Voorlopig begrijpt niemand wat twee verpleegkundigen van het Gentse UZ bezielde toen ze bij een stervende vrouw lucht inspoten.

Midden vorige week raakte bekend dat een gerechtelijk onderzoek loopt tegen twee verpleegkundigen van het Universitair Ziekenhuis (UZ) van Gent. De twee zouden tijdens de nachtdienst van 21 op 22 maart bij een 77-jarige vrouw het beademingstoestel afgezet hebben. De patiënte was de avond voordien vanuit een ander ziekenhuis naar het UZ overgebracht. ’s Ochtends was ze overleden.

De verpleegkundigen handelden niet alleen zonder arts of familie van de vrouw te raadplegen, maar zouden de patiënte ook lucht ingespoten hebben. Ze zijn inmiddels van de afdeling “Intensieve Zorgen” verwijderd en worden beschuldigd van doodslag.

Professor Marc Bogaert is voorzitter van de ethische commissie van het UZ en lid van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Hij beschikt over voldoende gegevens om er niet aan te twijfelen dat deze feiten zich effectief hebben afgespeeld maar naar het motief van de verpleegkundigen kan ook hij alleen maar gissen.

Volgens professor Bogaert was uit de onderzoeken bij opname duidelijk gebleken dat deze vrouw geen overlevingskansen had: “Iedereen is het erover eens dat men bij deze dame alleen nog de dood afwachtte. Zij kon haar eigen wil niet meer uiten en was dus ‘wilsonbekwaam’. Bijgevolg is de term ‘euthanasie’ in dit dossier helemaal niet aan de orde, euthanasie betekent op iemands verzoek iemand doden. Nu blijkt dat die twee verpleegkundigen haar sterven – dat onvermijdelijk was – verhaast hebben door het ademhalingstoestel uit te schakelen en lucht in te spuiten.”

Tussen een toestel afzetten en een spuit toedienen bestaat toch een groot verschil?

Marc Bogaert: Daar gaat het precies over. In februari heeft het Raadgevend Comité een advies vrijgegeven over levensbeëindiging bij wilsonbekwamen. Iedereen is het erover eens dat sommige zaken kunnen en soms ook moeten, zoals bijvoorbeeld het niet nodeloos in leven houden van deze mensen. Anderzijds kan er geen sprake van zijn een wilsonbekwame zomaar lucht in te spuiten. Een grote hoeveelheid lucht inspuiten – en niet een prikje geven zoals in detectiveromannetjes totaal verkeerdelijk wordt gesuggereerd – is een manier om iemand te doden en is uiteraard totaal ontoelaatbaar.

Dat deze verpleegkundigen handelden zonder medeweten van artsen kan natuurlijk ook niet. Als men in verband met levensbeëindiging bepaalde beslissingen neemt, moet dat in overleg gebeuren. Daar gaat iedereen, van om het even welke filosofische overtuiging ook, mee akkoord.

Wat kan het motief geweest zijn om zoiets te doen?

Bogaert: Ik neem aan dat deze mensen zeer goed moeten geweten hebben dat zoiets niet kon. Er kan bijvoorbeeld heel lang gediscussieerd worden over het tijdstip waarop een toestel moet uitgeschakeld worden maar wat hier gebeurd is, kan niet. Wie al jaren op een dergelijke dienst werkt, wéét dat daar afspraken over bestaan. Vandaar dat iedereen zich de vraag stelt: wat heeft die mensen bezield? Ze hadden zelf geen enkel belang bij het stellen van deze daad, ze moesten niet erven of iets van die aard. Persoonlijk denk ik dat ze te goeder trouw hebben gehandeld, misschien in een soort paniek of verbijstering, maar vanuit een totaal verkeerd begrepen gevoel van hulpvaardigheid.

Kan hun handelen verklaard worden door werkomstandigheden?

Bogaert: Ik vraag me af of er in de geest van de mensen niet wat verwarring heerst over wat nog kan en wat niet kan. Er is de jongste jaren zeer veel over het einde van het leven gesproken en uit de gehanteerde terminologie – ook in de media – merk je dat er zeer veel verwarring over bestaat.

Mensen vangen iets op over een Raadgevend Comitee dat vier verschillende opties voor euthanasie voorstelt, gaande van een vergaande wetswijziging tot het behoud van de huidige situatie met daarnaast nog twee tussenstadia. Over de wilsonbekwamen werd een advies met ook weer drie verschillende voorstellen – gaande van “alles kan” tot “niets kan” en een gematigd – geformuleerd.

Door die verschillende opties, de tegenstrijdige berichten daarover geraken de bevolking en misschien ook de verpleegkundigen – ook al zouden zij professioneel beter moeten weten – in de war. Mensen weten niet meer wat nog wel en wat niet meer ter discussie staat en gaan op den duur denken dat naar gelang van de eigen opvattingen alles kan. We weten dat in België – zoals in alle landen – over die onderwerpen tamelijk uiteenlopende meningen bestaan en er geen consensus te bereiken is, maar daardoor mag men niet gaan vergeten dat er ergens een grens is waar niemand, maar dan ook niemand, over mag – welke filosofie of overtuiging je ook aanhangt.

Johanna Blommaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content