‘De kans op een psychose verdubbelt als je cannabis rookt’

© Getty

De discussie over de legalisering van cannabis woedt volop. Steeds vaker krijgen hulpverleners jongeren over de vloer die door het roken van cannabis afglijden naar een moeilijk te behandelen psychose en zelfs schizofrenie.

‘Een jointje roken’ – je hoort het zelden níét als verkleinwoord. ‘Maar cannabis is niet onschuldig’, zegt professor en psychiater Ruud Van Winkel (KU Leuven/Universiteit Maastricht) nadrukkelijk. ‘Het verhoogt het risico van psychosen en schizofrenie, en ook de verslaving eraan wordt onderschat.’ Van Winkel is dé autoriteit in cannabis en wat het bij een mens kan aanrichten. Hij is formeel: ‘Cannabis is op dit moment een van de meest verslavende middelen waar jongeren mee in contact komen.’

Volgens onderzoek van de Vereniging voor Alcohol en andere Drugproblemen (VAD) gebruikte in 2009 bijna een kwart van de studenten hoger onderwijs in Antwerpen en Gent cannabis. 25 procent van hen deed het minstens wekelijks, en was dus chronisch gebruiker. Van die groep vertoont bijna een op de drie symptomen van problematisch gebruik. ‘Sindsdien zien we dat de gevolgen van cannabisgebruik veel ernstiger zijn geworden’, zegt Van Winkel. Alles heeft te maken met de samenstelling ervan. ‘Alle cannabisplanten bevatten delta-8 en delta-9 tetrahydrocannabinol (THC), en een variabele samenstelling van tientallen andere cannabinoïden. We weten dat THC kortdurende psychosen kan veroorzaken. Tegelijkertijd zien we dan weer dat een andere stof die door de cannabisplant gemaakt wordt, cannabidiol (CBD), angstremmend werkt. Er is zelfs onderzoek naar de geneeskrachtige werking van CBD als antipsychoticum. De cannabis die vroeger op de markt was, bevatte een evenwichtige samenstelling van THC en CBD, maar dat evenwicht is nu zoek. De cannabis die vandaag circuleert, bevat een veel hogere dosis THC en een verminderde dosis CBD. Gevolg: de balans helt over naar het psychose-inducerende THC.’

Ondanks het groeiend probleem, gebeurt er weinig onderzoek. ‘Er zijn wel een aantal studies, maar die zijn vaak erg beperkt’, zegt Van Winkel. ‘Een Londense studie ging na of er een verschil is tussen de gevolgen voor rokers van skunk (nederwiet) en die van andere soorten cannabis – skunk bevat een heel hoge dosis THC. En de resultaten bevestigen wat we al vermoedden: het risico van een cannabispsychose is bij skunk meer dan dubbel zo groot als bij “gewone” cannabis.’

Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal jongeren dat in ons land behandeld wordt voor een psychose. ‘Jongeren die verslaafd zijn aan cannabis, komen in verslavingscentra terecht. Maar jongeren die een cannabispsychose doormaken, belanden in psychiatrische ziekenhuizen op de afdeling waar men psychoses behandelt, tussen andere patiënten met een psychose. Wat we wél weten, is dat de kans op psychose door het roken van cannabis gewoon verdubbelt. Doordat zo veel jongeren roken, zien we dan ook een toename van het aantal jongvolwassenen met een psychose die soms eindigt in schizofrenie.’

Desastreus voor -14-jarigen

Of een jongere meer risico loopt om een cannabispsychose te krijgen, hangt af van een aantal factoren. ‘Hoe vroeger een tiener begint te roken, hoe hoger het risico’, zegt Van Winkel. ‘De gevolgen voor kinderen onder de 14 jaar die cannabis roken zijn desastreus. Daar is een louter fysieke verklaring voor: bij tieners zijn de hersenen nog in volle ontwikkeling. Er is dan een proces aan de gang dat synaptische pruning, heet: het opschonen van de verbindingsdraadjes tussen hersencellen, waarbij alleen die verbindingen worden bewaard die voldoende gebruikt worden. We denken dat dit proces bij gebruik van cannabis op jonge leeftijd verstoord wordt.’

Ook de frequentie van het roken is van belang. Van Winkel: ‘Hoe frequenter, hoe hoger het risico. En vanzelfsprekend is ook de samenstelling van de cannabis van belang. Maar niet alleen de gebruikspatronen hebben een effect, ook de voorgeschiedenis. We zien dat kinderen die al kwetsbaarder zijn omdat ze een moeilijke kindertijd hebben gehad, gepest werden of een of andere vorm van misbruik hebben meegemaakt, vatbaarder zijn voor cannabispsychosen.’

Eén sigaret zal de wijzer niet doen doorslaan, ‘al kan zelfs het eerste contact met cannabis vervelende gevolgen hebben’, aldus Van Winkel. ‘Door het verhoogde THC in de cannabis zien we meer eenmalige reacties waarbij de roker duidelijk geïntoxiceerd is, in paniek raakt en heel achterdochtig begint te reageren. Meisjes, die minder wegen en dus sneller grote hoeveelheden THC in hun bloed hebben, zijn daar extra vatbaar voor. Zodra de stoffen uit het bloed zijn, gaan de symptomen ook over. Maar als je gedurende een paar jaar geregeld blijft roken, riskeer je een cannabispsychose die uitmondt in schizofrenie. Trouwens, kortdurende psychotische opstoten zijn niet alleen voorbehouden voor cannabisgebruikers. Ook mensen die cocaïne, lsd of amfetaminen gebruiken, lopen risico.’

Genetische kwetsbaarheid

En er is de genetische factor, het studieterrein van professor Van Winkel aan de universiteit van Maastricht. ‘We hebben onderzoek verricht bij een grote groep patiënten bij wie de diagnose van een psychose werd gesteld, hun gezonde familieleden en een controlegroep. Maar als we de gevolgen van recent cannabisgebruik onderzoeken, krijgen we een heel ander beeld. Dan zien we dat de familieleden van de psychotische patiënten veel sterker reageren dan gezonde controlepersonen. Onder andere het AKT1-gen zou daarbij een rol spelen. Belangrijk detail: de familieleden die géén cannabis hadden gerookt, hadden niet méér milde psychotische symptomen dan gezonde controlepersonen.’

De gevolgen van dit onderzoek mogen niet onderschat worden. ‘Dat wil zeggen dat bij broers en zussen van patiënten met een cannabispsychose het risico op een cannabispsychose tien keer groter is dan bij cannabisrokers die genetisch niet belast zijn. En dat moet ons toch tot nadenken stemmen.’

De toekomst voor de jongeren die uiteindelijk in psychiatrie belanden met een cannabispsychose is niet hoopgevend. ‘We mogen ervan uitgaan dat jongeren die niet behandeld worden er in 15 tot 20 procent van de gevallen zelf uit raken. Bij de jongeren die wel behandeld worden en die niet meer roken, is het fifty-fifty. Maar bij jongeren die op een of andere manier toch cannabis blijven roken, is de prognose echt niet goed. Het is bovendien heel moeilijk om die jongeren te overtuigen om met roken te stoppen. Ze worden high en voelen zich even beter. Maar dat is kortetermijneffect, want nadien krijg je het effect van de THC en stapelen de symptomen zich op. De rokers wijten het goed voelen echter aan de cannabis, maar niet aan wat er nadien gebeurt.’

Een verbod op cannabis vindt Van Winkel geen goed idee. ‘De meeste cannabisgebruikers doen dat recreatief, en noch zijzelf noch de maatschappij ondervinden er hinder van. Cannabis is zo doorgedrongen dat we die trein niet meer kunnen tegenhouden. Maar we moeten jongeren en ouders wel bewust maken van de risico’s, en al onze kaarten op preventie en informatie zetten. Nu worden wij ingeschakeld als de jongere al veel te ver in zijn psychose gevorderd is. In België ligt er een groot stigma op de psychiatrie, mensen zoeken heel laat hulp. Dan krijg je jongeren die al diep psychotisch zijn, met een slechte prognose. Ouders die een 17-jarige hebben die achterdochtig en vreemd gaat doen en bovendien rookt, denken te lang dat het wel aan zijn pubertijd zal liggen. Daarom zijn een vroege detectie en een snelle interventie zo belangrijk.’

Info over psychose en contactinformatie: www.vdip.be

DOOR DÉSIRÉ DE POOT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content