Onder Hitler werden wellicht meer dan 500.000 Hongaarse Joden gedood. In Hongarije leven nu nog 100.000 Joden, hoofdzakelijk in Boedapest. Ze hebben angst.

‘Niet de bruine gewelddadige scène is werkelijk gevaarlijk, maar het “fijne zwijgen” dat het salonfähige antisemitisme ook na Auschwitz mogelijk gemaakt heeft’, schreef de Hongaars-Joodse publicist Paul Lendvai in 2003. Lendvai (°1929) is een eminente kenner van Oost-Europa en uitgever van de Europäische Rundschau, wiens scherpzinnige essays worden overgenomen door Die Welt, Financial Times en de Neue ZürcherZeitung.

Maar dat de stap van het fijne naar het grove antisemitisme niet groot en wel degelijk gevaarlijk is, beseft Lendvai beter dan wie ook. Toen de Hongaars-Joodse Nobelprijswinnaar voor de Literatuur Imre Kertesz ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag in het Duitse dagblad Die Welt (7 november) de ‘oude kwalen van de Hongaren’ aanklaagde, hun antisemitisme en racisme, ‘hun hypocrisie en hun hang om te verdringen’, kwalen die ‘gedijen als vanouds’, haastten de Hongaarse antisemieten zich om wild om zich heen te slaan.In het Hongaarse weekblad Magyar Demokrata (Hongaarse Democraat) lanceerde redacteur Adam Pozsonyi een oproep om een cultuurpolitie op te richten die boeken van Joodse en liberale schrijvers in Hongarije zou moeten vernietigen. Pozsonyi stippelde zelfs de details uit: de speciale commando’s zouden uit groepjes van drie à vier man moeten bestaan. Hun taak: boeken van Joodse en links-liberale ‘landverraders’ als György Spiro, György Konrad, Peter Esterhazy en Peter Nadas uit de bibliotheken verwijderen of, als dit niet mogelijk is, hun boeken ter plekke te besmeuren en te verscheuren. Pozsonyi schreef over de geviseerde auteurs: ‘We mogen geen morele remmingen hebben. Deze mensen zijn moordenaars, hun gif moet uit ons organisme uit-geroeid worden.’ En verder: ‘Spiro is schurft, Konrad vloek, door Nadas moet ik meteen kotsen.’

Nu zou je kunnen zeggen: Kertesz heeft het zelf gezocht, hij heeft geprovoceerd. Dat is het oude argument van de antisemieten die beweren dat de Joden door hun opinies zelf de haat uitlokken waarvan ze het slachtoffer zijn. Door zijn mening te zeggen, zou Kertesz volgens die opvatting verantwoordelijk zijn voor Pozsonyi’s appel om ‘de heilige oorlog’ te verklaren aan de in Hongarije levende Joden.

De verklaring van ImreKertesz heeft de aandacht gevestigd op antisemitische en racistische tendensen die in Hongarije almaar sterker worden. In een artikel dat op 17 november in Die Welt verscheen, citeerde Paul Lendvai cijfers van de Hongaarse socio-loge Maria Vasarhelyi, waaruit blijkt dat twee derde van de Hongaarse volwassen bevolking en een groot deel van de jongeren (52 procent) geloven dat de Joden in de Hongaarse zakenwereld oppermachtig zijn. Twee jaar geleden was dat 7 procent minder. Volgens dezelfde bron is Hongarije zo geïnfecteerd dat slechts 20 procent van de Hongaarse jongeren tussen de 18 en de 30 jaar zich voorzichtig distantieert van racistische opvattingen, waarvan ook de Hongaarse Roma (zigeuners) het slachtoffer zijn. De opmars van de extreemrechtse partij Jobbik (‘Beweging voor een beter Hongarije’), die geregeld Roma overvalt en vermoordt, lijkt niet te stuiten. Bij de laatste Europese verkiezingen haalde Jobbik vanuit het niets 15 procent. Ze is de politieke arm van de paramilitaire Hongaarse garde die twee weken geleden in de Hongaarse provinciestad Sajobabony een bloedige veldslag met een groep Roma uitlokte.

Als politieke macht is Jobbik bijna even groot als de partij van de regerende Hongaarse socialisten, die bij de parlementsverkiezingen van april 2010 weggeveegd dreigen te worden door Fidesz, de nationale rechts-conservatieve partij van ex-premier Viktor Orban, die op een tweederdemeerderheid mikt. Maar Orban distantieert zich met geen woord van Jobbik, uit angst dat de rechtse randgroepen binnen Fidesz naar de fascisten zouden overlopen. Erger nog: sommige Fideszleden, zoals de burgemeester van Edeleny, nemen de parolen van Jobbik over zonder dat hun door Orban ook maar een strobreed in de weg wordt gelegd. De klacht van Imre Kertesz is dus allesbehalve arbitrair.

In zijn artikel voor Die Welt noemt Paul Lendvai het Hongaarse antisemitisme en racisme, die ook op de voetbalvelden en in de media volop woeden, de top van een ijsberg: ‘De Joden in Hongarije leven (weer) in angst. Wie kan het hen kwalijk nemen?’

Piet de Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content