Ierland zei ‘nee’ tegen het Verdrag van Lissabon. En dus buigt Europa zich over weer een crisis.

De Europese leiders weten deze week in Brussel waarover praten. Frankrijk neemt op 1 juli het voorzitterschap van de Unie van Slovenië over en wou op de halfjaarlijkse top een ambitieus programma voorstellen. President Nicolas Sarkozy bereidt al maanden standpunten voor over klimaatverandering, migratie en de Europese defensie. Al die fraaie plannen kunnen nu even in de koelkast. De lijstjes met de namen van politici voor de nieuwe topfuncties in de Unie – een voorzitter, een minister van Buitenlandse Zaken, en zo verder – liggen weer diep in de la. Hoe het nu verder moet, weet op dit moment nog niemand. Maar dat het nieuwe verdrag niet, zoals voorzien, op 1 januari 2009 in werking treedt, is wel zeker.

Veel zal nu afhangen van wat erde komende dagen in het Verenigd Koninkrijk gebeurt. Premier Gordon Brown belooft dat het ratificatieproces in Londen wordt voortgezet. Maar hij staat op dit moment in zijn eigen partij niet sterk. De vraag is of hij, als het erop aankomt, zijn vel riskeert voor Europa. En als Brown afhaakt, doet zijn collega in Tsjechië dat allicht ook. Dan moet de Unie verder met de regels die in het Verdrag van Nice zijn vastgelegd, waarvan nu al bijna tien jaar wordt gezegd dat ze niet aangepast zijn aan een organisatie met 27 lidstaten. Europa staat dus niet naakt. Maar als Lissabon het niet haalt, heeft de kruim van de Europese politiek wel tien jaar voor niets gewerkt: een demonstratie van onmacht die kan tellen.

Het is ook bijna onbegrijpelijk. De Ieren willen een democratischer en een transparanter Europa, en ze wijzen het verdrag af dat uitgerekend daarvoor moet zorgen. De hele Ierse politieke top en de bollebozen van de Europese Commissie lieten zich ringeloren door een bonte verzameling dwarsdrijvers en opportunisten onder leiding van een nobele onbekende met veel geld. De Commissie heeft ook geen plan B achter de hand: na de afwijzing van de Europese grondwet bij referendums in Frankrijk en in Nederland wás Lissabon het plan B.

Er wacht de Ierse premier Brian Cowen in Brussel een ijzig welkom. Hij hoopt op hulp van zijn collega’s, maar die schoven cynisch meteen de mogelijkheid van een nieuw referendum naar voren – zoals in 2001 toen de Ieren ook het Verdrag van Nice in eerste instantie afwezen. De Ieren zijn met minder dan één procent van de Europese bevolking. Maar dat wil daarom niet zeggen dat ze minder zijn dan bijvoorbeeld Frankrijk en Nederland, die niet op zo een manier spitsroeden moesten lopen.

Het staat een land vrij om aan een verdrag mee te doen. Als het dat niet doet, plaatst het zich buiten de club die de tekst wel onderschrijft. Maar zo eenvoudig zit Europa niet in elkaar. De lidstaten zitten met zoveel touwtjes aan elkaar vast, dat het bijna niet mogelijk is voor een land om aan de deur te worden gezet of om zelf uit de kring te stappen. Ierland is, bijvoorbeeld, lid van de eurozone. Het wíl ook niet weg uit Europa. Maar wat doe je dan met een land dat de kont tegen de krib gooit? Misschien moeten politici ermee ophouden de mensen wijs te maken dat lidstaten van de Europese Unie zelf over veel soevereiniteit beschikken. In afwachting kun je alleen vaststellen dat bij dit referendum iedereen heeft verloren. In de eerste plaats de Ieren zelf.

door Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content