De schat van de Fatimiden.

Waar de Fatimiden precies vandaan kwamen, is niet met zekerheid te zeggen. Ze beriepen zich op Fatima, de dochter van de profeet Mohammed, als oermoeder van de sekte. Want dat waren de Fatimiden oorspronkelijk. Ze hadden zich van de officiële islam (soennieten) afgescheurd en gingen door het leven als sjiïeten of Ismae lieten. Omdat zij het gezag van de kalief van Bagdad niet meer erkenden, moesten zij aan het begin van de tiende eeuw uit Syrië weg.

Ze trokken naar Noord-Afrika, waar hun leider Abdalla zich in 910 uitriep tot tegenkalief. Een van zijn opvolgers veroverde in 969 Egypte en hij besloot er naast de bestaande hoofdstad Fostat, een nieuwe stad te bouwen die hij al-Qâhira noemde. In dat nieuwe Caïro trad hij in 973 aan als leider van een rijk dat zich weldra uitstrekte van Jemen tot Marokko. De dynastie van de Fatimiden heeft maar twee eeuwen in Caïro geregeerd – in 1171 voerde Saladin het soennisme opnieuw in – maar ze hebben er wel een sterke indruk nagelaten, vooral op het gebied van de beeldende kunsten en de literatuur.

In de Parijse expositie over de schatten van de Fatimiden ligt daarom de nadruk op de pracht en praal waarmee ze zich wisten te omringen. Vergelijkingen met de sfeer van “Duizend en één nacht” liggen voor de hand. De fragmenten in steen en hout uit hun verdwenen paleizen zijn sierlijk ingesneden met plant- en diermotieven of met koefische letters. Zowel op het vlak van de keramiek, de glaskunst, de bewerking van bergkristal en de goud- en andere metaalsmederij waren de Fatimidische handwerklui meesters in hun vak. Van al die disciplines zijn er in de tentoonstelling talrijke voorbeelden te zien. Ondanks de broosheid van het materiaal zijn ook tal van fragmenten textiel bewaard gebleven.

Enkele van de kunstwerken van de Fatimiden kwamen al met de kruisvaarders naar Europa. In de kathedraalschat van het Franse Apt wordt al eeuwen de “Voile de Sainte-Anne” bewaard. Oorspronkelijk was het een stuk linnen (uit 1096-’97), versierd met zijde- en gouddraad en bestemd voor kalief al’Musta’lî. Ook in de schat van San Marco in Venetië zitten kannen en schotels in bergkristal en glaspasta uit het Fatimidische Egypte. Zij werden in Europa wel in een sierlijke montuur gezet, vaak om hun heidense afkomst te verdoezelen.

“Trésor Fatimides du Caire”, in het Institut du monde arabe, tot 30/8.

Paul Dossche

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content