Hubert van Humbeeck

Saai, zei iedereen. Zo’n saaie verkiezingscampagne had Frankrijk nog nooit beleefd. Grijze politici die voor elkaar inwisselbare gemeenplaatsen vertellen. Op straat viel er van de hele verkiezingen niets te merken: geen affiche, geen slogan, geen spat. Geen enthousiasme. Dat was, achteraf bekeken, een slecht voorteken.

De campagne, zei wie daarover had nagedacht, speelt zich tegenwoordig niet meer op straat af. Dat is vies, en het is ook nog eens duur: al dat papier. De campagne speelt zich nu af op televisie. Daar wordt gedebatteerd en verstandig gesproken. Daar gaan de wisecracks over tafel. Het blijkt nu dat die debatten de kiezer toch niet echt hebben aangesproken. Dat mag ook niet verbazen: het publiek van het Vlaams Blok vormt bij ons ook niet de meerderheid van de vaste klanten van De Zevende Dag of Villa Politica.

Lionel Jospin is vast een integer mens en een goed bestuurder, maar hij is niet iemand voor wie de kiezer spontaan naar de stembus trekt. Een kleine twee weken voor de eerste ronde van de presidentsverkiezingen realiseerde het team rond de kandidaat van de Parti Socialiste zich dat er een probleem was: ze waren de arbeiders vergeten. ‘Ja,’ zei Jospin van dan af, ‘ik ben er ook voor de Fransen die hard moeten werken en weinig verdienen.’ Tevoren had hij zich daar niets van aangetrokken. Het stond niet in het roadbook van de campagne dat hij zich daar op dat moment al moest over uitspreken. De communisten zouden dat wel doen, en hij zou overnemen in de laatste rechte lijn naar de tweede ronde. Maar de communisten lieten het compleet afweten, en de werkmensen werden alleen door extreem-links en extreem-rechts direct aangesproken.

Jospin was dus niet hun kandidaat. De socialist zou zich bezighouden met de middenklasse, met mensen die het beter hebben dan de kleine lieden in de grote steden en in de oude industriële centra. Als ze zo worden behandeld, mag het niet verbazen dat ze ten slotte voor het andere kamp kiezen.

De kiezer, zei een vooraanstaand Frans socialist enkele weken geleden, stemt ook voor diegene met wie hij zich het best kan identificeren. Waar hij zich goed bij voelt. De Franse socialistische partij heeft zich in een modieus maatpak gehuld. Ze spreekt bon chic bon genre-taal. Ze ruikt niet meer naar zweet. Het is een euvel waaraan wel meer sociaal-democratische partijen lijden. Het is niet dat de intentie slecht is. Maar ze hebben het blijkbaar moeilijk om er de kiezer van te overtuigen dat ze nog altijd schouder aan schouder aan dezelfde kant staan. Dat ze toch dezelfde taal spreken, ook al klinkt die anders.

Er was in Antwerpen, bijvoorbeeld, vorige week enige commotie omdat het Vlaams Blok blijkbaar een privébewakingsbedrijf in de arm had genomen om op de veiligheid in een complex van sociale woningen te letten. Of dat waar is of niet, doet niet ter zake. Van belang is, dat het Blok goed weet dat het daar aanwezig moet zijn. Het is al langer bekend dat wie in zo’n sociale woning woont sneller een kapotte dakgoot hersteld krijgt door naar het secretariaat van het Blok te bellen dan naar de bevoegde dienst van de betrokken maatschappij. Toch zitten er in de raden van bestuur van die maatschappijen nogal wat sociaal-democratische politici ? maar zien die de mensen die daar wonen wel staan? Of het nu politiek correct is of niet: op zo’n moment is een politieke keuze snel gemaakt.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content