Als ze in het buitenland de gaskraan toedraaien, hebben we nog altijd een ondergrondse voorraad in Loenhout. Dat weten ze nu zelfs in Rusland. Een bericht uit het Texas van Vlaanderen. ‘Tegen de gaaaz, mijnheer, daar kun je niet tegenop.’

Loenhout heeft twee fenomenen voortgebracht. Het eerste is de veldrit. Legendarisch vanwege de mensen die langs het parcours staan. Nergens zijn ze met zoveel, roepen ze zo hard ‘heuj heuj’ en hebben ze zo veel dorst. Maar de veldrit is vooral legendarisch omdat de coureurs in Loenhout naar eigen zeggen altijd sneller rijden. Bovenaards snel, bijna. ‘Op deze grond gebeuren mirakels’, zei Sven Nys een paar weken geleden, na zijn zoveelste overwinning.

Het tweede fenomeen is de gasbel die onder het dorp zit. Nergens in Vlaanderen zit er gas onder de grond, in Loenhout wel. Of er een verband is tussen de twee fenomenen? Vraag het aan de plaatselijke bewoners en ze zullen zeggen ‘ja’. Meer nog: ze zullen het hebben over een ondergrondse wereld, over met gas gevulde grotten en meren. ’t Ligt aan hun volksaard, waarschijnlijk.

Eigenlijk heeft Loenhout nog een derde fenomeen voortgebracht: Jos Ansoms. Verkeersspecialist en tot voor kort parlementslid voor CD&V, maar ook al jaren burgervader hier. ‘Dat van die onderaardse meren en grotten, is natuurlijk een fabel’, zegt hij. ‘Ik zeg altijd tegen de mensen: “er zit een omgekeerd soepbord onder de grond van ons dorp”. Een soepbord dat aan de bovenkant uit een hard gesteente van 70 meter dik bestaat. Daaronder zit een zacht, poreus gesteente. Kenners weten wat dat betekent: dat er olie of gas onder de grond kan zitten. Dat dachten ze hier ook, jaren geleden.’

Jaren geleden: dat waren de jaren zestig. De jaren waarin alles kon: zelfs dat Loenhout in Texas lag. De lokale Theofiel Boemerangs begonnen te boren: de beste der werelden leek in aanmaak.

Maar Loenhout bleef in de Kempen liggen. Er zat geen gas of pétrol onder de grond, alleen water. Het dossier werd verticaal geklasseerd. Tot in 1973 de oliecrisis uitbrak en de map Loenhout opnieuw van het schap gehaald werd. ‘De situatie zag er toen inderdaad helemaal anders uit’, vertelt Ansoms. ‘De gasmaatschappijen zeiden: “Wat de natuur er niet ingestoken heeft, kunnen wij er insteken.” Het is een eenvoudig procedé: in de zomer wordt er gas onder dat omgekeerde soepbord gespoten. Het water wordt naar onder gedrukt en houdt het gas aan de onderkant tegen. In de winter zuigen ze het gas dan weer uit de grond.’

Het gasstation dient om ‘onze gaspieken’ op te vangen. Die pieken doen zich overdag en in de winter voor, wanneer we massaal meer gas verbruiken. Daarnaast zal Loenhout – nemen we aan – ook ons gasvoorraadje zijn in tijden van oorlog. Hoewel: lang mag die oorlog dan toch niet duren. Als Nederland, Noorwegen en Algerije morgen de gaskraan dichtdraaien, kunnen we welgeteld 35 dagen op Loenhout teren.

‘In het begin is er wat protest van buurtbewoners geweest tegen het gasstation’, geeft Ansoms toe. ‘Een subjectief onveiligheidsgevoel, dat vooral te maken had met onwetendheid. We hebben het gasstation toen verplicht om infovergaderingen te houden. Ik wou niet dat mensen het hadden over “dat geheimzinnige gedoe daar aan het uiteinde van het dorp”. Ga maar kijken: het gasstation is intussen een deel van Loenhout geworden.’

HET GELUID VAN DE ‘GAAAZ’

De gaaaz? Altijd maar rechtdoor, mijnheer.’

Dat gasstation ligt echt wel on the road to nowhere: te midden van verlaten weilanden. Na een tijd duiken grijze kolossen op uit het landschap.

Voor het gasstation staat een bord: ‘Gevaarlijk!’. En dan een angstaanjagende hondenkop. De hond waakt. Bij problemen: bel het noodnummer 0800/…’ Het is niet echt duidelijk over welke problemen ze het hebben: die met het gas of met de hond. ‘Maakt u zich over het gas geen zorgen’, zeggen ze ons op het bedrijf. ‘Dat zit 1000 meter onder de grond. Zelfs als er iets gebeurt, dan kan er geen gat van een kilometer diep ontstaan. Er zitten nog genoeg kleilagen tussen. Er is dus geen enkel gevaar voor de omwonenden.’

Veel omwonenden zijn er ook niet. Er staan een koppel huizen en – merkwaardig genoeg – een hondenpension. Maar zelfs daar is geen hond te zien. Hoe sterk moet je zijn om hier te overleven?

De eenzame fietser rijdt voorbij. ‘Bang ben ik niet,’ zegt ze, ‘we leven hier al zo lang met de gaaaz. Na de ramp in Gellingen, kreeg ik overal te horen: “je leeft daar op een tijdbom”. Nu moet ik zeggen: vroeger had ik ook schrik. Maar angst is een gevoel waar je aan went. Ik leef nu echt op het ritme van het gas. Om de zoveel maanden testen ze de veiligheidsklep. Dan vliegt met een snerpend geluid een gaswolk van vier, vijf meter de lucht in. Op dat moment weet ik: “het wordt winter”. Of: “zomer”.’

-Of: de Russen komen?

-‘De Russen?’, vraagt ze ietwat verbaasd.

Het stond een paar weken geleden in de krant: de Russische gasmaatschappij Gazprom – de grootste ter wereld – wil gas onder de Vlaamse klei steken. Ze hebben ook door dat er omgekeerde soepborden onder de Kempen zitten. Maar dat de Russen een tweede gasstation in Loenhout zullen bouwen, lijkt onwaarschijnlijk. Met tweeën uit hetzelfde soepbord lepelen: het is nogal onhandig. Neemt niet weg dat er wel een plan bestaat om het bestaande gasstation uit te breiden.

‘Dat heb ik ook gehoord’, zegt de fietser. ‘Er is in de buurt zelfs een petitie rondgegaan tegen die uitbreiding. Maar ja, organiseer hier maar ’s een petitie: er woont niemand.’

Dat is niet helemaal waar. Tien meter naast het gasstation staat een oud, mooi huis. Zoals ze dat tegenwoordig alleen nog in sprookjes bouwen. Helemaal omringd met bomen. Een eiland in de woestijn.

In dat huis woont Jos, een wat oudere man. Hij leeft al jaren op gespannen voet met de gaaaz. ‘Ze willen mij hier buiten’, zucht hij. ‘Zodat ze zelf kunnen uitbreiden. Een jaar geleden hebben ze een bod gedaan op dit huis. Maar dat was bedroevend laag. Een aalmoes. Ik weet niet of ze mij kunnen onteigenen… Maar als er een hoger bod komt, ben ik weg.’

Het wordt hem wee om het hart bij de gedachte, want hij woont hier doodgraag. ‘Maar je verzetten tegen de gaaaz, dat heeft weinig zin.’

Hij vertelt het verhaal van de vorige eigenares, die zich haar hele leven koppig verzette tegen het gasstation. Zij en de gaaaz: dat was David en Goliath. ‘Op den duur hebben ze hier zelfs bomen moeten planten’, vertelt Jos. ‘Zodat zij, als ze uit haar raam keek, het gevoel had dat ze in een bos woonde en niet op een paar meter van een gasstation. Ze is er waarschijnlijk aan gestorven. Tegen de gaaaz kun je niet winnen, mijnheer.’

Op dat moment begint er iets te zoemen. ‘Bzzzzz.’ Het geluid van een versleten ijskast; daar lijkt het nog het meest op. ‘Dat geluid hoor ik een paar keer per dag’, zegt Jos. ‘Het stoort mij niet: ik vind het zelfs rustgevend. Anders moet je hier ook niet komen wonen. Ik heb een hekel aan die mensen die in de buurt van de luchthaven gaan wonen en dan mokken over het lawaai.’

Tezelfdertijd: elke keer als er een vliegtuig laag overvliegt, kijk ik toch echt wel angstig uit het raam. Als ze hier een aanslag op plegen, dan blijft er niets over. Ook van mij niet. Maar ja, je kunt tegenwoordig overal sterven, hè mijnheer.’

Wordt het gasstation dan niet bewaakt? ‘Tja, ik zie ’s nachts soms de nachtwaker met een hond rond het terrein lopen. Een leubbes, hoor, die hond: als ze daarmee de terroristen moeten tegenhouden… Ik denk zelfs dat die nachtwaker de hond moet bewaken, want die gaat zelfs van een muis lopen.’ (lacht)

Er ligt pure poëzie naast het gasstation. Nu nog. Binnen een paar jaar zoemt er hoogstwaarschijnlijk een gasinstallatie op de plaats van de poëzie. Bzzzzz…

STIJN TORMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content