In de ochtend van 26 december vond in de Indische Oceaan de grootste aardbeving plaats van de afgelopen 40 jaar. Ze genereerde op haar beurt enorme vloedgolven die de kustgebieden van Zuidoost-Azië leken te verzwelgen. Een hele regio worstelt met de gevolgen van de tsunami’s. In een poging zich te herstellen.

© The Economist

Het nieuws van de vloedgolven verspreidde zich in dezelfde volgorde als die van de mondiale economie. Eerst kwamen – dankzij het mirakel van de mobiele telefonie – in de ochtend van 26 december de gruwelverhalen van westerse toeristen. Zij brachten hun kerstvakantie door aan de kusten van Sri Lanka en Thailand, aan weerszijden van de Golf van Bengalen. Hun hotels en vakantiehuisjes langs het strand werden overspoeld door enorme golven. Sindsdien neemt de omvang van de ramp steeds meedogenlozer vormen aan. De slachtoffers – vele tienduizenden doden, honderdduizenden thuislozen, en miljoenen getroffenen – zijn, zoals gewoonlijk, vooral de armen, kwetsbaren en mensen in afgelegen gebieden. Hele vissersdorpen werden verzwolgen door de zee, die tot kort daarvoor in hun broodwinning voorzag.

De regio werd dooreen geschud door de grootste aardbeving sinds 1964. De schok had een kracht van 8,9 op de schaal van Richter. Zijn epicentrum lag onder de zeebodem, aan de noordelijke uithoek van de Indonesische eilandengroep. Door de beving ontstonden golven die 6500 kilometer ver reikten, tot de Afrikaanse kust, waar ze dozijnen Somalische vissers verzwolgen. De tsunami’s lieten de Golf van Bengalen in ravage achter; van India, Sri Lanka en de 1190 laaggelegen eilanden van de Malediven in het westen, tot Thailand en Maleisië in het oosten.

Het blijft voor altijd gissen naar de exacte hoeveelheid gestorvenen. Het dodental zal onvermijdelijk nog stijgen. Volgens officiële bronnen in Thailand zullen er nog maandenlang lichamen aanspoelen. Het Indonesische eiland Sumatra alleen telt al tienduizenden doden. Misschien tellen Sri Lanka en Zuid-India er even veel. Verschillende zwaar geteisterde gebieden, bijvoorbeeld in de Indonesische provincie Atjeh, konden pas na enkele dagen worden bereikt. Zo’n 1200 km van het vasteland kregen de Andaman- en Nicobareilanden de dagen na de ramp verschillende naschokken te verwerken. Daar stierven minstens 3000 mensen, duizenden raakten vermist. Er werd gevreesd voor zowel een antropologische als een humanitaire ramp: de volledige verdwijning van enkele kleine, unieke stammen. De meeste eilanden hadden geen hoger gelegen gebied waarlangs de bevolking aan de tsunami’s kon ontsnappen. Bovendien bevonden ze zich buiten het bereik van alle mogelijke hulp.

Het dodental, hoe ontstellend ook, breekt waarschijnlijk geen records. Bangladesh verloor in de wervelstorm van 1970 wel 500.000 mensen; misschien maakte de aardbeving in het Chinese Tangshan in 1976 zelfs meer slachtoffers. Toch beschouwt Alan Bradbury van het Rode Kruis in Delhi deze tsunami’s als een van de ergste natuurrampen ooit. Ze eisten niet alleen een vreselijk groot aantal doden, maar kenden ook een slachtoffertal en een geografische reikwijdte zonder weerga. De Verenigde Naties luidden de noodklok voor de grootste internationale hulpoperatie uit de geschiedenis.

Overal in de regio barstten ziekenhuizen en lijkenhuisjes uit hun voegen. In Zuid-India stroomden de Indiase autoriteiten samen voor massabegrafenissen en -crematies. Zowel de Wereldgezondheidsorganisatie als de Verenigde Naties waarschuwden dat ziekten – malaria, dengue koorts, tyfus en cholera – het dodental nog kunnen verdubbelen. Zuiver water was de eerste en meest dringende behoefte. Maar de overlevenden hebben ook nood aan brandstof, voedsel, medicijnen. En dikwijls zelfs gewoon aan beschutting en kookgerei.

Bijna onmiddellijk na de ramp begon men elkaar met de vinger te wijzen. Na de schok kostte het de tsunami’s 90 tot 150 minuten om de zwaarst getroffen kustregio’s te bereiken. Waarom werd de bevolking in de tussentijd niet verwittigd?

In India bijvoorbeeld. India behoort echter niet tot de groep van 26 landen die beschikken over een waarschuwingssysteem. Dat functioneert op basis van seismische sensoren en getijdenmeters aan boeien in de oceaan. De leden van die groep liggen voornamelijk in en rond de Stille Oceaan, waar tsunami’s vaker voorkomen. Arun Bapat, een Indisch seismoloog, wijst er niettemin op dat India minstens vier keer eerder door vloedgolven werd getroffen. Volgens Bapat was er zelfs zonder waarschuwingssysteem tijd genoeg om mensen via televisie en luidsprekers te alarmeren. Andere wetenschappers beweerden dan weer dat het wijdverspreid omhakken van bomen langs de kust het effect van de tsunami’s bijvoorbeeld in Thailand en India had versterkt.

Die kritieken lijken deels alvast onterecht. Het ging hier om een ongewone tsunami. In een verslag van het VN- ‘Development programme’ uit 2004 werd een zogenaamde ‘disaster-risk index’ opgenomen. Het model kende aan bepaalde landen, zoals Papoea-Nieuw-Guinea, slechts een klein gewicht toe. Omdat ze slechts te kampen zouden krijgen met ‘gevaren die geen alomvattende implicaties hebben’, zoals tsunami’s en aardverschuivingen. Juist na de aardschok liet het Geofysisch en Meteorologisch Agentschap in Jakarta weten dat geen van hun gegevens zelfs maar het vermoeden van een mogelijke tsunami had opgewekt.

Inschatting van de schade

De kosten voor de hulpverlening en de wederopbouw zullen oplopen tot in de miljarden dollars. Sri Lanka kondigde snel de nationale noodtoestand af en vroeg internationale bijstand. De Thaise eerste minister raamde de schade op 510 miljoen dollar of 0,36 procent van het Thaise bruto binnenlands product van 2003. De vliegtuigmaatschappij Thai Airways werd zwaar getroffen; het aantal geannuleerde en uitgestelde boekingen beslaat nu reeds een bedrag van 7 miljoen dollar.

Verzekeringsmaatschappijen zullen alleszins opgelucht zijn dat ze voor de meeste slachtoffers geen borg hoeven te staan. Enkele hoteluitbaters zullen schadevergoeding eisen, net als families van westerse toeristen met een levensverzekering. De totaalfactuur zal hoe dan ook een stuk lager zijn dan na de orkanen in Florida en omstreken eerder in 2004.

De rekening van Munich Re, ’s werelds grootste herverzekeraar, zal volgens een eerste schatting de 100 miljoen euro niet overstijgen. Hannover Re, de op vier na grootste herverzekeraar, raamt het totaalbedrag van zijn schadeloosstelling tussen 10 en 20 miljoen euro. Gezien de grootte van deze instellingen, blijft de schade voor hen beperkt. Toch reageerden de markten pessimistisch: de terugbetalingskosten voor natuurrampen wogen zwaar in 2004.

Ook de impact op de regionale economie impact kan binnen de perken blijven. In veel landen is de ramp natuurlijk een zware slag voor het toerisme, dat reeds verschillende mindere jaren achter zich heeft: twee decennia burgeroorlog tussen de Tamil Tijgers en de Srilankaanse regering; de zogenaamde ‘ haze‘, een verstikkende mist die in 1997 en 1998 een groot deel van Zuidoost-Azië trof; de terroristische bomaanslag in 2002 in Bali; het uitbreken van het sarsvirus in 2003. In Sri Lanka leidde bijna drie jaar wapenstilstand tot een heropbloei van de industrie. Die krijgt nu opnieuw een zware klap te verwerken. Net als de vakantieoorden aan de Thaise kust: volgens het World Travel and Tourism Council staat de toeristische sector in Thailand in voor 12 procent van het bruto binnenlands product en 9 procent van de tewerkstelling.

Toch hangt geen enkel geteisterd land, de Malediven uitgezonderd, alleen af van zijn toerisme. En hoewel miljoenen hun leven werd verwoest, verwachten analisten niet dat de ramp de globale groeiverwachtingen zwaar parten zal spelen.

Wonen bij de oceaan

Die vaststelling brengt hoe dan ook weinig troost voor de armen onder de getroffenen. De tsunami’s haalden een paar vermaarde reisbestemmingen neer, die door het toerisme een zekere bloei kenden. Het Thaise Phuket, andere delen van de Thaise Westkust en Maleisië in het oosten van de Golf van Bengalen. Zuid-Sri Lanka en de Malediven in het westen. Maar duizenden kilometers daartussen hebben helemaal geen ontwikkeling gekend. De Zuid-Indische staten van Tamil Nadu en Andhra Pradesh, de Nicobareilanden en het noorden van Sri Lanka – gecontroleerd door de Tamil Tijgers – leven van landbouw en visserij. De uitdaging van de hulpverleners bestaat erin het leven van die mensen weer op te bouwen. Dat wordt een logistieke nachtmerrie. Op veel plaatsen, zoals in Sri Lanka, vernietigden de tsunami’s immers de infrastructuur zelf waarlangs de getroffen dorpen kunnen worden bereikt.

In verschillende landen zijn honderdduizenden op de dool. Sommige zullen uitzwermen naar de steden of voor maanden in tijdelijke kampen verblijven. Maar de meeste kunnen niet anders dan terugkeren. Naar de restanten van hun huis, naar de wrakstukken van hun vissersboten, naar hun velden overspoeld door zout water. Zij moeten de draad van hun leven weer opnemen. Velen zullen zich onveilig voelen. In het Indiase district Nagapattinam stierven minstens 3500 mensen. Massale paniekscènes voedden het gerucht dat er weer golven op komst waren. Volgens Arun Bapat is het werkelijke risico op nieuwe gevaarlijke tsunami’s klein. Geen van de naschokken wordt krachtig genoeg geacht om weer een vloedgolf op te wekken.

Een schijntje hoop

Tussen de wrakstukken, zochten sommigen ook lichtglimpen. De tsunami’s zouden hoop op politieke verzoening brengen tussen vijandige bevolkingsgroepen: moslims en boeddhisten in Zuid-Thailand, het bestuur van de Indonesische provincie Atjeh en de regering in Jakarta, de Tamils en Singali’s in Sri Lanka. Zowel in Atjeh – waar sinds 28 jaar een separatistische oorlog woedt – als in Sri Lanka zouden de strijdende partijen een gemeenschappelijk doel kunnen vinden in het bieden van noodhulp. De Indonesische strijdmacht en de ‘Free Acech Movement’ kondigden een staakt- het- vuren af. Het blijft echter onduidelijk hoe lang dat zal standhouden, en in welke mate internationale hulporganisaties toegang krijgen tot het conflictgebied.

Hetzelfde geldt in Sri Lanka. Enkele van de zwaarst getroffen plaatsen liggen in het gebied onder controle van de Tamil Tijgers. Theoretisch kan gezamenlijke hulpverlening leiden tot onderling vertrouwen en een consolidatie van de wapenstilstand. In de praktijk is zulke samenwerking waarschijnlijk onmogelijk: door de Tamil Tijgers en de Atjehnezen niet uit hun gebied te laten, voelen ze zich zelfs nog meer genegeerd.

De statistieken worden almaar rampzaliger. Het optimisme krijgt steeds meer klappen. Toch was er een kleine uitzondering. In verschillende delen van India kwamen mensen samen in tempels om de kwade godin van de zee te sussen. Op korte termijn lijkt haar woede alleszins bedaard.

Bericht uit Colombo, Delhi en Phuket.

Hele vissersdorpen werden verzwolgen door de zee, die tot kort daarvoor in hun broodwinning voorzag.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content