Als de terreurgroep Islamitische Staat verder terrein wint, komt de stabiliteit van de Perzische Golf en de oliebevoorrading van de wereld in gevaar, waarschuwt de Canadese historicus Michael Ignatieff. ‘Al diegenen die tegen de IS strijden, vormen nu het kleinere kwaad.’

Zijn afkomst is al een waarborg voor zijn wereldburgerschap. Graaf Pawel, een van zijn grootvaders, was Russisch minister van Cultuur onder tsaar Nicolaas II. Aan moederskant behoort de Canadese filosoof George Grant tot zijn verwanten. Michael Ignatieff, 67 jaar, werd in Toronto geboren. Als kind van diplomaten woonde hij in vele landen. Nadat hij geschiedenis had gestudeerd, schreef hij historische en literaire werken. Daarna legde hij zich toe op het internationaal recht. In opdracht van de Verenigde Naties werkte hij mee het concept Responsibility to Protect (verkort R2P) uit: wanneer in een land een volkerenmoord dreigt, heeft de internationale gemeenschap het recht en soms de plicht om in te grijpen. Ignatieff, die tot de belangrijkste hedendaagse denkers wordt gerekend, doceert politieke wetenschappen aan Harvard University.

Het barbaarse moorden van de terreurgroep Islamitische Staat (IS) in Irak is afschuwelijk. Maar dreigt er werkelijk een genocide onder de Jezidi’s? Worden de radicale islamisten niet teruggedrongen door de Amerikaanse luchtaanvallen?

MICHAEL IGNATIEFF: De terroristen van de IS hergroeperen zich. Ze trekken zich terug in grote gebieden die ze onder controle hebben. Dat maakt hen zo gevaarlijk. De IS dreigt de fragiele structuur van het hele Midden-Oosten te vernietigen. Als de IS zich kan consolideren, wordt ook de Perzische Golf gedestabiliseerd en komt de mondiale oliebevoorrading misschien in gevaar.

Het gaat dus eerder om invloedssferen dan om volkerenmoord?

IGNATIEFF: Het gaat om de twee. De opmars van de IS-terroristen, die handelen vanuit het waanidee dat leden van andere religies moeten worden uitgeroeid, vormt een reële politieke dreiging. De IS staat voor een aanval op alle beschaafde waarden, de terreurgroep is een schande voor de islam. Het Midden-Oosten is een multi-etnische regio waarin soennieten, sjiieten, christenen en jezidi’s al vele eeuwen samenleven. Het klopt dat westerse mogendheden de regio grenzen en staatsvormen hebben opgelegd, maar die pluraliteit was er al, die heeft het Westen niet gecreëerd. En die tolerante maatschappijstructuur functioneerde tot nu toe, toch grotendeels. Wie die structuur vernietigt, speelt niet zomaar met vuur. Die steekt de wereld in brand.

Kan dat een heilzaam pad zijn: nog meer wapens voor het Midden-Oosten, dat al van wapens vergeven is?

IGNATIEFF: Geen prettige gedachte, geef ik toe, maar in de huidige situatie is het onvermijdelijk.

Is het eigenlijk geen taak voor de VN-Veiligheidsraad om ervoor te zorgen dat de jihadisten met de wapens bestreden worden?

IGNATIEFF: Natuurlijk zou zo’n resolutie de beste oplossing zijn. En het is juist dat ook Rusland en China de opmars van de IS vrezen, om uiteenlopende redenen. Maar zij ontwrichten liever het internationale systeem en beschuldigen de VS ervan verantwoordelijk te zijn voor het ineenstorten van de orde zoals die tot nu toe bestond.

Niet alleen de Peshmerga, de Koerdische guerrillastrijders in Irak, ook de communistische Koerdische Arbeiderspartij (PKK) wil wapens uit het Westen. In de clandestiene strijd heeft de PKK duizenden Turken gedood. Staat de PKK in de VS en Europa dan niet terecht op de lijst van de terroristische groeperingen?

IGNATIEFF: Enkele jaren geleden had ik de gelegenheid om een opleidingskamp van de PKK te bezoeken. Daar waren ook kindsoldaten bij. Een naar gezicht.

Maar terwijl het Iraakse leger en de Peshmerga op verschillende plaatsen in Noord-Irak zonder slag of stoot voor de oprukkende IS-milities het hazenpad kozen, hebben PKK-rebellen de vluchtelingen die in het Sincargebergte omsingeld waren met hun aftandse wapens bevrijd.

IGNATIEFF: Ja, vaak zijn zij de hardnekkigste strijders. Voor het Westen is dat een moreel dilemma. Maar al diegenen die tegen de terroristische militie Islamitische Staat strijden, vormen nu het kleinere kwaad. Het is absoluut noodzakelijk dat de Amerikanen hun luchtaanvallen voortzetten.

Is de Amerikaanse president George W. Bush niet mee verantwoordelijk voor de catastrofe, voor een oorlog waarmee ook u hebt ingestemd? Bush’ invasie van 2003 steunde immers op feitelijke leugens.

IGNATIEFF: Ja, Bush is mede verantwoordelijk. Ik heb me destijds net als vele anderen laten misleiden door de argumenten van de Amerikaanse regering. Het spijt me dat ik ermee ingestemd heb en ik heb mijn vergissing in het publiek toegegeven. Ik ben altijd al een interventionist geweest, iemand die meent dat je om humanitaire redenen de soevereiniteit van een staat mag schenden. En wel op het moment dat een tiran zijn eigen volk massacreert, als er een genocide dreigt. Dat leek me toen het geval te zijn. Maar er was een probleem: de toenmalige Amerikaanse regering heeft de publieke opinie gemanipuleerd.

Nu zijn de alternatieven somber. Ofwel breiden de IS-milities zich razendsnel uit. Of Peshmerga en PKK worden bondgenoten en stichten een eigen Koerdenstaat die tegen Bagdad gericht is.

IGNATIEFF: Zelf zie ik dat toch niet zo pessimistisch. Ik geloof dat de Koerden voorlopig ingezien hebben dat ze in het Iraakse staatsverband moeten blijven. Zeker, ze hunkeren naar onafhankelijkheid. Maar de huidige ontwikkeling remt hun wens toch eerder af.

Uit Arbil horen we andere geluiden.

IGNATIEFF: Ik reis al meer dan vijfentwintig jaar naar de Koerdische gebieden. Het is opmerkelijk wat ze in hun betrekkelijk autonome regio binnen Irak tot nu toe gepresteerd hebben. Anders dan in Bagdad functioneert de administratie daar. De economie bloeit. Er is godsdienstvrijheid. Ik heb vastgesteld dat de Koerden zeer goed weten aan wie ze dat in essentie te danken hebben. Het enige echte, onloochenbare succes van een westerse interventie sedert 1991 is de Koerdische enclave. Ze kon zich ontplooien omdat ze vanuit de lucht militair beschermd werd en omdat er een zone met vliegverbod was opgelegd. Het zou een schande zijn als het Westen of de Koerden dit geslaagde experiment in gevaar zouden brengen. En we mogen zeker niet toelaten dat de IS-terroristen het vernietigen.

De IS controleert ook grote gebieden van Syrië. Daar komt niemand de mensen te hulp. Pas heel recent begon de Amerikaanse regering te overwegen of ze niet ook daar aanvallen op IS-posities moest ondernemen. Meten we niet met twee maten?

IGNATIEFF: Ja, dat kun je zo zien.

De gematigde krachten die tegen de jihadisten en tegen de dictatuur van Assad strijden, voelen zich in de steek gelaten. In het Westen denkt menigeen dat we hun al lang wapens hadden moeten bezorgen.

IGNATIEFF: Ik ben altijd tegen zulke wapenleveringen gekant geweest. Anders dan nu in Koerdistan – en vroeger in Kosovo – was er in Syrië bij de oppositie nooit een overtuigend gemeenschappelijk politiek front en een betrouwbare commandostructuur. Maar dat is een voorwaarde als je in een conflict ten gunste van een partij wilt ingrijpen.

En daardoor moeten we er nu in berusten dat er meer dan 190.000 slachtoffers gevallen zijn, waarvoor het brutale Assadregime grotendeels verantwoordelijk is? Waar blijft dan de internationale verantwoordelijkheid om burgers te beschermen? Moet er volgens uw R2P-concept niet ingegrepen worden?

IGNATIEFF: De door een VN-besluit gesanctioneerde vernietiging van de chemische wapens van het Assadregime was een succes. Maar door het obstructieve gedrag van Moskou en Peking konden de westerse staten niet voorkomen dat er veel slachtoffers in deze burgeroorlog vielen. Dat is een tragedie. Als we de burgerbevolking in Syrië in de geest van de R2P-doctrine willen beschermen, moeten we beseffen dat het blijven leveren van wapens aan de rivaliserende strijdkrachten de toestand alleen maar verergert.

Waarom bent u daar zo zeker van?

IGNATIEFF: Iedereen die de Syrische burgeroorlog tot een plaatsvervangende oorlog maakt – Saudi-Arabië en Qatar evengoed als Rusland en Iran – moet begrijpen dat geen enkele partij – noch Assad, noch de rebellen – het conflict in haar voordeel kan beslechten en dat het verlengen van de gevechten alleen nog meer mensenlevens zal kosten. Als alle partijen dat zouden erkennen, zouden de VN kunnen bemiddelen om tot een wapenstilstand te komen. Elke partij zou zich dan volgens die status-quo kunnen organiseren. Het resultaat zou een opgedeeld Syrië zijn onder de controle van Assad in Damascus, maar – na de vernietiging van de IS – met een feitelijke heerschappij van de Koerden en de rebellen van het Vrije Syrische leger in het noorden en oosten. Daar zijn al zonderlinge allianties ontstaan. Niet alleen het Westen, maar ook Assad vreest en bestrijdt de jihadisten.

Daarom klopt Assad nu bij het Westen als partner aan. U zou er geen bezwaar tegen hebben dat Assad aan de macht blijft – Assad als het kleinere kwaad?

IGNATIEFF: Ik denk dat dit de enige mogelijkheid is om een einde te maken aan de slachtpartij onder de burgerbevolking. Luister, ik weet dat het een pact met de duivel is. Je kunt je nauwelijks een afschuwelijker koehandel voor vrede en gerechtigheid voorstellen. Maar Assads afzetting blijven eisen zonder dat je werkelijk een mogelijkheid hebt om die af te dwingen, is een lege dreiging geworden die bijdraagt aan een nog hopelozer strategie.

Nu klinkt u niet als een interventionist, maar als een realpolitiker.

IGNATIEFF: Ook als ik verder geloof in de Responsibility to Protect en overtuigd ben van het belang ervan, kan ik niet alles ondergeschikt maken aan dat concept. Mijn hele leven heb ik geprobeerd om mijn overtuigingen inzake mensenrechten in overeenstemming te brengen met een realistische geopolitiek. Vaak is het een bijna onverdraaglijk dilemma.

Dat dilemma manifesteerde zich recent ook nog in de oorlog tussen Israël en Hamas. Ziet u daar een morele en realistische, politieke leidraad?

IGNATIEFF: De raketaanvallen van Hamas zijn ongetwijfeld een inbreuk op het volkerenrecht. Israël heeft het recht om zich te verdedigen, om raketplatforms uit te schakelen van waaruit het beschoten wordt. Maar daarbij moet ook Israël het internationale recht respecteren en willekeurig geweld tegen de burgerbevolking vermijden.

De regering-Netanyahu beweert dat ze dat doet.

IGNATIEFF: Sorry hoor, maar de directeur van de VN-school in Beit Hanun heeft talloze keren de coördinaten van zijn instelling aan de Israëli’s – en overigens ook aan Hamas – doorgegeven. Toch werd die school gebombardeerd, toch stierven er kinderen. Zowel de Israëli’s als de Palestijnen worden nu door hun politieke leiders verraden.

Zou dat in Washington niet tot een herziening van de Amerikaans-Israëlische betrekkingen moeten leiden?

IGNATIEFF: Voor president Obama wordt het tijd om na te gaan of de strategische belangen van Washington werkelijk nog stroken met die van de Israëlische regering. Ik geloof dat die belangen al lang uit elkaar lopen.

Vindt u dat een NAVO-manoeuvre in West-Oekraïne en de oprichting van een snelle interventie-eenheid in Oost-Europa adequate antwoorden zijn op de situatie in Oost-Oekraïne?

IGNATIEFF: Als een Russische president zegt dat hij Kiev in twee weken kan veroveren, bestaat het gevaar er niet in dat we overreageren, maar dat we te weinig doen. Het is belangrijk dat de NAVO haar alliantieverplichtingen tegenover de Baltische staten en Polen bekrachtigt. En we moeten de Oekraïense regering helpen om de blijkbaar door Moskou gesteunde invasie terug te dringen, met adviseurs en, inderdaad, ook met wapens, zodat een situatie ontstaat waarin het overleven van Oekraïne als onafhankelijke staat mogelijk wordt.

Moet het Westen de bezetting van de Krim, die tegen het volkerenrecht indruist, aanvaarden als Poetin zich in Oost-Oekraïne coöperatief opstelt?

IGNATIEFF: Ik vrees dat het Westen geen middelen heeft om de annexatie van de Krim ongedaan te maken. We moeten handelen zoals in de Baltische landen na de Tweede Wereldoorlog: niets erkennen en een vrijheidsperspectief op lange termijn creëren.

Irak, Gaza, Oekraïne. De wereld lijkt de laatste tijd in zijn voegen te kraken. Het Responsibility to Protect-concept, dat door u ontworpen werd en dat in 2005 door een grote meerderheid van VN-staten werd aangenomen, lijkt weinig doeltreffend te zijn.

IGNATIEFF: Op dat punt heb ik geen illusies. De Russen en Chinezen willen R2P niet omdat het concept de staatkundige soevereiniteit beperkt en een extern ingrijpen toelaat of in een extreem geval zelfs vereist. Staatkundige soevereiniteit is een kostbaar goed. Maar ze mag geen machtiging zijn om binnen de eigen grenzen een massamoord te begaan. Daarom hebben we R2P nodig. De wereld heeft sedert de gruweldaden van de nazi’s, Pol Pots genocide in Cambodja en de volkerenmoord in Rwanda ervaren wat zonder zo’n internationale norm allemaal mogelijk is. En nu zie je het weer gebeuren.

Men heeft u verweten dat het R2P-concept gemakkelijk misbruikt kan worden. Onder het mom van humanitaire interventies zou het een voorwendsel zijn om regimes te dwingen een koers in te slaan die het Westen welgevallig is. Het zou een dekmantel zijn voor de ware strategische doeleinden van de Verenigde Staten.

IGNATIEFF: Maar bij R2P gaat het in de eerste plaats toch om preventie. De militaire tussenkomst is het ultieme middel. In ideale omstandigheden moet zo’n interventie door de Verenigde Naties gelegitimeerd worden.

In 2011 was er een resolutie van de VN-Veiligheidsraad om, met de goedkeuring van Moskou, te voorkomen dat de naar Benghazi oprukkende troepen van de Libische leider Khaddafi daar een volkerenmoord zouden aanrichten. Toen dat doel bereikt was, werd de missie door de NAVO eenzijdig uitgebreid, tot er in Tripoli een regimewisseling plaatsvond en de dictator ten val kwam. Poetin voelde zich gedupeerd.

IGNATIEFF:Responsibility to Protect betekent niet regime change. Maar laten we niet om de hete brij draaien: het concept bevindt zich in een democratische legitimiteitscrisis. Het probleem is niet enkel het toenemende isolationisme of een initiële empathiemoeheid omdat we met al die gruwelen geconfronteerd worden. Het gaat om meer dan alleen maar de bezwaren over de financiële kosten van een interventie of de ontgoocheling dat het niet echt gelukt is om Irak, Afghanistan en Libië te stabiliseren. De mensen in de democratische staten zijn wantrouwig geworden tegenover hun politieke leiders die hen – zoals Bush en de toenmalige Britse premier Tony Blair in 2003 bij de oorlog in Irak – appelen voor citroenen hebben verkocht. Die leiders hebben de principes verraden die ze voorwendden te behartigen. De publieke opinie denkt er nu over zoals mijn lievelingsband The Who dat in een van haar songs onder woorden heeft gebracht: ‘Won’t Get Fooled Again‘.

DOOR ERICH FOLLATH; © Der Spiegel

‘Niet alleen het Westen, maar ook Assad vreest en bestrijdt de jihadisten.’

‘Als een Russische president zegt dat hij Kiev in twee weken kan veroveren, bestaat het gevaar er niet in dat we overreageren, maar dat we te weinig doen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content