Terwijl Bill Clinton vorige week in India en Pakistan op bezoek was, tikte de nucleaire bom in Kasjmir voort. Pakistan kijkt uit naar een Europees duwtje in de rug.

In het laatste jaar van zijn tweede ambtstermijn is VS-president Bill Clinton naar Zuid-Azië getrokken: India, Pakistan en Bangladesh. Het was de eerste keer in 22 jaar dat een VS-president dit deel van de wereld bezocht. Het eigenlijke doel van de reis was India. Bangladesh kwam erbij om beleefdheidsredenen, en Pakistan – tegen de uitdrukkelijke wens van India in – omdat dat nu eenmaal moest. Maar in India reisde Clinton een week rond, Islamabad bezocht hij maar enkele uren.

Het bezoek aan India was van geostrategisch belang. Door zijn economische hervormingen, zijn demografische groei, zijn hoogtechnologische ontwikkelingen en zijn regionale ambities is India voor velen snel de reus van de regio aan het worden. Voor sommigen een mogelijke tegenhanger voor China, met binnenkort een vergelijkbaar bevolkingscijfer. Een formeel democratische tegenhanger die een permanente zetel in de VN-Veiligheidsraad wil. Een reus die, hoewel economisch nog een ontwikkelingsland, over een nucleair arsenaal beschikt, dat door testexplosies geregeld laat horen, en bereid is het in een oorlog te gebruiken. Het zegt wel dat die kernwapens tegen China gericht zijn, maar alle praktische geesten vrezen veeleer voor een oorlog met de traditionele vijand Pakistan. Sinds de twee vijandige broedernaties in 1998 hun wederzijdse kernbomtests begonnen, is het scenario van een nieuwe oorlog om Kasjmir actueel geworden.

De kwestie-Kasjmir dateert van de onafhankelijkheid en opdeling, ruim vijftig jaar geleden. India houdt twee derden van Kasjmir bezet en wil dat de internationale ‘controlelijn’ die het gebied verdeelt, als definitieve grens met Pakistan wordt erkend. Pakistan wil het overwegend islamitische Kasjmir voor zich, heeft er een derde van in handen, en eist voor het gebied op zijn minst ‘zelfbeschikkingsrecht’ – wat in Pakistaanse ogen wellicht zou uitlopen op onafhankelijkheid of een aansluiting bij Pakistan. India weigert dat al vijftig jaar, regeert zijn deel van Kasjmir met militair geweld, en beantwoordt de acties van islamitische milities met blinde repressie – waardoor die milities meer aanhang krijgen. India zegt dat ze door Pakistan worden bewapend en gestuurd. Pakistan ontkent dat, maar zegt dat het deze vrijheidsstrijders ook niet kan tegenhouden, wat voor India dan weer een voorwaarde is om met Pakistan over het probleem te beginnen onderhandelen. Als het huidige lage-intensiteitsconflict uit de hand zou lopen, bijvoorbeeld door een treffen als dat om Kargil vorige lente, en tot een open oorlog zou leiden, dan is het denkbaar dat daar kernwapens aan te pas komen, en wat dáárop zou volgen, weet niemand.

Clinton zei in een toespraak vóór zijn reis al dat de regio Kasjmir ‘momenteel de gevaarlijkste plek op de wereld’ is. Dat was een tweede goede reden om te gaan: proberen de twee kemphanen uit elkaar te houden, en pogen ze het CTBT-verdrag te laten ondertekenen. Dat is het verdrag dat nucleaire tests helemaal moet verbieden, maar dat door de eigen VS-Senaat nog niet is aanvaard.

KOUDEOORLOGEPILOOG

Om de zaak nog ingewikkelder te maken, zit er ook een Oost-Westdimensie aan. Bij het begin van de Koude Oorlog richtte India mee de Beweging van Niet-Gebonden Landen op, en geraakte mettertijd bevriend met de Sovjet-Unie. Pakistan werd dikke vrienden met de VS en, in het absurde verlengde daarvan, met de Chinese Volksrepubliek. Een en ander leidde onder meer tot de oorlog in Afghanistan, waar de CIA en de Pakistaanse militaire inlichtingendienst ISI diep in waren geëngageerd, en waarin Pakistan als land en samenleving werd meegezogen.

Tot overmaat van ramp heeft de politieke implosie in Pakistan vorig jaar tot de Kargil-kwestie geleid, en daarna tot een militaire staatsgreep, die generaal Pervez Moesharraf aan de macht heeft gebracht. Daaruit heeft rivaal India, in een verkiezingsjaar dan nog, voor het volle pond profijt getrokken, zodat momenteel de relaties tussen India en Pakistan op een dieptepunt zitten. De Pakistanen verwachtten van Clinton dat hij zich zou opwerpen als neutrale bemiddelaar in de kwestie-Kasjmir. De Indiërs wilden van geen bemiddeling weten: Kasjmir is voor hen een binnenlandse aangelegenheid, de ruzie met Pakistan een bilaterale. Al wat Clinton moest doen, vonden ze, was de generaals in Islamabad gaan vertellen dat ze het Indiase feit in Kasjmir moesten aanvaarden.

In dit kluwen van moeilijkheden krijgt India – ‘de grootste democratie ter wereld’ zoals het graag wordt genoemd – meestal de westerse sympathieën, en niet het slonzige, zwakke, knullig bestuurde Pakistan met zijn periodieke militaire dictaturen.

Het is voor de Pakistaanse luitenant-generaal op rust Talat Masoed, voormalig vice-minister van Defensie – een bedachtzaam man in het meestal nogal luidruchtige Pakistaanse politieke concert – en op reis in Europa in een poging om iets van Pakistan uit te leggen, geen vanzelfsprekende opdracht zijn collega’s in de regering overtuigend te verdedigen.

‘Pakistan gaat van de ene crisis naar de andere’, zegt hij, ‘en Zuid-Azië is tegenwoordig erg woelig, zelfs naar zijn eigen normen, en dat wil wat zeggen… Ik probeer uit te leggen welke factoren tot de ineenstorting van onze democratie hebben geleid, dat de democratie bepaald zwak was toen Nawas Sharif aan de macht kwam, maar dat hij alle elementen in handen had om het land de goede kant op te sturen. Want hij had een overweldigende meerderheid. Hij had een kans zonder voorgaande, en hij liet ze liggen. Hij is al de instellingen beginnen aan te vallen, en daarna pakte hij de militairen aan. Het leger greep uiteindelijk de macht. Nu zijn de militairen daar al vijf maanden. In het begin vonden de mensen dat oké, want ze hadden genoeg van Sharif en ze verwachtten hier heel wat van, maar de militairen hebben nog niets laten zien. In zekere zin is dat begrijpelijk, want vijf maanden is niet genoeg voor een land met zulke complexe problemen.’

‘Hoe dan ook, als ze het land terug naar een duurzame democratie zouden leiden, zouden de mensen allang blij zijn. Maar doen ze dat niet, en trachten ze voor onbepaalde tijd aan de macht te blijven, dan komen daar grote problemen van, voor iedereen. Een leefbare democratie herstellen, dat is al wat wij van de militairen verwachten: ze kunnen immers niet álles regelen. In plaats van een heel onvolledige democratie zouden zij een minder onvolledige democratie kunnen doen functioneren. Dat is het beste dat zij kunnen doen. De kwaliteit van de militaire leiding is momenteel redelijk goed. Niet buitengewoon, maar ze bedoelt het goed en ze is eerlijk en wil orde op zaken stellen. Maar ze heeft geen duidelijke visie, geen plan. Resultaat is verwarring en onzekerheid. De mensen willen de militaire leiding nog wel wat tijd geven, maar niet te veel: ze moet nu heel gauw haar koers bepalen.’

INDIASE TROTS

‘De betrekkingen met India zijn nu zeer slecht. India profiteert ten volle van onze kwetsbare punten, en probeert ons te isoleren, ons als een “terroristische staat” af te schilderen. De Indiase trots was diep gekwetst in de Kargil-affaire. Dat was de anticlimax na de verklaring van Lahore. Het militaire establishment en de inlichtingendiensten waren diep gefrustreerd door de trage voortgang van het Kasjmir-probleem. Zij dachten dat de Indiërs nooit zouden onderhandelen tenzij ze er militair toe gedwongen werden. Nu hebben ze daar misschien tactisch een kleine overwinning behaald, maar strategisch was het een grote stommiteit. Het deed iedereen naar Kargil kijken en Kasjmir vergeten, zodat de Indiërs een grote diplomatieke overwinning hebben behaald.’

‘Omdat beide landen nu kernmogendheden zijn, in een zo onstabiele omgeving, kan een intens conflict als dat in Kasjmir escaleren tot een atoomoorlog. Dat is een serieuze mogelijkheid. En ik denk dat noch de leiders noch de bevolking ten volle de implicaties daarvan inzien.’

‘De enige uitweg is terug naar de dialoog en een politiek proces. Ook voor India. Hun demonizeren van Moesharraf en de Pakistaanse strijdkrachten helpt ook niet. Het Kasjmir-probleem moet worden aangepakt en het veiligheidsaspect. Met name de nucleaire factor. Want India heeft een zeer ambitieuze nucleaire doctrine, die een nieuwe bewapeningswedloop op gang heeft gebracht. Tegelijk heeft India zijn defensiebudget verhoogd zodat het nu zo hoog is als het hele regeringsbudget van Pakistan. Daaraan kan je zien welke kant de dingen uitgaan.’

AMERIKAANSE PRIORITEITEN

‘Wat president Clinton kwam doen? Amerikanen hebben altijd twee tot drie punten waarop ze zich willen concentreren. De huidige zijn: terrorisme, nucleaire non-proliferatie, en democratie. In die volgorde. Inzake terrorisme lijken ze, met de Afghanen, niet veel kans te hebben. Voor het gemak hebben ze vergeten dat zij zelf de Afghanen hebben gebruikt in hun strijd tegen de sovjetbezetting, waarbij het hele land werd verwoest en een hele generatie is opgegroeid in vluchtelingenkampen of in een Afghanistan waar buiten koranscholen geen enkel onderwijs meer bestond. Wat kan je verwachten van een leiding die geen enkele opleiding heeft gehad? Volgens mij moet men met de Taliban werken en proberen ze de mainstream in te sturen. Ze een mate van financiële en economische steun geven, zodat ze het land kunnen opbouwen en zelf geciviliseerder worden. Als de wereld hen verder het isolement in drijft, is het waarschijnlijk dat dit een nieuw centrum van terrorisme wordt. Want wat zit er voor hen dan anders op dan die jihad voortzetten tot in het oneindige?’

‘Voor al deze landen moet je een zeker begrip opbrengen, constructief zijn, en pas daarna de druk opvoeren. Niet zomaar eisen stellen. Deze landen voelen zich dan onveilig: als je ze vraagt een non-proliferatieverdrag te tekenen, zullen ze weigeren. Je moet eerst naar de oorzaken van het conflict gaan kijken. Als je iets aan dat conflict wil doen, dán heeft je non-proliferatie betekenis.’

‘Kijk, ons nucleaire programma heeft een veiligheidsfunctie. Terwijl het Indiase nucleaire programma met status te maken heeft: met regionale macht, met ambitie. Er staat immers geen bedreiging tegenover, ook al wijzen ze zelf naar China. Ik geloof nooit dat China hen aanvalt met kernwapens.’

‘Het Lahore-document was grotendeels het gevolg van Amerikaanse druk. De VS waren erg geschrokken door de kernmacht van de twee landen en eisten een dialoog. Daar kwamen de sancties bij, en de negatieve reacties in de wereld, zodat India en Pakistan niet anders konden dan de dialoog beginnen. Maar toen de echte kwesties aangepakt moesten worden, werkte India niet meer mee. Zodanig zelfs dat het zes, zeven weken nadat het akkoord ondertekend was, nog niet bij machte was om een comité samen te stellen om te praten over die kwesties, in het bijzonder over Kasjmir. Toen werden de militairen heel achterdochtig, en zeiden: de Indiërs willen gewoon niet. En de beste manier die ze konden bedenken om India te dwingen, was door die strategische toppen te bezetten. Uiteindelijk werkte het veel te goed. Militairen en moedjahedien wisten de Indiërs zo ver te drijven dat ze afgesneden raakten. Ze konden er niet meer uit. Ze konden ons ook niet meer aanvallen.’

‘Maar toen kwam er een internationale druk. De Wereldbank en het IMF wilden ons geen geld meer lenen. Voor India werd het een kwestie van nationale trots en prestige, de zaken begonnen behoorlijk uit de hand te lopen, zodat Nawas Sharif zijn mensen terugtrok, en toen kwam de rekening. Nawas Sharif en Moesharraf begonnen mekaar de schuld te geven. Uiteindelijk was het wachten op de staatsgreep. Maar ik geloof niet dat die er kwam vanwege Kargil. Die zou er hoe dan ook gekomen zijn, vanwege de manier waarop Sharif het land bestuurde. Die produceerde een hoop frustratie en verbittering, en alles leek in elkaar te stuiken. En hij had alle mogelijkheden afgesloten om hem op een andere manier af te zetten. Gelukkig was het geen bloedige staatsgreep. Maar het is wel gebeurd. Dat neemt niet weg dat ik denk dat Kargil en de gevolgen ervan tot op heden doorspelen.’

BELACHELIJKE VIJANDSCHAP

‘Uiteindelijk moeten ze gaan praten. Hoe lang kan dit nog blijven duren, deze belachelijke vijandschap? Als je in onze regio komt en je ziet de armoede die er heerst, in Pakistan én in India, dan vraag je je toch af: kan de status van kernmogendheid een prioriteit zijn voor deze landen? Waarom pakken ze hun echte problemen niet aan? Ze laten zoveel kansen voorbijgaan. Maar momenteel lijkt daar heel weinig logica of rationaliteit te zoeken.’

‘Wat wij nodig hebben, is een duw in de rug uit Europa. De Amerikanen gaan in de komende maanden met hun verkiezingen andere zorgen hebben. Ik weet wel dat Europa een voorkeur heeft voor India, en de Pakistaanse staatsgreep doet daar geen goed aan. India is bovendien veel groter, ook qua markt en economie. Dat weten wij wel. Maar toch vinden wij dat ook een zeker element van rechtvaardigheid voor de Europeanen een rol speelt. Ze moeten toch verder zien dan India en Pakistan, naar een oplossing voor de mensen in Kasjmir.’

‘Wij hebben democratie nodig, méér democratie in plaats van minder. Waar onze democratische politici vandaan moeten komen, na de afgang van Benazir Bhutto en Nawas Sharif? In plaats van te jeremiëren over hun gebrek aan leiding zouden de partijen de problemen kunnen bekijken, en zien wat ze daaraan gaan doen. Dan zal er vanzelf een leiding komen in de partij. De regering wil nu lokale en districtsverkiezingen organiseren, als begin van een democratiseringsproces. Maar dat heeft maar nut als er ook een landhervorming komt en bepaalde wettelijke hervormingen. Als dat niet gebeurt, blijft de greep van de feodalen op de maatschappij zo sterk dat het allemaal niets uitmaakt.’

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content