Marleen Teugels
Marleen Teugels Marleen Teugels is onderzoeksjournalist en auteur. Haar onderzoeksartikelen verschijnen hoofdzakelijk in het tijdschrift Knack. De voorbije zes jaar is ze als docent onderzoeksjournalistiek verbonden aan meerdere journalistieke opleidingen.

De toegang tot bestuursdocumenten is voor de burger een krachtig instrument voor de democratische controle op het beleid. Daarom is het zo belangrijk dat er één informatiebeheerssysteem komt, zegt specialist Frankie Schram.

In Nederland vragen jaarlijks ontelbaar veel burgers en journalisten bij de overheid documenten op. De administratie is ermee vertrouwd. In ons land maken de burgers van deze regelgeving weinig gebruik. Veel mensen blijken van het bestaan ervan niet eens op de hoogte.

En dat is jammer, zegt Frankie Schram van het Instituut voor de Overheid van de KU Leuven, want in een democratie heeft de burger een actieve rol te vervullen: ‘Vroeger oefenden de verkozenen de democratische controle uit op het beleid. Maar dat systeem werkt niet meer. Onze welzijnsstaat begeleidt mensen van de wieg tot de kist en grijpt steeds dieper in het leven van de burger in. De administraties zijn groter en groter geworden, in die mate dat ze nog moeilijk controleerbaar zijn. Vooral in een meerderheidssysteem kan de democratische controle niet ten volle worden uitgeoefend. Tijdens de grote crisismomenten in de jaren ’90 – met de electorale successen van het Vlaams Blok, de dioxinecrisis, Dutroux – groeide het wantrouwen tussen de burger en de overheid. In dat kader heeft men de openbaarheid van bestuur gelanceerd. De burger wordt een medespeler. Hij krijgt controlebevoegdheid over het gevoerde beleid. Daarvoor krijgt hij een inzagerecht in de bestuursdocumenten, een recht op uitleg en een recht op een kopie.’

Hoe reageert onze administratie op de openbaarheidswetgeving?

FRANKIE SCHRAM: Er is al een hele weg afgelegd. Toch zijn er nog administratiediensten die het er moeilijk mee hebben. Een vraag naar openbaarheid wordt nogal eens ervaren als een gebrek aan vertrouwen. Ten onrechte. De hete adem voelen van de burger is heel gezond voor het democratisch proces. Het mechanisme heeft een preventieve werking. Het kan de vertrouwenskloof dichten. Dankzij de openbaarheidswetgeving kunnen burgers er zich van vergewissen dat ambtenaren goed werk leveren en goede beslissingen nemen. De burger kan de documenten immers inzien. Soms loopt het fout, vergissen is nu eenmaal menselijk. De burger moet daarop kunnen toezien.

Zijn alle bestuursdocumenten openbaar?

SCHRAM: Dat is het principe. Maar geen recht is absoluut. Er zijn uitzonderingen. Bepaalde belangen moeten beschermd worden, privé-gegevens van mensen bijvoorbeeld. Het kan ook niet dat bedrijven door het vrijgeven van gegevens hun concurrentievoordeel verliezen. Ook de overheid heeft belangen die moeten worden gevrijwaard. Geval per geval moet bekeken worden. Het is niet omdat één stukje van een tekst problemen oplevert, dat je het hele document kunt weigeren. Partiële toegang geven, kan ook.

Is het systeem wel laagdrempelig genoeg?

SCHRAM: Ja, maar het kan beter. In principe volstaat het als de burger een briefje stuurt naar het gemeentebestuur, het OCMW, de Vlaamse of federale administratie en de periode vermeldt waarin het document werd gemaakt, of de materie waarover het gaat. Het document bij naam noemen, hoeft niet, omdat de burger dit onmogelijk kan. In Zweden zijn er lijsten met alle documenten die de overheid in haar bezit heeft. Bij ons bestaat dat niet. Dergelijke lijsten zouden er wel moeten komen. Wat als een document verloren raakt, of in een verkeerd dossier sukkelt? Er is met andere woorden behoefte aan de registratie van alle documenten die de overheid heeft – zodat er een eind komt aan spelletjes die nu soms worden gespeeld.

We hebben een informatiebeheerssysteem nodig waar zowel de burger als het bestuur alleen maar voordeel bij heeft. Ook de administratie weet niet altijd welke documenten ze in haar bezit heeft. Het beheren van informatie is een zaak van goed bestuur. Op basis hiervan kunnen doordachte beslissingen worden genomen. Ons land heeft duidelijk behoefte aan één informatiebeheerssysteem. De implementatie ervan is in een eerste fase kostelijk. Op termijn win je die investeringen terug in de vorm van een beter beleid.

Vooral op federaal niveau is de openbaarheidsprocedure aan verbetering toe.

SCHRAM: Als de federale administratie ten onrechte documenten weigert, staat de burger daar machteloos tegenover. Het probleem is dat de burger bij dezelfde administratie een verzoek tot heroverweging moet indienen. Tegelijk kan hij bij de Commissie voor de Toegang tot Bestuursdocumenten advies vragen. Alleen blijft het hier bij een advies. Als volgende stap kan de burger naar de Raad van State. In het beste geval annuleert de Raad van State de weigering. De hele carrousel moet dan worden overgedaan.

Op welke manier kan dat probleem worden opgelost?

SCHRAM: We moeten de beroepsprocedure versterken, zowel op het niveau van de federale overheid als op het niveau van de gewesten en gemeenschappen. Er zouden ook veel meer instellingen en kabinetten onder de openbaarheidswetgeving moeten vallen. Instellingen die beleidsvoorbereidend werk doen, bijvoorbeeld. De gevraagde documenten moeten ook binnen een redelijke termijn worden bezorgd. Heeft de overheid bepaalde documenten niet in haar bezit, dan kan zij zelf de vraag doorsturen naar de administratie die volgens haar de documenten wel in haar bezit heeft. Vandaag gebeurt dat niet. Ook wat betreft de intellectuele rechten moet er een evenwichtige oplossing komen. Vandaag zijn er bijvoorbeeld grote problemen met het selectiebureau Selor van de federale overheid: dat meent op basis van ‘intellectuele rechten’ de wet niet te moeten volgen en weigert kopieën van afgelegde examens te geven.

Neemt de politieke wereld de openbaarheidswetgeving wel ernstig?

SCHRAM: Nee. De Commissie voor de Toegang tot Bestuursdocumenten heeft geen eigen budget, heeft één personeelslid en is sinds 2000 zelfs niet rechtsgeldig samengesteld. De politici zeggen wel dat ze openbaarheid belangrijk vinden, maar daden blijven uit.

Hoe is de situatie op het Vlaamse niveau?

SCHRAM: Het Vlaamse openbaarheidsdecreet is zeer burgervriendelijk. Zo kan de burger een laagdrempelige administratieve beroepsprocedure opstarten bij een onafhankelijke beroepsinstantie. Pas daarna moet hij hiervoor naar de Raad van State. Het aantal Vlaamse zaken dat uiteindelijk bij de Raad van State terechtkomt, is bijgevolg ontzettend klein.

Er is een nieuw openbaarheidsdecreet in de maak dat de procedure in Vlaanderen nog zal verbeteren.

SCHRAM: Voor de beroepsprocedure moet je in Vlaanderen vandaag nog bij verschillende instanties aankloppen. Als het decreet van kracht wordt zoals het nu voorligt, wordt dat in de toekomst één enkele beroepsinstantie. Zeer positief in het nieuwe decreet is de aanzienlijke uitbreiding van het toepassingsgebied. Er is wel een probleem met de toekomstige EVA’s, de privaatrechtelijke Externe Verzelfstandigde Agentschappen (vzw’s/nv’s) die níét onder de openbaarheidswetgeving zouden vallen. De Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur formuleerde hiertegen bezwaren. Als in die EVA’s misstanden ontstaan, kunnen de burger en het parlement niet ingrijpen. Hier kunnen dus ooit ‘Sabenatoestanden’ ontstaan die de gemeenschap veel geld kosten. Er zouden zes privaatrechtelijke EVA’s worden opgericht, maar volgens een studie van het Hoger Instituut van de Overheid (KU Leuven) bestaan er nu al 160 instellingen die aan de definitie van deze EVA’s beantwoorden. De discussie hierover volgt begin oktober in het Vlaams parlement.

Marleen Teugels

‘De politici zeggen wel dat ze openbaarheid belangrijk vinden, maar daden blijven uit.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content