Een legertje nieuwe en jonge dichters meldt zich. Twee recent verschenen bloemlezingen brengen hun namen en hun werk. Of er voor veel van die dichters een lange literaire carrière in het verschiet ligt, valt af te wachten.

D e 21ste eeuw in 185 gedichten werd samengesteld door niemand minder dan Gerrit Komrij. Nog een lente brengt dan weer 30 dichters gekozen door het literaire e-zine Meander. Wat beide bloemlezingen vooral gemeen hebben: Vlamingen en Nederlanders staan er kriskras door elkaar als één grote, hechte familie.

Komrij beperkt zich voor zijn selectie tot de bij reguliere uitgeverijen gepubliceerde bundels van dichters jonger dan 34 jaar. Vanuit de optiek dat een dichterschap pas echt tot wasdom komt in een papieren bundel, en dat de weg ernaartoe die leidt langs literaire bladen en onlinemagazines slechts ’training’ is, valt die keuze perfect te verdedigen. Of die visie over vijf of tien jaar nog stand zal houden, is echter twijfelachtig, want de digitalisering van het literaire bedrijf dendert onverstoorbaar voort. In zijn voorwoord beaamt Komrij dat dichters even snel als ze opdoemen weer in de vergeetput belanden. Hij verwijst in dat verband naar de bloemlezing Met andere woorden. Jonge dichters uit noord en zuid uit 1960. Daar stonden dichters in – hij noemt er vier bij naam – van wie al snel niets meer werd vernomen. ‘Ze lopen vast nog ergens rond, in de Kalahariwoestijn’, voegt hij er fijntjes aan toe. Komrij weet best dat een aantal van zijn youngsters de afslag richting woestijn al is ingeslagen. Lernert Engelberts, bijvoorbeeld. Publiceerde twee dichtbundels bij De Harmonie en verdween. Jammer, Uitgangspunt en Bij het eerste en laatste bezoek aan dichteres M. zijn schitterende gedichten. En wat te denken van Miguel Declercq, die met zijn debuutbundel Person@ges prompt de Hugues C. Pernathprijs won. Over hem schreef Hugo Brems in 1998 in Ons Erfdeel het volgende: ‘Miguel Declercq wordt in de wandelgangen van de poëtische instituties in Vlaanderen zowat beschouwd als het grote nieuwe talent, de dichter die de geest van het postmodernisme opnieuw fris zal doen waaien, nu Spinoy, Van Bastelaere en zelfs Verhelst stilaan gesettelde figuren zijn geworden.’ Hoezeer kunnen de wandelgangen van de poëtische instituties zich vergissen? Anno 2010 leeft Miguel Declercq in vrijwillige ballingschap in de Kalahari. En zo zijn er wel meer namen waarvan wij denken: komt daar ooit nog iets van? Kris Pint, Kristin Van den Eede, Joep Kuiper, Danny Degenaar… Zijn dat dichters die stilaan uit de luiers raken of dichters van wie Komrij zo vriendelijk is ze nog even te eren alvorens ze definitief in de literatuurgeschiedenis op te bergen?

De verantwoording bij Nog een lente (30 dichters gekozen door Meander), geschreven door de redacteuren Bouke Vlierhuis, Elly Woltjes, Jeroen Dera en Sylvie Marie, is één langgerekte lofzang op het online literaire tijdschrift dat in 1995 als een ‘internetclubje voor amateurschrijvers’ werd opgericht door de Nederlander Rob de Vos. Die lofzang is terecht. Literaire webplekjes van het eerste uur zoals De Opkamer en De Klos, zelfs het waanzinnig populaire Rottend StaalMeander heeft ze allemaal overleefd. Lange tijd werd Meander beschouwd als de thuishaven van de spreekwoordelijke Bep en Koos, keurige luitjes die nu en dan de aandrang voelden wat verzen te bakken, waarmee ze nergens elders terechtkonden en wilden dan bij hun beschermende clubje. Meander was het literaire equivalent van thee, bingo en beschuit. Ambitieuze wolven, die de publicatiemogelijkheid toch in dank aannamen, vroegen zich af of hun aanwezigheid op die website nu goed was voor hun literaire ontwikkeling of slecht. Na enkele gedaanteverwisselingen oogt Meander tegenwoordig professioneler dan ooit tevoren, en krijgt het allengs meer en meer respect.

Twee bloemlezingen. 71 dichters. Vormelijk is het eenheidsworst: de vrije versvorm heerst, enkele uitzonderingen niet te na gesproken. Thematisch regeert de ‘ik’, die met echte of gespeelde verwondering verslag uitbrengt van zijn of haar wedervaren in de laaglandse knollentuin. Identiteit is het sleutelwoord, daar wordt volop naar gezocht. De ene dichter is geestig, een andere veeleer melancholisch, nog een andere romantisch, en er zijn er die al op jonge leeftijd de dood niet meer uit hun kop krijgen. Ongetwijfeld zullen we ons over vijf à tien jaar afvragen waar het leeuwendeel van deze dichters uithangt. Als dat de Kalahari is, dan moeten ze beslist eens de groeten doen aan Miguel Declercq.

GERRIT KOMRIJ, DE 21STE EEUW IN 185 GEDICHTEN, DE BEZIGE BIJ, AMSTERDAM, 224 BLZ., 16,90 EURO, ISBN 978 90 234 5434 2BOUKE VLIERHUIS, ELLY WOLTJES, JEROEN DERA, SYLVIE MARIE (RED.), NOG EEN LENTE (30 DICHTERS GEKOZEN DOOR MEANDER), UITGEVERIJ P, LEUVEN, 136 BLZ., 17,50 EURO, ISBN 978 90 77757 00 0

Philip Hoorne

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content