INFO: De auteur is hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel.

In wat nu een vorig en afgesloten leven lijkt, plaatste onze huidige premier het politieke gesjoemel hoog op de agenda, nog voor het Vlaams Bok affiches liet drukken met bezems en bokshandschoenen. Inmiddels kan Vlaan-deren terugblikken op een hele reeks affaires. Telkens hinkte het gerecht tergend traag achter de mediatieke veroordeling aan. Rechercheurs verkneukelden zich in de smeuïge details die ze, zonder veel fysiek risico, konden opspitten of hoopten te vinden. Achteraf moest vaak worden gerelativeerd, maar ook als de rechtvaardigheid het vereiste, werden de effecten van een veroordeling in de media nooit meer ongedaan gemaakt.

Of onoorbare praktijken door die golven van media-aandacht, speurwerk en beschuldigingen worden teruggedrongen? Misschien, hopelijk, maar zeker is dat niet. Wel zien we hoe elk schandaal het poujadisme, de antipolitiek en extreem-rechts laat zwellen. Dat is het gruwelijke van politiek gesjoemel. Het is, enerzijds een misbruik van gemeenschapsmiddelen, anderzijds, en dat is minstens even erg, een vernieling van gemeenschap: een stelselmatige destructie van het vertrouwen nodig om als democratische gemeenschap te functioneren. De persoon die in of rond zijn partij gesjoemel ontdekt, heeft daarom geen keuze. Di Rupo kon de afgelopen weken moeilijk anders dan zondebokken laten afvoeren, stappen opzij laten zetten en vooral met veel omhaal drastische maatregelen aankondigen. Zo’n aankondiging moet bewijzen dat het gesjoemel voortaan meedogenloos zal worden aangepakt. Maar als de belangrijkste politicus van zijn regio zoiets aankondigt, besluit de bevolking logischerwijze dat het gesjoemel waarlijk endemisch moet zijn. De zuiveringsrituelen, nodig om het vertrouwen te herstellen, ondergraven meteen dat vertrouwen. Het is kiezen tussen pest en cholera.

Bij partijen ontstaat in zo’n klimaat de tendens te vluchten voor en te breken met hun verleden, te spreken van een nieuwe politieke cultuur, te wisselen van (een gedeelte van het) personeel, te veranderen van naam. Alle Vlaamse partijen gingen inmiddels door zo’n transformatie. De PS lijkt te stevig verankerd in zijn historische missie om dat scenario te volgen. Dus werd voor de enige, andere mogelijke oplossing gekozen: strakkere controle door concentratie van macht. Di Rupo wordt naast voorzitter van de partij ook minister-president van het Waals Gewest.

Ook die oplossing werd al eerder in Vlaanderen toegepast. Want wat is nu het grote politieke verschil met de periode voor de nieuwe politieke cultuur? Wel, er is nu meer, veel meer particratie dan voorheen. Het verschil tussen partij en regering vervaagt en wordt haast formeel opgeheven. Dat is kristalhelder als de onbetwiste baas van de partij meteen ook de leiding van een regering op zich neemt. Dat kan formeel gebeuren door de uitvoerende functie van leidinggevend minister met het partijvoorzitterschap te combineren, zoals Di Rupo en Reynders dat doen. Het kan omdat de premier of de minister-president ook de feitelijke baas is van de partij, zoals in het geval van Leterme en Verhofstadt. Het is ook mogelijk dat de voorzitter (in spe) van de partij de onbetwiste baas van zijn ministers is, zoals Vande Lanotte. Voor het eerst in dit land leven we nu echt in de door politicologen al lang aangekondigde en door hen gevreesde particratie. Moet ons dat zorgen baren, of brengt het ons gewoon in de buurt van wat al lang in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, de VS en vele andere landen bestaat? Moet het woordje ‘particratie’ noodzakelijkerwijze met afgrijzen worden uitgesproken? Hoe het binnenkort klinkt, hangt nu af van de wijze waarop onze leiders, stuk voor stuk baas van hun partij en van een paar regeringen, het er afbrengen. Het gaat nu niet meer om een regering, maar om een regime.

Mark Elchardus

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content