Een gesprek met Otto von Habsburg, hoofd van het huis Habsburg-Lotharingen en zoon van de laatste keizer van Oostenrijk. Nee, hij is niet echt een monarchist. ‘Het keizerschap zit in de mensen zelf.’ En het Heilige Roomse Rijk is nooit weggeweest.

‘M ein Kaiser!‘ Een man springt in de houding. Een vrouw kust zijn hand. Het gebeurt hem regelmatig. Niet zozeer in Wenen, maar vooral in Hongarije, Kroatië, Oekraïne, de nieuwe landen van de EU.

‘Oh, u hebt de kroningsfoto’s van mijn ouders meegebracht? Haha, um Gottes willen! 30 december 1916, ik herinner me die dag nog goed. Ik was toen vier jaar oud, de trappen waren hoog en ik was klein. Ik draag voor de gelegenheid een prinsenpakje. Ik ken ze nog allemaal: die met de keten van het Gulden Vlies is graaf Esterházy. Die in het zwart de Hongaarse premier Istvan Tisza, die kort daarna vermoord zou worden.’ Otto von Habsburg-Lotharingen (96) begroet ons in Villa Austria in het pittoreske dorp Pöcking, even bezuiden München. Een comfortabele plek, maar ze lijkt in niets op het immense paleizencomplex dat de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije aan het eind van de Eerste Wereldoorlog gedwongen moest verlaten. Hij is in dit Beierse dorp blijven wonen, ook al is het Habsburger-Gesetz, de wet die de gewezen keizerlijke familie voor altijd de toegang tot de Donaurepubliek verbood, deels opgeheven. Von Habsburg lijkt zich thuis te voelen in zijn vroegere ballingsoord aan de Starnbergersee. Een lange oprijlaan, een sleetse rode loper, een ijzeren draaimolentje in de tuin voor de 22 kleinkinderen. Binnen vooral veel familieportretten. ‘Ik ben erg gelukkig. Ik heb een fantastisch leven gehad.’

Wat heet.

Otto von Habsburg is twee jaar wanneer met de moord op Frans Ferdinand in Sarajevo vader Karel plots troonopvolger wordt en de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. Hij is vier wanneer zijn vader, bij de gratie Gods als keizer van Oostenrijk, koning van Hongarije, Bohemen, Kroatië, Jeruzalem en nog zo’n veertig landen en gebieden waarvan de Großen Kaisertitel spreekt, aan het hoofd komt te staan van een veelvolkerenstaat waar, zoals voorvader Karel V placht te zeggen, ‘de zon nooit ondergaat’.

‘Ik kom uit een politiek nest’, zegt hij over zijn historische voorgangers. ‘Wanneer je familie meer dan 600 jaar in de politiek actief is, dan zit dat in de genen. Ook mijn vroegste jeugdherinneringen zijn bijna louter politiek van aard. Dat ik kroonprins was, liet me koud. Van dat begrip ben ik nooit onder de indruk geweest. Maar “Hongarije”, “Natie”, “Minister”, dát telde.’

Ondanks verwoede pogingen van de nieuwe keizer om de Eerste Wereldoorlog zo snel mogelijk te beëindigen – het zou hem postuum een zaligverklaring opleveren – verliest Karel I zijn troon, en hij sterft in 1922 in ballingschap op Madeira. Aan het sterfbed laat keizerin Zita haar tienjarige zoon zweren ‘voor zijn volkeren een even goede vorst te zijn als zijn vader was’. ‘Van nu af aan spreekt u Otto aan met Majesteit’, gebiedt de keizerin het personeel.

Otto von Habsburg gaat sociale en politieke wetenschappen studeren in Leuven. Betrekt met zijn moeder het kasteel Ter Ham in het Brabantse Steenokkerzeel. Werkt aan zijn promotie in Berlijn. Ontwijkt de hofmakerij van Adolf Hitler, die hem steeds weer op de thee uitnodigt. ‘Anders dan velen had ik Mein Kampf gelezen. Kunt u zich voorstellen wat Hitler met een foto van een privéontmoeting met mij zou doen?’ Op 30 januari 1933, de dag dat Hitler de macht grijpt, vertrekt Otto uit Duitsland. Een tijdje werkt hij als verslaggever aan het front in de Spaanse Burgeroorlog. In Oostenrijk groeit intussen een monarchistische beweging, maar de kreet ‘ Unser Motto: Kaiser Otto‘ legt het spoedig af tegen de roep van de Anschluss. ‘Het vaderland is in gevaar’, stelt Otto, en in een parmantige poging het tij nog te keren, vordert hij per brief kanselier Kurt Schuschnigg hem het kanselierschap per omgaande over te dragen. Hitlers wraak is zoet. Onder de codenaam ‘Operatie Otto’ marcheren de Duitse troepen een maand later, in maart 1939, triomfantelijk Oostenrijk binnen. Otto wordt als landverrader ter dood veroordeeld. Bij verstek, weliswaar: hij zit dan al in de Verenigde Staten, waar hij vriendschap heeft gesloten met president Franklin Roosevelt.

Mister Europe

‘From Stettin in the Baltic to Trieste in the Adriatic an iron curtain has descended across the Continent. Behind that line lie all the capitals of the ancient states of Central and Eastern Europe. Warsaw, Berlin, Prague, Vienna, Budapest, Belgrade’, declameert de Britse ex-premier Winston Churchill in 1946. Hij heeft het over Otto’s tuin. Stettin, stad van het Heilige Roomse Rijk waarover de Habsburgers in de middeleeuwen regeerden. Trieste, persoonlijk Habsburgs bezit. Praag en Boedapest, waar ze koningen waren, zoals keizer in Wenen en vojvode in Belgrado. De heer van Trieste, zoals een van Otto’s vele titels luidt, legt zich nooit neer bij de Conferentie van Jalta en de verdeling van de wereld in 1945. Of bij grenzen, tout court. ‘Grenzen zijn er om opgeheven te worden’, vindt hij. (Wat hij 1989 trouwens letterlijk zou toepassen, toen hij een voorschot nam op de val van de Berlijnse Muur. Hij organiseerde op de Oostenrijks-Hongaarse grens een ‘Pan-Europese picknick’. 661 DDR-burgers grepen hun kans toen dochter Walburga persoonlijk het prikkeldraad doorknipte en vluchtten naar het Westen. De Oost-Duitse leider Erich Honecker sprak van een CIA-Habsburgse samenzwering. Luttele weken later viel het IJzeren Gordijn.)

Hij sluit zich aan bij de Pan-Europese Unie. Stelt zich later in Duitsland verkiesbaar voor het Europese Parlement voor de Beierse christendemocratische partij CSU. Voert campagne in achterafzaaltjes met vijf, zes mensen. ‘ Gott sei Dank, das Heilige Römische Reich ist wieder zurück’, grapt partijleider Franz Josef Strauss wanneer Otto in Straatsburg opduikt.

Hij glimlacht bij de gedachte. ‘Ten diepste is het Heilige Roomse Rijk (dat werd opgeheven in 1806, nvdr) nooit weggeweest. Onder de oppervlakte is het nog altijd aanwezig. Wat in de bodem is gezaaid, komt ooit weer op. Vanuit Bourgondië, het vroegmiddeleeuwse Regnum Arelatense, is de idee van Europa noordwaarts gereisd. Langs de Rhône en de Loire, via de rivieren, door de Nederlanden naar Duitsland en Midden-Europa. Nationale grenzen hebben die oude Europese notie nooit helemaal verdrongen. Weet u, kort voor de Tweede Wereldoorlog stond ik met mijn oom Sixtus van Bourbon-Parma op een heuveltop bij Valence. Voor ons de Auvergne, onder ons de Rhône, heel in de verte de Alpen. Een boer kwam van zijn veld, en zoals dat in gesprekken met boeren gaat, spraken we eerst over de familie en toen over het weer. “Het zal niet lang zo mooi meer blijven,” zegt de boer, naar de einder blikkend, ‘ het regent al in het Rijk.’ Een rijk, het Regnum Arelatense, dat toen al duizend jaar verdwenen was.’

Mister Europe was Von Habsburgs bijnaam in het Europese Parlement. Eigenlijk is het hele idee van nationale staten een negentiende-eeuwse anomalie, vindt hij. ‘Een fase die we godzijdank weer achter ons hebben gelaten. Ik ben als kleine jongen opgegroeid in de dubbelmonarchie, die sowieso een veelvolkerenstaat was. Ik denk in termen van volkeren, niet van staten. Inderdaad, door mijn afkomst bén ik in zekere zin Europa. Ik onderteken met Otto von Habsburg-Lotharingen. Lotharingen is Frans en is allang niet meer bij ons, maar ik voel me er nog steeds sterk mee verbonden. Maar Europa, dat zijn we allemaal. De Europese Unie is pas rond als álle Europeanen erin verenigd zijn. Een uitbreidingsstop is absurd en staat volledig haaks op de Europese geest.’ Kroatië, Kosovo, Albanië en Macedonië moeten wat hem betreft vandaag in de EU worden opgenomen. ‘En zonder Oekraïne, Georgië en Armenië is Europa niet compleet. Om precies te zijn: Europa houdt op waar Rusland begint.’ En dus doen delegaties Kosovaarse Albanezen en Kaukasusbewoners – soms openlijk, soms heimelijk – Pöcking aan.

Maar Turkije, dat is een geval apart. Het heeft een eigen rol te vervullen, buiten de EU, als het van Von Habsburg afhangt. Ieder het zijne. ‘Zij hebben ons nodig en wij hen. Turkije heeft in het Midden-Oosten de uitstraling die Oostenrijk-Hongarije nog altijd heeft op de Balkan. In mijn reizen naar het Irak van voor Saddam Hoessein heb ik gezien hoezeer men daar nog steeds op Ankara en Istanbul gericht is. Dat geldt ook voor Afghanistan, in de tijd dat de Turken daar het opperbevel hadden, was het er relatief rustig. Op de dag van de Amerikaanse invasie in Irak heeft president George W. Bush gezegd dat Turkije er niets mee te maken had en hij de Turken daar niet kon gebruiken. Op dát moment was het me duidelijk dat Bush de oorlog had verloren. En zo is het gegaan. Wanneer we wereldvrede willen hebben, doen we er verstandig aan Turkije als het graviterende middelpunt te behouden. En dat zal niet lukken als het land lid is van de EU. Het kan de integrerende kracht van de islam zijn.’

Heilige roeping

Godsdiensttolerantie uit de mond van een nazaat van Keizer Karel, de man van de brandstapels. ‘Iedere regering moet je beoordelen in het licht van de machtsverhoudingen van die tijd’, benadrukt Von Habsburg. ‘De geschiedenis had er zonder twijfel anders uitgezien als Karel zijn aanvankelijke politiek van godsdiensttolerantie had kunnen doorvoeren. Maar er was grote druk van Rome. Karel kon in zijn eigen regering zijn wil niet doordrukken tegenover hardliners als de hertog van Alva. Het zijn in het leven de niet-fanatici die het het moeilijkst hebben, niet de mannen van de valse oneliners.’

Met Filips II heeft hij nochtans een koning-fanaticus in de familie. Von Habsburg:. ‘Dat klopt. Maar geen echte dictators. Habsburgers glijden mee met de geschiedenis, ze drijven mee op de stroom. Daarom spreken ze wellicht minder tot de verbeelding dan Draufgänger als Napoleon. Het wellicht wat saaie imago heeft er ook mee te maken dat in onze familie je van kindsbeen af wordt ingeprent dat je een verplichting hebt tegenover God. Ikzelf zie het Heilige Roomse Rijk absoluut als heilig. Niet zozeer als heilig recht, maar heilig in de zin van: verplichting, roeping, ideaal. Wat is de rol van de vorst? Keizer Frans Jozef heeft eens gezegd: “Heel simpel: mijn volkeren tegen hun regeringen beschermen.” Dat vind ik een intelligente taak-opvatting, precies de rol die het Europese Parlement vandaag vervult. Nationale regeringen maken er vaak een puinhoop van.’

Vrienden menen dat Otto niet zonodig een kroon op zijn hoofd hoeft. Toch heeft hij nooit écht afstand gedaan van zijn rechten op de troon. In 1961 ondertekende hij tandenknarsend een Verzichtserklärung, zodat hij Oostenrijk weer binnen mocht om campagne te voeren voor Europa. Maar veel waarde hecht hij niet aan die wat vaag geformuleerde troonsafstand: ‘Alsjeblieft! Ik heb dat formuliertje getekend omdat het onrealistisch was het niet te doen.’ Zo, wil hij dan toch weer keizer worden? (droog:) ‘Het keizerschap is een gevoel van verplichting. En van een verplichting kun je geen afstand doen als het een stuk van je leven is. Van het leven kan men nimmer afstand doen.’

De kroon als recht en roeping. Von Habsburg is niet voor niets de enige man ter wereld die zonder afspraak kan binnenlopen bij de paus. Volgens sommigen – vooral in de Landen van de Heilige Stefanskroon: Hongarije, Kroatië, Transsylvanië, de Karpaten – is hij nog altijd de hoogste wereldlijke macht op aarde, de Apostolische Majesteit. ‘Er zijn er nog enkelen die me zo noemen, ja. Er is zoiets als de Mystiek van de Heilige Kroon. De duizend jaar oude Stefanskroon van Hongarije, die mijn vader op de foto draagt, heeft een mythisch-religieuze component. Ze is de waardevolste relikwie die Hongarije bezit. Na de Tweede Wereldoorlog werd de door de nazi’s gestolen kroon door Amerikaanse troepen gevonden en naar de VS gebracht. We hebben daar toen een groepje gevormd om te zorgen dat de Heilige Kroon beschermd werd en niet zomaar wat zou rondslingeren. Dat heeft een tijdje zo gefunctioneerd, tot ik erachter kwam dat de Amerikanen tijdens drinkgelagen deze reliek van de geschiedenis op ordinaire en schandelijke wijze behandelden. Sinds 1978 is de kroon weer in Hongarije, waar hij nu, met een eigen lijfwacht, staat opgesteld in het parlement. Je kunt de innerlijke waarde die dit voorwerp representeert eigenlijk alleen begrijpen als je het testament van de Heilige Stefan leest; het is de beste grondwet die ik ooit gelezen heb! Wat minderheidsrechten betreft enzovoort oneindig veel democratischer dan heel het papieren circus dat we tegenwoordig hebben.’

Maar gelooft hij nu wel of niet in een erfelijke dynastie? ‘Dat kan ik niet zo pats-boem zeggen. Ik ben monarchist noch republikein. Ik ben voor een legitiem regime. Een kroon is een verplichting. Je bent een vrij mens, je kunt ze ook naast je neerleggen. Maar ik, Otto, vind dat ik idealen moet vertegenwoordigen die eeuwig zijn. Zo ben ik opgevoed. Er is die religieuze component: het leven is er niet om zich te amuseren en om zijn eigen trom te roeren. Dat alles betekent voor mij persoonlijk onnoemlijk veel.’

De Keizerskroon als transcendente Europese metafoor, zoiets. Maar toen broer Felix, die nimmer een Verzichtserklärung tekende, niet zo heel lang geleden het land probeerde binnen te glippen, reageerde Oostenrijk minder metafysisch en waarschuwde het dat hij een volgende keer gearresteerd zou worden. ‘We hebben geen begrip voor lieden die overduidelijk nog steeds geloven in het goddelijke recht van vorsten en de legitimiteit van de republiek dus niet erkennen.’ En nog steeds bepaalt de Oostenrijkse grondwet dat drie categorieën mensen niet in aanmerking komen voor de functie van bondspresident: dronkaards, beroepsmisdadigers en Habsburgers. Otto: ‘Het is wat cru geformuleerd, aber den Kaiser bringt man gerne um.

Met recht en reden, vinden sommigen. ‘Het Pentagon wordt bezet door Joden, Buitenlandse Zaken door zwarten, en de blanke Amerikanen spelen een relatief kleine rol’, zei hij onlangs. Hij springt in de bres voor het omstreden rechtsnationalistische weekblad Junge Freiheit. En hij blijft proberen de Europese Grondwet op het godsbegrip te schragen. Maar zijn beste vrienden zijn Joods, hij is erg gesteld op de zwarte ex-minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell, heeft zijn leven lang gestreden voor persvrijheid en ziet God (‘en niet alleen de katholieke’) als een gegeven. Hij is graag een rebel. ‘Politieke correctheid is de grootste onzin die er is’, zegt hij. ‘Omdat het altijd betekent dat de visie van de machthebbers de juiste is en al het andere niet.’

In het Hofburg Museum, intussen, behoort de fonkelende Rijkskroon niet Oostenrijk toe, alleen zichzelf. ‘Tijdelijk te gast in de Donaurepubliek,’ zoals het officieel heet, ’totdat er opnieuw een Keizer is van het Heilige Roomse Rijk.’

DOOR ROBERT DULMERS

‘Keizer Frans Jozef zei het al: de rol van de vorst is zijn volkeren te beschermen tegen hun regeringen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content