Gouden Uilwinnaar Jan De Leeuw heeft met Bevroren kamers alweer een donker boek geschreven. Een gesprek met een twijfelende laatbloeier die zichzelf vragen stelt als ‘waarom trekt die jongen zijn nylonkousen uit?’

Hij wilde altijd al schrijver worden, maar het kwam er maar niet van. Tot hij in 2004 debuteerde met de jeugdroman Vederland, een puzzelverhaal over de Tweede Wereldoorlog. Prijzen waren zijn deel. Maar vijf boeken later, met Bevroren kamers, weet Jan De Leeuw nog altijd niet welke richting hij precies uitgaat.

Bevroren kamers kondigt zich op de flap aan als een toneelstuk, maar dat is het niet. Het is het relaas over de vijftienjarige Jonas, die de lezer slechts af en toe echt ‘ontmoet’. Een bevreemdend verhaal is het geworden, over een jongen die zijn moeder dood aantreft (zelfmoord) en er niets beters op weet te vinden dan dat voor de buitenwereld, en vooral voor zijn jongere zusje en zijn psychisch zieke vader, verborgen te houden. Moeders job, het beantwoorden van brieven van mensen met hartsproblemen, neemt hij in één moeite over. Een verhaal over een ontwrichte familie en de emotionele gevolgen voor een puber. Al begon het wat curieus.

Jan De Leeuw: Voor Bevroren kamers vertrok ik van het beeld van een jongen in een etalage die een paar nylonkousen uittrekt. Ik begon daarrond te fantaseren. Waarom zit hij daar? Waarom zou hij zich als vrouw verkleed hebben?

Dergelijke donkere thema’s lijken u te fascineren. Zowel Bevroren kamers als Rode sneeuw is ervan doordrongen.

De Leeuw: Het leven in de achtste eeuw in IJsland was hard, daar kun je niet omheen huppelen. Als adolescenten al zochten naar zichzelf, dan moesten ze in die oude cultuur hun identiteit heel erg uit de clan halen. Wij kennen dat niet meer, we zijn veel meer individualistisch. Die botsing is interessant. Ook die bloedwraak en dat religieuze, met het Noorse geloof dat alles uiteindelijk ten onder gaat, inclusief de goden… Hoe bouw je vanuit dat perspectief je leven uit? Dát vind ik fascinerend.

De donkerte van Bevroren kamers wordt dan weer gebroken door humor. Wat weegt door?

De Leeuw: Het ene houdt het andere in evenwicht. Het verhaal is enerzijds intriest, omdat Jonas echt opgroeit in een disfunctionele familie. Als je dan de humor wegneemt, wordt het meteen loodzwaar. Ik hoop dat ik de middenweg kan bewandelen, humor en drama hoeven niet exclusief te zijn. In een partner zoek je ook verschillende dingen tegelijk, waarom dan niet in een boek?

Het leven als literatuur. U wilde altijd al schrijver worden, toch?

De Leeuw: Ja, hoewel ik uit een boekarm gezin kom: behalve strips hadden we vrijwel niets in huis. Misschien heeft die schaarste mijn leeshonger wel gestimuleerd. Op mijn achttiende publiceerde ik een eerste verhaal in Dietsche Warande en Belfort. Omdat ik niet jong wilde debuteren met een soort ik-roman die eigenlijk een verkapte biografie is, duurde het wellicht zo lang voor ik met iets naar buiten kwam. Ik werkte een tijd aan een volwassenenroman, waarvoor veel research vereist was. Toen die stokte en ik ook nog eens zonder job kwam te zitten, was het het moment om door te zetten. Vederland heeft zichzelf dan heel snel geschreven. Om de een of andere reden ging een jeugdboek schrijven me makkelijker af. De vorm en de inhoud van jeugdliteratuur zijn duidelijker afgebakend. Bovendien dacht ik dat ik het makkelijker gepubliceerd zou krijgen.

Een auteur schrijft de boeken die hij zelf het liefste leest. Aangezien uw boeken allemaal anders zijn, gaat uw literaire interesse dus alle richtingen uit?

De Leeuw: Klopt. Commercieel gezien is het natuurlijk dom om van stijl en genre te switchen. Zo bouw je geen publiek op. Eigenlijk ben ik nog volop aan het uitproberen en aftasten hoever ik kan gaan met vorm en stijl zonder de lezer uit het oog te verliezen.

JAN DE LEEUW, BEVROREN KAMERS, DAVIDSFONDS, 112 BLZ., 15,95 EURO.

DOOR ANNELIES DE WAELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content