Antwerpen ligt open. ‘Maar die Werf van de Eeuw heeft een doel’, zegt het stadsbestuur. ‘We willen er een betere stad van maken.’ Knack trok op wandel van Noord naar Zuid, op zoek naar die betere stad.

Het stadsbestuur pakte er twee weken geleden groot mee uit: ‘Antwerpen Ontwerpen/Het Ruimtelijk Structuurplan.’ Of in ’t Antwerps: ‘Het Plan van de Eeuw’. Het is nog maar een voorontwerp, dat spreekt, maar toch: 15.000 nieuwe woningen, nieuwe stadswijken, twee bruggen over de Schelde…

De stad ziet het groots. Alleen: hoeveel bruggen zouden er de laatste vijftig jaar al gebouwd zijn over de Schelde?

Iemand zou toch eens een boek moeten maken over alle plannen die ooit gelanceerd zijn in de Koekenstad. Over al die mega-aquariums met megaoctopussen, megakathedralen en megastadswijken die ooit gedroomd, gepland en vooral nooit (of half) gerealiseerd zijn.

En over het Stationsplein in Berchem. Net nadat dat plein opgebroken werd – intussen vijf jaar geleden- raakte de aannemer NV Stadsbader-Flamand uit Harelbeke in de clinch met zijn onderaannemers. Wat daarna gebeurde, overtreft elk verhaal uit deze Knack. Het begon allemaal toen een stuk van het plein verkeerd aangelegd werd en weer opengebroken moest worden. Daarna volgde er een hilarische discussie over de kwaliteit van de Chinese blauwe hardsteen, werden parkings gebouwd die niemand kan vinden, werd er verkeerde potgrond gebruikt zodat de nieuwe aanplantingen kapot gingen, werd het drainagesysteem beschadigd bij het afgraven van die potgrond… ‘Wat daar gebeurt, grenst aan het ongelofelijke’, zei iemand onlangs. ‘Ik heb de indruk dat ze er overdag twee stenen leggen en dat ze er ’s nachts drie weghalen.’

En toch. Het loopt soms ook. Elke sinjoor kreeg de voorbije weken ‘Werf van de Eeuw’ in de bus. Een kleurenbrochure, 86 bladzijden vol Antwerpse plannen. Over de pleinen en de wijken die ze ergens in de stad aan het openbreken zijn. ‘Allemaal met hetzelfde doel,’ schrijft het stadsbestuur in het voorwoord, ‘werken aan een betere stad.’

Hallo, Patrick Janssens? ‘De burgemeester is er niet’, horen we op ’t Schoon Verdiep. ‘Hij gaat straks wandelen met het buurtcomité op ’t Zuid.’

Dan gaan wij mee. Maar we vertrekken al in het Noord, drie kilometer daarvandaan. En bij gebrek aan gids nemen we ‘Werf van de eeuw’ mee. Voor niet ingewijden: de Noord-Zuidverhoudingen liggen in Antwerpen omgekeerd. Het noorden van de stad is arm, het zuiden rijk. Alleen: voor hoelang nog?

Noord

Een dikke vrouw met een volgestouwd supermarktkarretje loopt door de straten. Ze stopt even, ademt diep en kijkt naar boven. De hemel is grijs. Aan een muur staat een bord: ‘Wij dulden hier geen geflikflooi meer. Als u dat wilt doen, dan doet u dat maar thuis.’

Hoe grijs kan een wijk zijn? In Antwerpen noemen ze Antwerpen-Noord ‘den 2060’. In Vlaanderen: ‘een risicobuurt’. Met dank aan Paul Muys, trouwens. Jaren geleden stapte de legendarische ex-VRT-journalist met een camera het lokale café Den bonten Os binnen en duwde een tooghanger een microfoon onder de neus.

-‘En mijnheer, alles goed?’ vroeg Muys.

-‘Zwaanst na nie, hè Pol. Den Hitler zou te waainig gaz hemme om al die makakken oit te roeien.’

Heel het land wist waar de 2060 lag. Er zijn sindsdien honderden journalisten met camera’s door de wijk gewandeld. Het was ook dankbaar: op eenvoudig verzoek kon je er straffe quotes van de verzuurde burger aftappen. En nergens zoveel problemen op één vierkante meter zien: prostitutie, huisjesmelkerij, sluikstorten… Toen de buurtbewoners twee jaar geleden Patrick Janssens naar de wijk haalden, zei hij: ‘Ik beloof niets.’

En toch, er is iets aan het veranderen in ’t Noord. Op de plaats waar Muys destijds rondliep, zweeft nu een vreemde roze kubus boven een braakliggend terrein – het schijnsel van de kubus lijkt op dat van een hart. Daarnaast staat een oranje bord met een konijn erop: ‘ Park op Komst’. Op pagina 32 van het boekje ‘Werf van de Eeuw’ staat: ‘ Dit park moet een nieuwe start betekenen voor Antwerpen-Noord. Het zal mensen op een aangename, boeiende manier samenbrengen.’

Een kilometer verder staat er een groene kubus. Op pagina 56 van ‘Werf van de eeuw’ staat: ‘Permeke is veel meer dan een bibliotheek. Het is een ontmoetingsplaats voor jong en oud, voor alle Antwerpenaars en mensen van ver daarbuiten.’

Toen Permeke zes maanden geleden openging, was le tout Anvers er. Ramsey Nasr had een gedicht geschreven, politici spraken grote woorden uit over ‘samenlevingsopbouw’, er was een bal… Maar er gebeurde ook iets bijzonders. Voor dezelfde camera’s stonden gewone mensen uit de buurt. Mensen van buurtcomités. Toen een journalist vroeg: ‘Alles goed?’, lachten ze. Heel flauw. Maar toch: hoe lang was het geleden?

De camera’s vertrokken en het werd weer stil. En nu? ‘Het gaat redelijk goed met de buurt’, zegt Frank Hosteaux van het buurtcomité ‘Richardstraat & omgeving’. ‘Vooral op het vlak van huisvesting is er de laatste maanden verbetering merkbaar. Tezelfdertijd ben ik bang dat de buurt te populair aan het worden is: ik zie hier steeds meer projectontwikkelaars rondlopen. In de wijk rond het Atheneum zijn de huurprijzen de laatste maanden verdriedubbeld! Dit moet een wijk van volksmensen blijven. Het Noord mag niet het nieuwe Zuid worden.’

Hosteaux is zelf een dokwerker. Een man met een karakterkop. Nog zo’n oude sos, roder dan rood, hart op de tong. Iemand die verontwaardigd is als je zijn buurt ‘een risicobuurt’ noemt. En als hij schepen van Cultuur Philip Heylen, ver weg van de camera’s, een verjaardagsfuif ziet geven in de Permeke. ‘Niet vanwege die fuif, natuurlijk, maar vanwege de geluidsoverlast. Als de Afrikanen op het De Coninckplein zoveel kabaal maken, dan staat de politie direct voor de deur. Het pijnlijke was: in het lokaal daarnaast waren we een wijkvergadering aan het houden met schepen van Veiligheid Dirk Grootjans. De muziek stond zo luid dat we alle ramen moesten sluiten. De Grootjans is een mens die nooit zweet. Wel, die avond heb ik hem zien zweten… En niet alleen door die hitte. (zucht) Dat was een steek in het hart van iedereen die hier woont.’

Iedereen? Nee. Twee straten verder, in het Grand Café van de Permeke, ontmoeten we Rudi Franssens. Lid van de buurtvereniging De Bilzen. Hoewel ze in dezelfde straten wonen, allebei verliefd zijn op hun buurt- dat moeilijk lief- hebben Hosteaux en Franssens een totaal andere visie op wat moet gebeuren.

‘Onze standpunten verschillen inderdaad voor negentig procent’, zegt Hosteaux. ‘Er zijn wel pogingen tot verzoening geweest, maar die zijn allemaal mislukt. Zij vertegenwoordigen de middenklasse, wij de arbeiders. Zij zijn voor de komst van de projectontwikkelaars, wij tegen. Weet u, het probleem is vooral dat er in De Bilzen een aantal – ik wik mijn woorden – mensen van rechtse signatuur zitten.’

‘Klopt niet’, reageert Franssens. ‘Wij zijn politiek onafhankelijk. Ik geef toe dat het idee dat wij VB’ers zijn hier lang geleefd heeft. (met nadruk) Maar dat is een hoek waar wij totaal niet thuishoren. Wij zijn er voor iedereen. Dit is en zal altijd wel een multiculturele buurt blijven. Alleen: wij vinden dat wetten en regels ook moeten gelden voor de Afrikaanse gemeenschap op het De Coninckplein. Er moeten geen uitzonderingen gemaakt worden omdat ze de Afrikaanse gemeenschap zijn.’

De Richardstraat en De Bilzen denken niet alleen anders over hun buurt, hun stijl verschilt. Franssens is een causeur. Iemand die vlekkeloos Nederlands praat en je uren kan onderhouden over de problemen van de buurt. Iemand die met minister van Grootstedelijk Beleid Christian Dupont (PS) en met Yves Leterme (CD&V) door de wijk wandelt. En als de minister-president zijn regeerakkoord voorbereidt, zit Franssens met De Bilzen in de wachtzaal. Naast alle grote bonzen uit de onderwijswereld, de vakbonden en noem maar op.

Hij wil daar iets over kwijt, hier en nu. ‘Tot voor kort bestonden wij niet voor de politici. Ze hadden ons opgegeven. Wij waren de vuilbak van de stad. “Asielzoekers? Dump ze daar maar in het Noord.” Problemen? “Ach ja, stop nu ’s met zagen. We weten het intussen.” Twee jaar geleden was een dieptepunt. Als ik toen buitenkwam, leek het alsof ik in een roman van Tolkien verzeild was. En vooral: er veranderde niets. Ja, af en toe verzeilde er zo’n intellectueel op het De Coninckplein die dan riep: ‘Al die junkies… dat is hier pure Rimbaud! Hoe romantisch.’ Maar ik garandeer je: het is niet meer zo romantisch als je hier dag in dag uit moet leven…

‘Weet u, ze hebben mensen in deze buurt zo pijn gedaan. Heel wat mensen lijden nu aan chronische samenlevingspijn. Ik vrees dat geen enkel project hen nog zal kunnen genezen. Neem nu dat nieuwe grote park. Alle buurtgroepen hebben daar verschrikkelijk hard voor gelobbyd. Nu het er komt, hoor je mensen zeggen: “’t Wordt een jeanettenpark waar ’s nachts alleen junkies lopen.” (zucht) Tja, het is de verantwoordelijkheid van het beleid dat het geen jeanettenpark voor junkies wordt.’

En toch is Franssens optimist. ‘Omdat er voor het eerst sinds lang lichtpunten zijn. Permeke, natuurlijk. Maar vooral: onze problemen zijn bespreekbaar. Op ’t Schoon Verdiep zien ze ons niet meer als die abstracte zure burger. Eindelijk wordt er niet alleen maar gebiologeerd naar die Zwarte Zondagen gekeken, ook naar de mensen daarachter. Daar hebben we verdomd hard voor moeten knokken. Alle nieuwjaarsrecepties van alle partijen afgelopen, enzo… Elke politicus aangesproken: Dag mijnheer. Ik woon in Antwerpen-Noord. En dan begonnen we te praten over heel gewone dingen. Naar welke films we keken, naar welke muziek we luisterden, wat onze lievelingsboeken waren. Gewoon om te tonen: kijk, wij zijn niet die abstracte zure, burger uit Antwerpen-Noord, wij zijn mensen van vlees en bloed die gehoord willen worden.’

Rudi kijkt naar buiten. Naar de mensen die op tram 12 staan te wachten op het De Coninckplein. En zegt dan: ‘Er moet hier nog veel veranderen. Maar dat er hoop is: dat had ik twee jaar geleden zelfs niet durven dromen.’

Tram 12 naar ’t Zuid vertrekt.

Zuid

De burgemeester is klaar voor de wandeling. De hemel is staalblauw. Het is ook zijn wijk. Janssens groeide op aan de zwemdok, waar nu die lelijke Amelinckx-blok staat. Ja, de Amelinckx uit Meisjes van Raymond van het Groenewoud. Maar ook de aannemer die in de jaren zeventig straffeloos ‘goed samenleven’ verwarde met ‘grof geld verdienen’.

De rest van het verhaal is bekend: ’t Zuid raakte in verval. Tot er begin jaren negentig studenten en kunstenaars gingen wonen en de buurt weer opleefde. ‘De stad heeft daar weinig verdienste aan gehad’, geeft Janssens toe. ‘De Gedempte Zuiderdokken en de Kaaien hadden het startpunt moeten zijn voor stadsrenovatie. Nu is dat het enige wat nog moet gebeuren.’

’t Zuid heet nu te populair voor Antwerpen. Vlakbij het plein waar den bompa en bomma van Janssens ooit beenhouwerij hielden, staat het nieuwe Justitiepaleis. Het is klaar, het is alleen wachten op het volk dat in maart komt. En dat weten ze hier ook: de prijzen op de oranje ’te huur’-affiches zijn waanzinnig. Op ’t Zuid lopen steeds minder sinjoren rond, steeds meer seigneurs.

Dat begint angstaanjagende proporties aan te nemen. Een paar weken geleden plaatsten bewoners van een chique nieuwbouw in de wijk Sint-Andries een metershoog hek voor hun straat. Op privé-grond, dat wel. Maar toch: het zag eruit als een straat. Het had ook een straatnaam: de Rivierstraat. En buiten de bewoners kon niemand er nog in. Alsof de bewoners collectief wilden uitschreeuwen: ‘Foert met dat samenleven hier! Wij hebben onze eigen gated community.’ Het bordje Rivierstraat is op bevel van de gouverneur intussen verdwenen, maar het hek staat er nog.

En dat was niet het enige. Het buurtcomité van ’t Zuid haalde de voorbije maanden meer dan eens de krant. Met acties tegen de Sinksenfoor, tegen de nieuwe bar-concertzaal, tegen… Is het Zuid een onverdraagzaam rijkengetto aan het worden?

‘Absoluut niet’, zegt Inge De Bisschop. Ze is lid van het buurtcomité De Zuiderdokken. Heeft hier jaren geleden een paar panden gekocht, die ze nu verhuurt. (fel) ‘Op ’t Zuid zijn helemaal geen gated communities. Integendeel zelfs, hier is een heel bloeiende wijkwerking, van rijke en arme mensen. In de media wordt ’t Zuid altijd afgeschilderd als een yuppiebuurt. Niets is minder waar: er staan hier bijzonder veel sociale woningen. Alleen: dat weet niemand.

‘Dat is nu net ons probleem: als het over ’t Zuid gaat, denkt iedereen – inclusief de politici – in clichés en slogans. Een van die slogans is: De rijke mensen van ’t Zuid zijn tegen de Sinksenfoor van de gewone man. Schande! Wel, de mensen die dat zeggen, zijn al jaren niet meer op de foor geweest. Zo volks is het daar helemaal niet. Het eerste weekend misschien, ja. Maar de acht weken daarna is die foor leeg. En ’s avonds wordt het een grote openluchtdiscotheek. Met alle overlast van dien. Dáár protesteren wij tegen. Iedereen wil hier duurzaam wonen. De eerste mensen trekken hier weer weg, hè. Zij zeggen: er zal hier nooit iets veranderen.

‘De samenwerking met de politici is gewoon slecht. Op ’t Zuid zijn natuurlijk ook geen samenlevingsproblemen, zoals op ’t Noord – ze vrezen het VB hier niet. En de stad heeft hier geen financiële eigendommen, zoals op het Eilandje. Het enige wat hen interesseert, is daar te herhalen wat hier spontaan is ontstaan. Ondanks alle pogingen is die wijk nog altijd zo dood als een pier. Een politicus zei ons dat onlangs ook letterlijk: “Het kan ons niet schelen dat jullie hier gevaar lopen. Ga naar het Eilandje. Daar wachten wij op jullie.” Maar zo werkt het natuurlijk niet: we hebben hier geïnvesteerd. En wij willen hier duurzaam blijven wonen.

‘Of neem het Nieuwe Zuid: nog zoiets. Op het plan staan amper parkeerterreinen. Wat gaat het gevolg zijn voor het Oude Zuid? En denk je dat de stad ons al gehoord heeft in die plannen?’

Het woord is eruit: het Nieuwe Zuid. Het is wellicht het grootste plan van ’t Stad. Helemaal aan het uiteinde van de stad, achter het Oude Zuid, ligt een groot braakliggend terrein. Tegen 2010 moet daar een nieuwe woonwijk verschijnen, 40 voetbalvelden groot. Met huizen, kantoren, een nieuwe Groenplaats… En een eigen filosofie. Nee, het Nieuwe Zuid is niet alleen bestemd voor rijke mensen, zeggen ze bij de stad, ‘want dan komt er geen kat meer buiten’. Er komen ook sociale woningen. En geen Amelinckx-blokken, ‘want dan vraag je om miserie’. Op het Nieuwe Zuid, dáár gaan rijk en arm goed samenleven. Hoe lang zouden ze in Antwerpen al praten over dat Nieuwe Zuid, van dat nieuwe samenleven? Vijftien jaar? Twintig jaar? Intussen is het Bijzonder Plan van Aanleg nog altijd niet getekend. In januari, kondigde de stad aan, mocht iedereen naar de maquette van architect Jo Crepain komen kijken op de Woonbeurs in Antwerp Expo. Iedereen daarnaartoe. Het resultaat was zonder meer merkwaardig te noemen: een lege tafel. Achteraf bleek dat de maquette te elfder ure was weggehaald, want ‘nog niet goedgekeurd’.

Het was dan ook verbazend dat het plan-Crepain een paar weken geleden plots opdook in de stadskrant Zone/03. Verbazend, want het plan moet nog aangepast worden. ‘Dat was een akkoord tussen Crepain en Zone/03′, zeggen ze bij de stad. ‘Maar wat moet je ook doen? Niet communiceren: dat is niet goed, want dan wek je toch alleen maar argwaan. Dan kun je beter zeggen: zo ver staan we al. Maar nog even geduld, want zijn nog niet klaar.’

***

De wandeling met Patrick Janssens is afgelopen. Hij heeft even tijd voor onze vragen, nu. Er is een vreemde paradox, burgemeester: hoe armer de wijk, hoe beter de samenwerking tussen buurt en politiek. ‘De problemen op het Noord zijn ook van een andere orde dan op het Zuid’, zegt Janssens. ‘Maar dat het Zuid mij niet zou interesseren, is te zot voor woorden. Komaan, ik ben opgegroeid op het Zuid. Die wijk is mij veel meer vertrouwd dan het Noord. Het zou heel dom zijn dat ik voor eigen wijken ga rijden. Maar het omgekeerde: dat zou pas raar zijn. Ik praat op ’t Zuid ook met bewoners over wat er leeft.’

En met de buurtgroepen? (wikt zijn woorden) ‘Kijk, ik vind overleg met buurtcomités heel belangrijk. Zolang ze maar opkomen voor het algemene belang en niet alleen voor hun eigen belang. Na een tijdje weet je wel welk vlees je in de kuip hebt. Er zijn ook lobbygroepen die zich vermommen tot buurtbewoners, hè. En ja, het probleem op het Zuid is juist de sociale verdringing.

‘Maar voor alle duidelijkheid: de meeste buurtgroepen doen dat niet. Dat Antwerpen nu de Werf van de Eeuw is, ligt trouwens niet alleen aan de politiek, aan al die Zwarte Zondagen… maar ook aan hen. Ik beschouw hen dan ook als ernstige gesprekspartners: ik verbaas mij trouwens vaak over het hoge niveau van die buurtcomités. Tezelfdertijd besef ik dat er een grote zwijgende meerderheid is. De buurtcomités hebben geen mandaat om namens de buurt te spreken.’

En als die buurtcomités een totaal andere visie hebben op hun eigen buurt, zoals De Bilzen en de Richardstraat & omgeving? ‘Tja, dat is een behoorlijk lastige situatie. Voor alle duidelijkheid: ik heb met beide een warm contact. Ze vinden allebei makkelijk de weg naar ’t Schoon Verdiep. Maar in hun eigen belang zouden ze beter samenwerken, dat spreekt. Het enige waar ik als burgemeester op let, is dat ik geen partij kies.’

Een happy end!

Dat er op het Zuid alleen onverdraagzame en asociale rijken wonen: vergeet dat. Een paar weken geleden gebeurde er iets bijzonders in Antwerpen. Het begon allemaal vorige winter, met een idee. Een aantal mensen kwamen samen. Ze hadden dat ook gelezen in de krant: dat ze niet meer wisten wie ze waren… en ze hadden een plan: een stoet met karren organiseren. Om elkaar beter te leren kennen. Het plan haalde ‘Werf van de Eeuw’niet, er waren zelfs geen camera’s aanwezig. Alleen een journaliste van de Gazet van Antwerpen. De dag erna schreef ze een klein artikel op de regionale pagina’s: ‘er waren karren met katapulten met waterballonnen, karren met rijdende tuinen, karren met gated communities, gekooide huizen en sleutels…’

De journaliste vroeg aan iemand: ‘En hoe gaat het, mevrouw?’ De vrouw, die op dat moment rode vloeistof in de slang van haar kar aan het pompen was, antwoordde: ‘Dit is onze hartenklop. Nooit gedacht dat wij zo creatief waren.’

Het komt wel goed met Antwerpen. Ooit.

Door Stijn Tormans – Foto’s Nick Hannes

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content