Precies tien jaar geleden werd de aloude RTT omgevormd tot Belgacom. Voor minister Rik Daems is het een schoolvoorbeeld van welke kant het met publieke bedrijven heen moet. Sabena is dat wat minder.

Rik Daems begon drie jaar geleden vol goede moed aan zijn ministerschap. De begrotingsspecialist van de VLD werd belast met het beheer van de publieke bedrijven (met uitzondering van de NMBS), de overheidsparticipaties en de telecommunicatie en hij kreeg er ook nog het middenstandsbeleid bij. Het is een, zowel in geld als in werkgelegenheid uitgedrukt, geweldige portefeuille. Al bracht ze hem niet altijd evenveel vreugde.

Vandaag heeft de minister weer van alles aan het hoofd. In de eerste plaats: vermageren. Ook thuis dringen ze daar nogal op aan. Tweede bekommernis: de minister maakt zich sterk dat hij bij de komende begrotingsopmaak het sociaal statuut van de zelfstandigen fors kan verbeteren. Derde zorg: Daems voelt zich niet begrepen. Zijn imago is niet briljant, en dat is het nochtans waar een politicus electoraal van leeft. En bovendien blijkt de appreciatie voor zijn werk niet erg groot. Zelfs zijn collega’s in de regering of in zijn eigen partij dempen hun stem niet wanneer ze het wat schamper over hem hebben. Sinds hij de zogeheten UMTS-licenties, in vergelijking met buitenlandse voorbeelden, voor slechts een habbekrats aan de gsm-operatoren verkocht kreeg, is hij ‘de man die goud in lood verandert’. Het verschil tussen perceptie (het negatieve beeld bij het publiek) en werkelijkheid (het positieve beleid, naar eigen zeggen) speelt hem parten. Wat is er dan aan de hand? ‘Ik zal het slecht hebben uitgelegd, zeker?’

Daems’ partijvoorzitter Karel De Gucht opende het politieke jaar met een harde kritiek op de overheidsbedrijven. Hij mopperde dat de socialisten al te veel greep willen houden op de publieke sector en zo de modernisering ervan hinderen. Daems, altijd een trouwe partijsoldaat geweest, begreep dat niet als een indirecte kritiek op hem, al ging hij zijn voorzitter wel om uitleg vragen. ‘De lijn die tot nu toe is gevolgd,’ zegt Daems, ‘is door niemand in de regering betwist. Vroeger werd geen debat over de publieke sector gevoerd. Behalve over het overheidsbedrijf als werkgever. Ik zie dat veel breder en De Gucht bedoelde dat we op die lijn voort moeten gaan. Het fundament is: welke dienstverlening willen we geven? Weet je, ik zit al lang in de politiek, ik ben ondervoorzitter van de partij geweest en tijdens de jongste regeringsvorming was ik zelfs waarnemend voorzitter, pas op, onderschat me niet. De Gucht voelt dat het in een verkiezingsjaar wat minder makkelijk ligt om nog stappen te zetten in deze gevoelige sector.’

‘Andere partijen hebben het moeilijker om die kaap te nemen’, zo vat Daems het samen. De socialisten dus? ‘Ja, maar de groenen ook.’ Zou het echt? ‘Wel, nee, om eerlijk te zijn heb ik daar nog niet veel van ervaren. Socialisten zullen het intellectueel wel eens zijn met ons project, maar bij hen blijven electorale of vakbondsbelangen doorwegen. Er ligt een verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Er zijn parlementsleden die me nog elke week komen vragen hoe het staat met hun postkantoor. Ik vind dat een beetje provinciaal.’

Zelf zou Daems ook wel op tafel gaan slaan, zoals zijn voorzitter deed, ‘mocht ik behoefte hebben aan publieke druk, maar je zult dat van mij niet vaak zien, want ik ben zeer resultaatgericht. Ik doe aan management by results. Neem nu Shanghai-Bell, daar werd ons aandeel geraamd op ongeveer 20 miljoen euro. We hebben dat verkocht voor meer dan 100 miljoen. Ik zou nog grotere bedragen kunnen noemen, maar dan bereik je de grens van het geloofwaardige, dat is het gekke van deze bevoegdheid. Met dat geld kun je dan de gratis trein betalen. De ene minister kost geld en Daems brengt op.’

Steekt hem dat dan toch een beetje? ‘Nee, dat kan een keuze zijn’, antwoordt Daems in zijn soms wat MBA-achtig omfloerste taalgebruik. Het gaat dan om het verschil tussen belastingen en retributies (betalingen voor een welbepaalde publieke dienst). ‘De voorstanders van het gratis-verhaal’, aldus Daems, ‘hoor ik ook zeggen: de vervuiler betaalt. Dat is totaal tegenstrijdig. Ik ben een voorstander van het tweede: als je iets wil, moet je daar de gevolgen van dragen, moet je daarvoor betalen.’

BUSINESS PLAN

Bij het aantreden van paars-groen in 1999 is het geheel van overheidsbedrijven en -participaties voor het eerst in één hand samengebracht en, aldus Daems, ‘cartesiaans’ benaderd. De minister stelt het voor in managementstermen: ‘Wij werken met een business plan, voor de overheidssector, net als voor telecom en voor de middenstand. Daardoor is de middenstand nu ook een belangrijk thema geworden. Met een business plan stop je er een lijn in en als je die consequent volgt, wekt dat interesse. Ook politiek, en dat heeft als gevolg dat het thema op de agenda kan komen. En als dat laatste niet lukt, mag je het vergeten.’

‘Voor het geheel van de participaties en bedrijven heb ik eerst een inventaris gemaakt – en dat bleek veel meer te zijn dan ik aanvankelijk dacht. Die hebben we dan systematisch aangepakt. Op een aantal daarvan na: voor Gaselec wachten we op de liberalisering van de energiemarkt, voor Astrid op de politiehervorming. Aandelen in de Nationale Investeringsmaatschappij, dat is alleen geld, die proberen we te verkopen.’

In de sectoren waar het er echt op aan- komt, gaat Daems op zoek naar ‘de meerwaarde voor de burger. Dat is mijn definitie van het algemeen belang, waarbij je de meerwaarde ook in economisch belang kunt definiëren.’ Het gaat zowel om wat de schatkist eraan verdient, als om een betere prijs-kwaliteitverhouding in de dienstverlening. Daar komen nog twee liberaliseringen bij, in de post en de telecommunicatie. ‘We zijn op een bedrijfsmatige constructie overgestapt, en de laatste fase daarvan is de verkoop. We gaan naar een participatie in een privémaatschappij, of naar een NV van publiek recht, als er openbare dienstverlening mee gemoeid is. De laatste fase is al bereikt in het geval van Belfin, het Centraal Bureau voor Hypothecair Krediet, de Nationale Kas voor Beroepskrediet en de Nationale Maatschappij voor de Nationale Sectoren. En bijna was het dus gelukt met Sabena.

‘Het Hypothecair Krediet en het Beroepskrediet,’ zegt Daems, ‘daar raakte de vorige regering niet van af. Welnu, het Beroepskrediet hebben we kunnen plaatsen bij Crédit Nord op een mooie markt in Noord-Frankrijk en België. Het risico van 150 miljard daar is nu weg en wat we konden privatiseren, is geprivatiseerd. De Post en de Nationale Loterij hebben we kunnen omvormen van een parastatale naar een NV van publiek recht. Daar is nu een fatsoenlijke analytische boekhouding – zodat we nu tenminste weten wat daar gebeurt – plus een professioneel management, dat instaat voor een beheersplan, gecombineerd met een sociaal plan. Al gaat dat soms met horten en storten.’ Daems bedoelt: die plannen moeten ook worden gerespecteerd, en dat is wat de vorige grote baas van De Post, Frans Rombouts, niet deed. Dus, exit Frans Rombouts.

BELGACOM

Een schoolvoorbeeld van hoe het moet, is voor Rik Daems Belgacom, dat net tien jaar geleden voor bijna de helft werd geprivatiseerd en daarmee ophield de legendarische RTT te zijn. ‘Het waren aandeelhoudersbeslissingen’, zegt Daems niet zonder trots, ‘waardoor Belgacom vandaag het enige telecombedrijf is dat nog op iets trekt. De aandeelhouder staat voor zowel het algemeen belang als voor het specifieke bedrijfsbelang. Iedereen wilde dat we de resterende overheidsaandelen naar de beurs zouden brengen, maar ik niet. Ik vreesde dat het later veel mensen veel geld zou kosten, wat met het instorten van de beurzen is gebleken. Dat zou een wat laffe manier geweest zijn om de belastingen te verhogen. En ik kon mijn meerderheidspositie strategisch veel beter gebruiken in het algemeen belang, om de telecomindustrie in België te behouden. Als je kijkt naar de waarde van het bedrijf, dan zie je dat Belgacom zijn positie heeft versterkt, terwijl de beurswaarde van Deutsche Telekom van 215 miljard euro in 2000 tot 46 miljard nu is gezakt.’

Lange tijd zijn er gesprekken geweest tussen Belgacom en het Nederlandse KPN. ‘We hebben die fusie afgeblazen – ik weet het nog, het was op een dinsdagnacht.’ Minister Daems wil om commerciële redenen daarover niet in detail treden, al is het een publiek geheim dat de hoge schuldenlast van KPN het zwaarst heeft doorgewogen. Daems ontkent het niet; hij vreesde dat ‘de nieuwe entiteit daardoor niet de nodige dynamiek zou kunnen ontwikkelen’. Hij ontleent er een nieuw argument aan voor zijn beleid. Bij Belgacom is de schuld grotendeels afgebouwd, maar net als veel andere Europese telecomgiganten stapelde KPN de schulden verder op, wat onder meer duizenden banen heeft gekost. En Belgacom bleef een stabiel bedrijf, met een dito werkgelegenheid, dat de staatskas 600 miljoen euro aan dividend en belastingen opbrengt.

‘Of neem de UMTS-licenties’, aldus een nog altijd wat verongelijkte Rik Daems, ‘waarvoor ze me zo op mijn duvel hebben gezeten. Ik vond dat we dat rustig moesten doen, na de grote veilingen. Ik schatte de opbrengst op 250 miljoen euro. We hebben daarvan toch 60 procent gerealiseerd (de drie licenties werden voor de basisprijs van 150 miljoen euro geveild, red.). Waarom? Ofwel ging die markt plat en kreeg je niks, ofwel ging hij zot doen, en dat is even onnozel. Dan creëerde je problemen. Aan de enorme bedragen die in Duitsland of het Verenigd Koninkrijk voor de licenties zijn betaald, is de sector kapot gegaan. Die heeft zelfs het geld niet meer om de technologie op de markt te brengen. De staat heeft wel wat centen gekregen (51 miljard euro in Duitsland, 36 miljard in het Verenigd Koninkrijk), maar de burger betaalt de prijs, in ontslagen, hogere tarieven, de staat die wat moet bijspringen, enzovoorts.’

Misschien heeft Daems gewoon geluk gehad? De minister erkent dat, ‘maar ik heb dat wel toen al gezegd, tegen iedereen in. Ik zei altijd: vanwege mijn timing zal de markt genormaliseerd zijn. En zij die toen beweerden dat we het tienvoud uit de licenties hadden kunnen halen, hoor je nu niet meer. Ik wil daar geen punt van maken, maar ik vind het wel leuk om het eens gezegd te hebben. Wij hebben met Belgacom een stabiel bedrijf, ook qua management en aandeelhouderschap, met een innovatieve technologie. Inzake de spreiding van de ADSL-technologie staan wij op de vierde plaats in de wereld, Nederland op nummerke 20. Onze strategie is die van de win-win, voor de schatkist, de belegger, de gebruiker, de werknemer, voor het land.’

SABENA

Sabena was natuurlijk wél een drama, maar daar vindt Rik Daems dat hij toch het essentiële kon redden: een luchtvaartactiviteit in Zaventem. ‘Niet alleen de luchthaven is van belang,’ stelt hij, ‘maar ook het hebben van een of meer home carriers, die vanuit Zaventem een reeks verbindingen handhaven. Anders werd het een beetje Bokrijk en wordt Parijs of Schiphol onze nationale luchthaven. De nationaliteit van die luchtvaartmaatschappij doet er niet toe, de vlag van het geld is van geen belang, dat zijn nu toch allemaal euro’s, wel waar de activiteit verankerd is, waar de euro wordt verdiend. Het Sabenaverhaal had zich al tien, vijftien jaar eerder moeten voordoen. Toch hebben we nog geprobeerd de zaken recht te krijgen, en misschien was dat nog gelukt, als het niet aan Zwitserse kant fout was gegaan. Nu werken er op de Brusselse site minstens zoveel, zo niet méér mensen dan in 1995. Tussendoor werden hier wel passagiers gepompt, maar elke extra passagier betekende gewoon extra verlies. Sabena was te groot voor de markt. Het verschil is: nu is het wel een rendabele activiteit.’

Ook over de afloop van het Sabenaverhaal kan Daems niet te veel in detail treden, vindt hij. Hij moet namelijk nog voor de parlementaire onderzoekscommissie verschijnen die zich over de zaak buigt. Van twee dingen is hij zeker: luchtvaart is geen sector waarin de overheid zich als participant te moeien heeft en Sabena was ’tientallen jaren niet rendabel en had dus economisch geen bestaansreden’. Al laat hij uitschijnen dat het na de feiten wat makkelijk is om kritiek te hebben, hij geeft toch toe dat alleen Swissair, de Zwitserse maatschappij die met de Belgische staat Sabena’s hoofdaandeelhouder was, het beheer over Sabena voerde. ‘In het dossier dat ik bij mijn aantreden kreeg,’ stelt de minister, ‘had de andere partner contractueel inderdaad heel wat mogelijkheden, volgens mij te veel.’ Al vindt hij het te sterk om te stellen dat de Belgische overheid lichtzinnig heen is gegaan over de steeds grotere financiële problemen waarin Swissair verzeild geraakte. ‘Toen ik het contract met de Zwitsers sloot, was het onmogelijk te voorspellen dat hun mogelijkheden zo geërodeerd zouden raken door de problemen met hun participaties in Frankrijk en Duitsland.’

Al heeft hij toch ook wat uit het debacle geleerd? ‘Ja, ik heb vooral geleerd dat we professioneel de juiste stappen hebben gezet, maar de afloop van het verhaal was onafwendbaar. En we hebben vooral tijdig ingegrepen door een platform te creëren waarop de privésector de luchtvaartactiviteit kon voortzetten. Al hadden we dat liever gehad via een concordaat dan via een faillissement. En dat platform was het overdragen van de slots, de start- en landingstijden, aan DAT, met de kredietfinanciering die voor Sabena was voorzien.’

Tegen het einde was het wel premier Guy Verhofstadt (VLD) die het Sabenadossier naar zich toe trok en met Swissair het zogeheten hotelakkoord sloot, waar niets van terechtkwam, waarna de minister van Overheidsbedrijven politiek met de brokken bleef zitten. Daems: ‘De eerste minister heeft zijn verantwoordelijkheid genomen op het moment dat hij dacht dat te moeten doen. Ofwel betwist je dat, ofwel niet en dan werk je verder. Maar veel heeft het mij inderdaad niet bijgebracht in de perceptie van de mensen.’

Marc Reynebeau

‘Zij die toen beweerden dat we het tienvoud uit de UMTS-licenties hadden kunnen halen, hoor je nu niet meer.’

‘Niet de vlag van het geld is van belang, wel waar het verdiend wordt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content