Vol vertrouwen stevende de N-VA af op de ‘cruciale verkiezingen’ van 2014, maar een minder gunstige peiling zaait twijfel in de partij. Zou het kunnen dat het straks toch Belgische business as usual wordt? We vroegen het de twee meest gezaghebbende stemmen in de Vlaamse Beweging: de Leuvense politoloog Bart Maddens en Peter De Roover, chef-politiek van tijdschrift Doorbraak. ‘De N-VA zal alleen incontournable worden als ze stemmen inpikt van CD&V en Open VLD.’

Ze kunnen er nu al op rekenen dat hun namen lemma’s zullen zijn in een volgende editie van de Encyclopedie van de Vlaamse Beweging. In Vlaams-nationalistische kringen hebben de stemmen van Bart Maddens en Peter De Roover gezag. Hun standpunten worden gehoord, hun analyses besproken, hun opiniestukken gelezen. En ook al gaan beiden prat op hun partijpolitieke onafhankelijkheid, Maddens noch De Roover maakt een geheim van zijn Vlaams-nationalistische sympathie.

Maddens gaf zijn naam trouwens aan de ‘Maddensdoctrine’. Kort samengevat: Vlaanderen moet het federale België op droog zaad zetten, tot België buigt voor de Vlaamse eisen. Maddens, bescheiden: ‘Dat was gewoon een opiniestuk waarrond een hype is ontstaan.’ Maar, zo geeft hij toe, terwijl de meeste politicologen vertrekken van een Belgisch kader, analyseert hij het politieke gebeuren vanuit Vlaams perspectief. De Roover: ‘Vandaar dat ze Bart Maddens steevast afdoen als een ‘Vlaams opiniemaker’, alsof zijn analyses minder wetenschappelijk zouden zijn dan die van Dave Sinardet bijvoorbeeld. Dat is niet eerlijk.’

Net als alle andere Vlaams-nationalisten zien ze met lede ogen de ‘hype’ aan rond de recente opiniepeiling van De Standaard/Le Soir waarin de N-VA voor het eerst tot onder de drempel van 28 procent zakte: meteen verschenen er alom analyses over een falende strategie en een mogelijk ‘verlies’ in 2014.

De Roover: ‘De N-VA heeft in 2010 een historische, niet in boeken te beschrijven overwinning behaald. Maar als diezelfde partij in 2014 ongeveer eenzelfde score haalt, zou dat ineens een nederlaag zijn? Er wordt wel erg vreemd omgesprongen met de getallen.’

Maddens: ‘Ik geloof niet in opiniepeilingen. Die zijn als de grot van Plato: je krijgt hoogstens een aantal vage en wisselende schaduwen van de werkelijkheid. Het verschil tussen de peiling van La Libre Belgique/De Morgen en die van De Standaard/Le Soir is trouwens opgelopen tot ongeveer acht procentpunten: de N-VA haalt 35,5 procent in de ene en 27,9 procent in de andere. Dat verschil is te groot om die peilingen nog ernstig te nemen. Het blijft een moderne vorm van alchemie.’

Dat zei u niet toen de peilingen bijzonder gunstig waren voor de N-VA.

Bart Maddens: Ik zie hooguit een evolutie. Na de verkiezingen van 2010 toonden de peilingen een lichte stijging voor de N-VA. Dat is een bekend fenomeen: na verkiezingen springen veel mensen op de kar van de winnaar. Na de vorming van de regering-Di Rupo eind 2011 schoot de N-VA-score omhoog, tot 40 procent. Vermoedelijk weerspiegelde dat een fundamentele boosheid en frustratie bij de Vlaamse kiezer: de N-VA had de verkiezingen gewonnen, maar werd uitgesloten van regeringsdeelname. Nu is die boosheid kennelijk aan het wegebben.

U relativeert de peilingen. Maar hebben veel N-VA’ers zich de voorbije jaren niet het hoofd op hol laten brengen? Ze zeiden wel ’40 of 35 procent halen we natuurlijk niet’…

Peter De Roover:… maar je zag hen denken: veel zal het toch niet schelen. (lacht) Ik geef toe: heel de N-VA is zo gefixeerd op 2014, dat iedereen in die partij met een kater zal achterblijven als er geen dijkbreuk komt. Deze peiling is gefundenes Fressen voor iedereen. De ene helft van de bevolking ziet dat kan gebeuren wat ze vreest, en de andere helft wat ze hoopt. Mijn standpunt is: als we deze peiling geloven wat de N-VA betreft, geloven we ze ook wat de uitslag van andere partijen betreft. Dan zeg je ook dat de ‘meerderheid’ van CD&V, SP.A en Open VLD blijft hangen rond 45 procent. Na meer dan twee jaar regeringsdeelname, kunnen ze nog altijd niet de helft van de bevolking overtuigen.

Maddens: Als deze peiling waar is, is toch een van de belangrijkste feiten dat PVDA+ zo sterk scoort.

Die partij haalt in de laatste peiling 3,9 procent.

Maddens: Maar met die score behaalt Peter Mertens wel twee zetels in Antwerpen. Tegelijk is PVDA+ niet zo heel ver meer van de kiesdrempel in Oost-Vlaanderen. Als dat zou kloppen, verkleint de speelruimte van de traditionele partijen. En vergroot in 2014 de kans van de N-VA om incontournable te worden. Dat kan alleen als de N-VA en het VB samen nog tien procent groter worden dan de score bij de provincieraadsverkiezingen vorig jaar. Dat wordt dus niet zo makkelijk.

Hoe komt u daarbij?

Maddens: Bij de provincieraadsverkiezingen zaten de N-VA en het VB samen aan 37 procent van de stemmen. In 2014 moeten ze samen ongeveer 47 procent halen. Niet omdat de N-VA dan samen met het VB een radicale, Vlaams-nationalistische regering zal vormen. Wel omdat er dan geen Vlaamse regering meer gevormd kan worden zonder de N-VA. Maar de N-VA en het VB kunnen welgekomen hulp krijgen uit onverwachte hoek: van PVDA+, en natuurlijk ook van de Union des Francophones (UF). (lacht) Dankzij hun zetels raakt de N-VA sneller aan een blokkeringsminderheid.

De Roover: Het VB heeft er toch ook jarenlang voor gezorgd dat de SP.A incontournable bleef? De stemmen van het VB werden namelijk weggeborgen in het cordon sanitaire. Ik ga ervan uit dat dit straks ook gebeurt met die van VB en PVDA+. Dus moet de N-VA minstens de helft van de resterende zetels hebben. En dan helpt PVDA+ inderdaad de rechterzijde. (grijnst) Zo wordt het spel nu eenmaal gespeeld. Waar is de N-VA na 14 oktober vorig jaar in een schepencollege geraakt? Toch vooral in die steden en gemeenten waar de andere partijen geen anti-N-VA-coalitie konden vormen, omdat de N-VA en het VB samen de helft van de zetels haalden.

Maddens: Antwerpen was daarvan het beste voorbeeld.

Is het niet veiliger voor de N-VA om in 2014 zelf fors vooruit te gaan, dan te moeten rekenen op een vreemde wiskundige formule met PVDA+, UF en VB in de teller?

De Roover: Daarom moet de N-VA proberen zelf tien procent extra los te wrikken van Open VLD en CD&V. Men moet centrumrechtse kiezers ervan overtuigen dat een keuze voor Vlaanderen beter is dan één voor België. En dat dit ook sociaaleconomisch in hun voordeel zal zijn.

Maddens: Dat is ook de ratio achter ‘de bocht van Bracke’. De N-VA heeft blijkbaar een strategische calculus gemaakt: de partij moet opschuiven naar het centrum. De N-VA zal immers alleen incontournable worden als ze stemmen inpikt van CD&V en Open VLD. Dat kan alleen met een sociaaleconomisch verhaal dat communautair niet te radicaal is. Als de N-VA door die koerswijziging stemmen verliest aan het VB, is dat niet zo erg omdat het aantal Vlaams-nationalistische stemmen toeneemt en de kans stijgt dat men niet meer om de N-VA heen kan.

De Roover: Daar staat tegenover dat 28 procent onvoldoende is voor de N-VA om haar staatkundige project te kunnen doorvoeren.

Is dat niet typisch voor Vlaams-nationalistische ‘maximalisten’: zelfs met een megascore van bijna dertig procent zijn zij nog altijd ontevreden?

De Roover: Voor een klassieke partij is 28 procent een geschenk uit de hemel: dan mogen ze ministers per kruiwagen aanvoeren. Maar niet voor de N-VA. Om haar historische opdracht te vervullen, moeten er zo veel N-VA’ers verkozen worden dat ze incontournable zijn. Dus is 28 procent te weinig, want dan kunnen de andere partijen opnieuw een Belgische regering maken zonder Vlaamse meerderheid. Alleen als de N-VA flinke winst boekt, zullen de anderen aarzelen om nog eens in zo’n constructie te stappen. Want dan weten ze dat ze dit cash betalen.

Als de N-VA nog kiezers moet weghalen bij CD&V en Open VLD, komt ze stilaan bij de hardcore liberalen en christendemocraten terecht.

Maddens: Nogmaals: dat is het oogmerk van de nieuwe strategie waarmee Siegfried Bracke voor de pinnen is gekomen. De N-VA realiseert zich dat ze alleen met een geloofwaardig sociaaleconomisch verhaal die harde kern van liberalen en christendemocraten kan aanspreken. Donkerblauwe kiezers overtuig je niet met confederalisme. Wel met een pleidooi tegen belastingverhoging.

De Roover: Toch blijft het een risico. Bij de N-VA is heel verschrikt gereageerd op het interview met Bracke. Zeker de formulering van zijn boodschap was niet erg handig.

Maddens: Bracke heeft duidelijk voor zijn beurt gesproken. Het was kennelijk de bedoeling om dat nieuwe standpunt eerst intern af te toetsen, daarvoor in eigen rangen een draagvlak te creëren en het dan in februari naar buiten te brengen.

De Roover: Je bent te slim, Bart. Het is allemaal zo rationeel niet verlopen.

U weet meer, meneer De Roover.

De Roover:(lachje) Journalisten denken altijd dat zo’n partijlijn zich ontwikkelt volgens afgewerkte scenario’s. Ik kan dat echt wel tegenspreken. Net als andere partijen wordt de N-VA niet gedirigeerd door een groep die vanuit logische, strak-analytische schema’s denkt en ageert. Bracke heeft niet alleen voor zijn beurt gesproken. Het concept waarmee hij naar buiten kwam, was ook niet af.

Maddens: Het klopt dat de N-VA na dat interview is beginnen te improviseren. Dat heeft afbreuk gedaan aan de kracht van de boodschap. En bovendien was het verrassingseffect weg. Volgens de oorspronkelijke N-VA-timing moest het partijstandpunt over het confederalisme en de technische aspecten ervan in oktober en november 2013 bekendgemaakt worden, vermoed ik. Tegen het grote verkiezingscongres begin volgend jaar had dit dan ‘oud nieuws’ moeten zijn. Dat congres zou dan voluit hebben kunnen focussen op de sociaaleconomische boodschap, en op de naam van de kandidaat-premier. Maar die agenda is nu achterhaald. Het is een gemiste kans.

De ‘Bracke-bocht’ van de N-VA, weg van de communautaire strijd naar een sociaaleconomische agenda, vindt u ten gronde een goede zet?

Maddens: In principe wel, maar de partij heeft zeer klungelig gecommuniceerd. De Wever kopieert het model van Cameron en Sarkozy: hij polariseert, en probeert een zo groot mogelijk rechts blok te vormen. Dat is in 2014 ook de grootste troef van de N-VA. Of je bent tevreden met de regering-Di Rupo, en dan stem je op een van de drie regeringspartijen, maar die verschillen onderling erg weinig.

De Roover:(mompelt) Ze zouden moeten fuseren…

Maddens: Daarom was Brackes concept van een ‘herstelregering’ niet slecht. Het huis van Di Rupo staat in brand, we kunnen niet anders dan eerst blussen. Maar als die klus geklaard is, staan we klaar met onze communautaire plannen. Ook in Vlaams-nationalistische milieus staan ze daarvoor open. Op een gespreksavond onlangs bij de Debatclub leek men alleszins voor een deel in die logica mee te gaan. Er was alleen de vrees voor een sluipend identiteitsverlies, dat de N-VA op termijn een gewone centrumrechtse partij kan worden en zijn Vlaams-nationalistische ziel zou verliezen.

Het was al het tweede interview waarbij de N-VA-top even moest slikken. Het eerste was met Geert Bourgeois, die niet alleen het minister-presidentschap voor zichzelf opeiste maar terloops ook al even de krijtlijnen trok voor de federale regeringsvorming.

Maddens: In het voorjaar begon er wellicht een alarmbelletje te rinkelen bij de N-VA-top. Een niet te negeren signaal was vervolgens een TerZake-debat, begin juni, tussen Bart Somers en Ben Weyts. Weyts, toch niet de eerste de beste, werd met verbazend gemak onder tafel gepraat door Somers. Iedereen merkte dat het confederalismeverhaal van de N-VA nog vol gaten en contradicties zat.

De Roover: Sinds Bart De Wever burgemeester van Antwerpen is, is er een vacuüm ontstaan in de N-VA-structuur. De ene keer lezen we een interview met Bourgeois, dan met Weyts, vervolgens met Bracke, en allemaal klinken ze net iets anders. Niet dat zij geen bekwame politici zouden zijn. Maar als je aan mensen vraagt wie de nummer twee is van N-VA, krijg je bij iedereen telkens een ander antwoord.

Wie is eigenlijk de nummer twee van N-VA?

De Roover: Ik ken er meer dan één die van zichzelf vermoedt dat hij de nummer twee is. Men heeft geprobeerd met Ben Weyts, maar in die opstelling ziet men toch (aarzelt even) een verschuiving. Door geen nummer twee aan te duiden, krijgt niemand de kans aan politiek gewicht te winnen. Dus krijgen we een strijd tussen kroonprinsen. Iedereen mag interviews geven, en die hebben allemaal dezelfde waarde. Journalisten mogen kiezen wie zij als nummer twee naar voren schuiven. Dat hoort zo toch niet. De partij moet orde op zaken stellen.

De laatste media-optredens van Bart De Wever tonen ook een politicus die ooit beter in zijn vel zat.

De Roover: De Wever leeft gezond. Maar laat ik eerlijk zijn: als ik anderhalf jaar geen pint aanraak, word ik er ook niet vrolijker op. De Wever leidt een ascetisch leven, hij heeft een pokkedruk bestaan. Een leven dat hij zich een aantal jaren geleden niet eens had kunnen inbeelden. Bart De Wever is deels ook toeschouwer van zijn eigen situatie geworden. Maar hij heeft voor Antwerpen gekozen. En ik ben er zeker van: het is nog niet uitgemaakt dat hij zich volgend jaar in de kiesstrijd zal gooien. En als hij het toch doet, zal het niet zijn eerste keuze zijn. Uit alles blijkt dat hij gewoon burgemeester van Antwerpen zou willen blijven. Maar dan brengt hij zijn partij natuurlijk in de problemen. De N-VA scoort beter met De Wever in pole position dan zonder hem.

Maddens: De keuze voor Bart De Wever als kandidaat-premier lijkt onvermijdelijk. Als de inzet van de verkiezingen voor de N-VA een herstelregering is zonder socialisten, naar Antwerps model, dan is het de logica zelf dat de partij De Wever voordraagt als kandidaat-premier. De affiche ‘Di Rupo of De Wever’ zal de verkiezingen van 2014 ook een presidentiële dynamiek geven. Dat is erg vervelend voor de andere Vlaamse partijen. Al zou het best kunnen dat de CD&V dan toch Kris Peeters uitspeelt als kandidaat-premier. Want ook Peeters blijft dubbelzinnig over zijn toekomst. Hij ontwijkt nog altijd de vraag of hij uitsluit dat hij ooit premier wordt.

Kan De Wever dat aan de Antwerpenaren blijven verkopen? In 2012 zeiden die massaal: ‘Ja, we willen hem als burgemeester.’ Wordt dat in 2014 even gemakkelijk: ‘Ja, we willen hem als premier’?

Maddens: Zijn burgemeesterschap is de ideale aanloop naar een kandidatuur als premier. In Antwerpen staat hij boven de partijen en neemt hij zijn verantwoordelijkheid. Dat is een andere Bart De Wever dan de felle opposant van 2010.

De Roover: Doet hij het niet, dan zal dat de N-VA in Vlaanderen een behoorlijk aantal procenten kosten. Doet hij het wel, dan is er in Antwerpen inderdaad een communicatieprobleem. Volgens mij weegt een beperkt verlies aan Antwerpse kiezers niet op tegen het strategische voordeel voor de N-VA in heel Vlaanderen. Maar in de twee gevallen heeft de kiezer wel recht op een goede uitleg. Vergeet niet dat N-VA van geloofwaardigheid een belangrijk handelswerk heeft gemaakt. Ook daarom ben ik voor snelle duidelijkheid.

Maddens: Je kunt ook verkiezingen winnen door te wachten en te zorgen voor suspense. Dat was in 2012 De Wevers strategie bij de gemeenteraadsverkiezingen. En nogmaals, volgens mij bestond het plan erin om met de kandidatuurstelling van Bart De Wever de N-VA-campagne echt te laten starten. Door de omstandigheden zal De Wever zich wellicht sneller moeten outen.

In die Vlaams-nationalistische kringen hopen ze ongetwijfeld nog altijd op een ‘big bang’ in 2014. Wat vinden jullie: mag of moet de N-VA volgend jaar gebruikmaken van een zogenaamde ‘V-meerderheid’ van N-VA, VB en eventueel nog de LDD om in het Vlaams Parlement de onafhankelijkheid uit te roepen?

Maddens: In de Vlaamse Beweging zien ze zichzelf graag als een soort Unilever, een multinational die verschillende politieke ‘V-merken’ in de markt zet en zo alle niches van het Vlaamse cliënteel bedient: N-VA, VB, zelfs LDD. De partijpolitieke realiteit is natuurlijk anders. In de praktijk is de N-VA een anti-VB-partij. Dat is ook het handelsmerk van Bart De Wever: hij is erin geslaagd het VB te neutraliseren en Vlaamse kiezers, via een N-VA-stem, opnieuw politieke macht te geven. Ik zie die partijen niet snel samenwerken. Hoogstens kan in zo’n situatie N-VA een theoretische meerderheid met het VB gebruiken als stok achter de deur, om partijen als CD&V en Open VLD aan te zetten tot meer Vlaamse daadkracht.

En wat zal de redactie van Doorbraak bepleiten, indien de V-partijen in 2014 dan toch de langverwachte meerderheid behalen?

De Roover: Het is fundamenteel niet goed dat in het Vlaams Parlement een meerderheid met één of twee zetels op overschot de onafhankelijkheid van Vlaanderen zou uitroepen. De Vlaamse onafhankelijkheid die wordt doorgedrukt door een eenmalig verbond van N-VA en Vlaams Belang: die is geen lang leven beschoren. Regeringen worden gevormd met een meerderheid van één zetel, staten niet.

DOOR WALTER PAULI EN PATRICK MARTENS, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘De Wever polariseert en probeert een zo groot mogelijk rechts blok te vormen.’

‘Bracke heeft niet alleen voor zijn beurt gesproken. Het concept waarmee hij naar buiten kwam, was ook niet af.’

‘Donkerblauwe kiezers overtuig je niet met confederalisme, wel met een pleidooi tegen belastingverhoging.’

‘De drie regeringspartijen zouden moeten fuseren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content