Hubert van Humbeeck

Het aftellen is weer aan de gang. Op 17 maart loopt een nieuw ultimatum af, dat de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk aan Irak hebben gesteld. Als het land die dag niet aan de voorwaarden voldoet van resolutie 1441 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, dan stelt het zich bloot aan een aanval. Dat wil zeggen dat het land moet hebben ontwapend, of dat er ten minste duidelijkheid moet heersen over de wapens en de wapenprogramma’s waarover Bagdad beschikt.

De Amerikanen en de Britten willen graag dat er dan met een nieuwe resolutie in de Veiligheidsraad over het lot van Irak wordt beslist. Het touwtrekken over die nieuwe resolutie is al weken bezig. Zullen de Fransen en/of de Russen hun veto gebruiken, en daarmee uiting geven aan de verdeeldheid onder de belangrijkste landen ter wereld? Voor de Amerikanen hoeft zo’n nieuwe resolutie overigens helemaal niet: zij vinden dat het groen licht voor een eventuele aanval al in de vorige resolutie vervat was. Bondgenoot Tony Blair van zijn kant heeft de rugdekking van de internationale organisatie wél nodig: als hij zijn troepen zonder nieuwe resolutie naar het front stuurt, riskeert hij niet alleen zijn regering, maar bovendien zijn hele carrière.

Het is vreemd dat het zo loopt. Want eigenlijk ging de hele discussie aanvankelijk niet over de vraag of Irak wou ontwapenen. Dat was het Franse en Duitse antwoord op het Amerikaanse dreigement om het land aan te vallen. De Amerikanen willen Saddam Hoessein weg – of hij nu ontwapent of niet. Ze willen in Bagdad een regime installeren dat doet wat Wash- ington zegt. Gelet op de enorme smak geld die Turkije zou krijgen, om Amerikaanse soldaten op zijn grondgebied toe te laten, is er George W. Bush bijzonder veel aan die regimewissel gelegen.

Amerikaanse plannenmakers hebben een simpele kijk op wat er in de Golf zal gebeuren: als in Bagdad een democratische regering wordt geïnstalleerd, zal dat de hele regio snel doen kantelen. Dat scenario houdt met alles rekening, behalve met de mensen die er wonen, hun cultuur en hun geschiedenis. Respect voor de waarden die in een democratie worden uitgedrukt, moeten in een samenleving wortel schieten en groeien. Alsnog groeit in de Arabische wereld alleen de haat voor de Verenigde Staten, en alles waar ze symbool voor staan.

De gevolgen daarvan kan alsnog niemand voorspellen. Als het gaat over de manier waarop de regering van president Bush de wereld tegemoet treedt, valt ook in de Amerikaanse pers van langsom meer het woord hybris. Hoogmoed. Het is overigens een niet geringe paradox dat lui die onze waarden willen uitdragen tegelijk accepteren dat mensen zonder vorm van proces worden opgesloten. Of dat gevangenen worden gemarteld om aan informatie te komen.

Er is begrip mogelijk voor de houding van de VS, dat moet worden vermeden dat terroristen gemakkelijk de hand kunnen leggen op voorraden chemische of biologische wapens. Maar het doel heiligt niet alle middelen. De Verenigde Naties dreigen het eerste belangrijke slachtoffer te worden van de stellingenoorlog die rond Irak wordt gevoerd. Eigenlijk wordt de organisatie nu voor het eerst sinds het einde van de Koude Oorlog gevraagd om te doen waarvoor ze werd opgericht: bemiddelen in een conflict, waarin grotere landen echt tegenover elkaar staan. Tijdens de Koude Oorlog was dat betrekkelijk eenvoudig. Tussen ‘zij’ en ‘wij’ liep een IJzeren Gordijn. In het conflict dat voor ons ligt, dreigt de scheidingslijn tussen ‘zij’ en ‘wij’ dwars door de straten van onze steden en gemeenten te lopen. Daarom is nu meer dan ooit alles beter dan oorlog.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content