. Die werd als een bescheiden mediaster vooral bekend met grappen ten koste van anderen. Vaak minderheden. Bijvoorbeeld over de plannen om het homohuwelijk mogelijk te maken. ‘Waarom maar twee mannen? Waarom niet met drie? Of met drie en een hond.’ Hij toonde zich tijdens zijn campagne gelukkig iets fijnzinniger.

‘Rode Ken’, zoals Livingstone bijna liefkozend werd genoemd, maakte van het hart van Londen een plek voor de rijkste mensen ter wereld. De sociale kloof is in Londen groter dan in welke andere Europese stad ook. Als resultaat van een socialistisch bestuur kan dat tellen. Livingstone won in de City. De rest van Londen koos wijselijk voor een andere kandidaat – het weze in dit geval een aristocratische clown. Het mag bestuurders in andere Europese landen ongerust aan het denken zetten.

door Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content