Gro Harlem Brundtland is chef van de Wereldgezondheidsorganisatie. Deze week is ze in België voor een grote conferentie over mentale gezondheid. Ze wil het stigma van mentale ziekten bestrijden.

Dat ze een opleiding als kinderarts heeft genoten, is meegenomen _ politici verzeilen zelden in een mandaat dat bij hun professionele achtergrond aansluit. Ook haar familiale leven biedt ervaring: één van haar zonen pleegde zelfmoord. Het hoeft dus niet te verbazen dat mentale gezondheid een stokpaardje van Brundtland is. De WGO riep 2001 uit tot het jaar van de mentale gezondheid in al haar facetten: van stress en depressie over verslavingsproblemen tot aandoeningen als schizofrenie en de ziekte van Alzheimer. Enkele weken geleden publiceerde de organisatie een gedetailleerd rapport over de problematiek.

Deze week wordt in Brussel, in het kader van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie (EU) en op initiatief van minister van Volksgezondheid Magda Aelvoet (Agalev), een internationale conferentie over mentale gezondheid gehouden, waarop Brundtland aanwezig is. ‘Een goed initiatief’, vindt ze. ‘Het besef groeit dat er meer aandacht aan mentale gezondheid moet worden besteed. België linkt de Europese inspanningen aan onze inzet.’

Hoe belangrijk is mentale gezondheid ten opzichte van andere wereldprioriteiten als aids en malaria?

Gro Harlem Brundtland: Om de globale overlast van ziekten te evalueren, moet je naar de gegevens kijken. Dan zie je dat problemen met mentale gezondheid op wereldvlak hoog scoren. Toch krijgen ze veel minder aandacht dan andere aandoeningen. De impact van mentale ziekten wordt onderschat. Patiënten met mentale problemen worden niet altijd ernstig genoeg genomen. Ik zeg niet dat 30 miljoen aidspatiënten geen groot probleem vormen. Ik zeg wel dat wereldleiders zich meer bewust zijn van de aidsproblematiek dan van de uitdagingen met betrekking tot mentale gezondheid.

Is dat omdat bijvoorbeeld aids en malaria fysiek duidelijkere symptomen hebben dan veel mentale gezondheidsproblemen?

Brundtland: Als ik het over de globale overlast van ziekten heb, bedoel ik zowel de mortaliteit als het niet optimaal kunnen functioneren. Ziekten als aids en malaria veroorzaken zowel een hoge sterfte als een zware last in de jaren voor de patiënten overlijden. De sterfte die met mentale aandoeningen gepaard gaat, is misschien lager, maar de onmogelijkheid om goed te functioneren, kan heel lang aanslepen. Als een mentaal gezondheidsprobleem niet wordt opgespoord en behandeld, kan het iemand zelfs levenslang met een zware handicap opzadelen.

Schiet ook Europa tekort?

Brundtland: Zowel in rijke als _ mogelijk frequenter _ in armere landen was tot heel recent een tendens om de overlast als gevolg van aandoeningen met een psychiatrische of neurologische achtergrond te onderschatten. Er hing een groot stigma aan vast. Daarom bestond er een discriminatie van patiënten die het risico liepen om psychiatrisch ziek te worden. Sommige mensen vochten jarenlang tegen een ziekte zonder dat zij of hun familie de steun of hulp kregen die ze nodig hadden.

U bedoelt dat ze niet als patiënten werden erkend?

Brundtland: Onder meer. Er is vaak ook discriminatie in de ziekteverzekering. Verzekerde patiënten met een mentaal probleem worden lang niet altijd op dezelfde manier behandeld als mensen met een meer fysieke ziekte. Dat is discriminatie zonder specifieke reden. Daarom moeten we ervoor zorgen dat die verdwijnt.

Tot voor kort was er voor veel mentale ziekten weinig hoop op genezing. Speelde dat een rol bij het onderhouden van het stigma?

Brundtland: Toen mijn kinderen jong waren, was de diagnose van leukemie eigenlijk een doodvonnis. Mensen durfden niet te zeggen dat ze kanker hadden omdat ze dan eigenlijk toegaven dat ze gingen sterven. Gelukkig is dat nu veranderd, omdat het besef groeide dat zowel preventie als vroege diagnose en nieuwe therapieën mensenlevens kunnen redden. We hebben nu dezelfde mentaliteitswijziging nodig op het vlak van mentale gezondheid. Onze kennis van zowel de biologische als de psychologische elementen van deze ziekten is enorm toegenomen. En er zijn nieuwe efficiënte geneesmiddelen. Toch pikken sommige instanties die verbeteringen maar langzaam op.

U koppelt het verdrijven van het stigma dus aan het feit dat er eindelijk hoop op een adequate behandeling is?

Brundtland: Ja. Vroeger werden zogenaamd gekke mensen in afgelegen sanatoria weggestopt, waar ze zelden levend uitkwamen. Maar dat historische perspectief is geleidelijk verdwenen. Vanaf de jaren vijftig begonnen mensen te beseffen dat mentaal gehandicapten niet hun leven lang, of zelfs maar een paar jaar, in een psychiatrische kliniek moeten worden opgesloten. De bewustwording groeit echter te langzaam. Zelfs nu is de implementatie van die inzichten in eerstelijnsgezondheidszorg en algemene volksgezondheid niet optimaal. Sommige mensen worden nog altijd slecht onderzocht en krijgen bijgevolg te laat toegang tot een behandeling die hen misschien kan helpen.

Het enige Belgische luik in uw rapport over mentale gezondheid handelt over het stadje Geel, waar de zogenaamde ‘zottekes’ sinds mensenheugenis in families worden opgenomen. Toch blijkt het moeilijk om dat succesconcept te exporteren.

Brundtland: Geel is een mooi voorbeeld van wat de afwezigheid van een stigma kan doen. Het is een uitdaging om dat model elders te kopiëren, omdat het de tolerantie ten opzichte van mensen met mentale afwijkingen verhoogt.

Volgens uw rapport wordt depressie dikwijls over het hoofd gezien.

Brundtland: Het is niet altijd gemakkelijk om depressie te diagnosticeren. Gezondheidswerkers die geen specialist zijn, herkennen de symptomen niet altijd en kunnen dus niet ingrijpen. Iedereen zou de symptomen moeten leren kennen, zelfs leraars. Anders zullen we niet in staat zijn jonge mensen te helpen die de weg naar zelfmoord zijn ingeslagen. Gebrek aan aandacht voor het mentale aspect van het menselijke profiel heeft veel jonge mensen het leven gekost.

Het rapport stelt dat zelfmoord misschien wel de belangrijkste doodsoorzaak van jonge mensen in het Westen wordt. Begrijpt de derde wereld dat u daarop focust, ondanks het feit dat de kindersterfte door ziekten daar veel hoger ligt?

Brundtland: Wij buigen ons over globale gezondheidsproblemen, dus ook die van geïndustrialiseerde landen die dikwijls goede donors zijn. We zouden nooit goed kunnen functioneren als we ons alleen op de armste landen concentreerden. Maar als de industrielanden zouden merken dat we wat bij hen gebeurt niet zo belangrijk vinden, zouden we niet in staat zijn de wereldwijde gegevensbank op te bouwen die voor iedereen nuttig is.

Zegt u nu dat u mentale gezondheid hoog op de agenda wil om de belangrijkste donorlanden te tonen dat er ook naar hen gekeken wordt?

Brundtland: Natuurlijk niet. Ik ben hoofd van de enige gezondheidsorganisatie die de wereld omspant. We verzamelen gegevens over alle 191 lidstaten. Daarenboven is mentale gezondheid een globaal en geen Europees probleem. De overlast veroorzaakt door mentale ziekten is ook in ontwikkelingslanden zwaar.

U identificeert in het rapport een brede waaier aan factoren die mentale gezondheidsproblemen kunnen uitlokken, van armoede tot spitstechnologie. Betekent dit dat er geen ideale levensstijl is om mentaal gezond te blijven?

Brundtland: We weten dat maatschappijen en gemeenschappen die sterk samenhangen, waarin mensen niet alleen de hand reiken naar de kernfamilie maar ook naar anderen, een sociale omgeving creëren die positief is voor opgroeiende kinderen. Dat is echter een algemene ervaring. Er bestaat geen algemeen voorschrift dat we aan een maatschappij kunnen geven over hoe ze precies met normen en waarden moet omgaan. Naast de aandacht voor kinderen is het duidelijk dat mensenrechten belangrijk zijn. Mensen moeten vrijheid van expressie hebben, moeten werk kunnen vinden als ze volwassen zijn, moeten hun basisbehoeften kunnen invullen.

Dus is het geen toeval dat de nieuwe lichting terroristen vooral bestaat uit mensen die geen vrede hebben met de maatschappij?

Brundtland: Vredevolle maatschappijen zijn in het algemeen gezonder dan andere. Geweld heeft een sterk negatieve invloed op de menselijke geest. Het induceert een gevoel van bedreiging en angst. Die veroorzaken depressies en andere mentale problemen.

Zou u het fanatisme van terroristen als een mentale aandoening omschrijven?

Brundtland:(ontwijkend) Het is moeilijk om een algemene diagnose te stellen. Ik zou elke betrokkene afzonderlijk moeten evalueren om na te gaan of hij al dan niet een patiënt is.

Betekent uw analyse van de omgevingsinvloeden dat het goede oude dorpsleven gezonder is dan het flitsende, moderne bestaan?

Brundtland: We zeggen dus dat de link met de familie en de gemeenschap belangrijk is. Dat geldt ook voor de ontwikkeling van de diensten die nodig zijn om mentale gezondheid te bevorderen. Maar dat moet eveneens in de grote steden gebeuren. Ook daar moeten de diensten dicht genoeg bij de mensen zijn, moeten er plaatsen zijn waar ze zich gerust voelen, ook als ze mentaal ziek zijn. Als die optie niet in de eerstelijnsgezondheidszorg geïntegreerd wordt, zullen we veel mentaal zieken over het hoofd blijven zien of verkeerd diagnosticeren.

Het rapport besteedt veel aandacht aan verslaving aan tabak en alcohol. Is dat geen wereldwijd probleem geworden als gevolg van de fameuze globalisering waarover nu zoveel te doen is?

Brundtland: Ja. De gezondheidsoverlast die door verslaving veroorzaakt wordt, is enorm. Globalisering heeft voor- en nadelen. Sommige nadelen hebben betrekking tot marketing en de wereldwijde verspreiding van producten waarvan geweten is dat ze schadelijk zijn voor de gezondheid, zoals tabak en alcohol: zogenaamde idealen uit het Westen die bewust in ontwikkelingslanden worden gepromoot. Het feit dat dit globaal gebeurt, impliceert dat het probleem over de grenzen heen moet worden aangepakt.

Hoe zou u dat in een vrije markt doen?

Brundtland: Ik ben er niet van overtuigd dat we moeten toelaten dat reclame voor alcohol via satellieten over de hele wereld wordt verspreid. Er wordt nu stilaan iets aan het tabaksprobleem gedaan, omdat de gegevens daarover zo duidelijk zijn. In veel landen roken vrouwen nog altijd weinig, dus zouden we daar door goede informatie een belangrijke mortaliteit kunnen vermijden. In principe staat niets een wereldwijd akkoord over een ban op het adverteren van ongezonde producten in de weg.

Sommige mensen stellen dat een beetje tabak en een beetje alcohol goed zijn voor hun mentale gezondheid.

Brundtland: Wel, zelfs een paar sigaretten zijn ongezond. Tabak is slecht, punt uit. Op het vlak van alcohol zijn er meer nuances, meer mogelijkheden om over eventuele gunstige effecten van kleine hoeveelheden te discussiëren. Helaas zijn er veel, vooral jonge, mensen die met een klein beetje alcohol beginnen, maar later toch in de problemen komen.

Zijn sommige mensen vatbaarder voor verslaving dan anderen?

Brundtland: Ja. Mensen zijn verschillend, dus ook inzake hun kwetsbaarheid voor verslaving. Dat heeft deels met biologische en deels met psychologische factoren te maken. Personen die stellen dat verslaving vermeden kan worden omdat ze op een vrije keuze steunt, zijn fout. Die logica gaat niet op voor jonge mensen die verslaafd worden omdat de maatschappij van volwassenen te laks is om hen op de grote risico’s te wijzen.

Wat vindt u van suggesties om behandelingen van longkanker voor rokers of leverkanker voor alcoholici niet langer door de ziekteverzekering terug te laten betalen?

Brundtland: Ik vind dat fout. Je moet zieke mensen behandelen, wat de oorzaak van hun ziekte ook is. Tegelijk moet je wel campagnes voeren om verslaving te vermijden. Maar je moet niet de mensen straffen die ziek werden omdat ze door de mazen van het gezondheidsnet zijn gegleden.

Moet er verhoudingsgewijs niet meer geld naar preventie gaan dan naar behandeling van verslavingsziekten?

Brundtland: Er is geen keuze, beide zijn nodig. Een maatschappij moet vanuit haar bezorgdheid voor de volksgezondheid aan preventie doen, maar ze moet ook haar patiënten behandelen. Beide zijn basisbehoeften. Een maatschappij geeft zoveel geld uit aan minder belangrijke dingen. Daarom aanvaard ik niet dat er een beperking staat op het gebruik van publieke middelen voor educatie en gezondheidspromotie, die een investering zijn in de toekomst van een bevolking. Het is duidelijk dat een aantal landen te weinig in het voorkomen en genezen van ziekten investeert. Vooral in ontwikkelingslanden is het budget voor volksgezondheid soms bedroevend laag.

Maar zelfs België bespaart op de sociale zekerheid.

Brundtland: In elk rijk land worden middelen soms goed en soms slecht aangewend. Het is wel erg dat sommige landen geen steun geven aan mensen die proberen van hun verslaving af te geraken. Ze worden wel gedekt als ze voor kanker behandeld worden, maar niet als ze hun arts hulp vragen om te stoppen met roken.

Is de last om die aandoeningen terug te betalen dan een soort straf voor een land, omdat het niet genoeg in preventie investeert?

Brundtland: Je zou het op die manier kunnen stellen, als het mensen zou helpen om nog grotere problemen te voorkomen.

Uw rapport geeft cijfers waaruit blijkt dat vrouwen meer antidepressiva gebruiken dan mannen. Waar komt dat verschil vandaan?

Brundtland: Dat is niet duidelijk. Het is mogelijk dat er bij vrouwen meer situaties tot stress leiden dan bij mannen, bijvoorbeeld na een geboorte. Het is evenzeer mogelijk dat een depressie bij vrouwen gemakkelijker wordt vastgesteld omdat ze hun gevoelens met hun vriendinnen delen, terwijl mannen minder geneigd zijn een zwakheid toe te geven.

Is het mogelijk dat antidepressiva minder goed werken bij vrouwen omdat de farmaceutische industrie ze vooral op mannen test?

Brundtland: Het is duidelijk dat mannen en vrouwen verschillen. Ze moeten dus allebei worden getest. De wetenschappelijke vakliteratuur is gelukkig zo gedetailleerd dat eventuele afwijkingen op deze regel kunnen worden opgespoord. Als er geen onderscheid tussen de geslachten wordt gemaakt, is dat een zwak punt in een studie. Maar ik beschik momenteel niet over statistieken die aantonen dat er in dat verband een ernstig probleem is.

Vindt u het verantwoord dat een belangrijke studie over mentale gezondheid in België gesponsord wordt door een farmaceutisch bedrijf dat antidepressiva verkoopt?

Brundtland: Het cruciale punt is hoe daarmee wordt omgesprongen. Als het bedrijf niet tussenkomt bij het ontwerp van de studie of de interpretatie van de resultaten, als er een dikke muur staat tussen de financiering en de uitvoering, kan het aanvaardbaar zijn.

Kunnen we überhaupt uitsluiten dat er invloed was?

Brundtland: Dat zouden we ook niet kunnen als er géén financiering was. En als bekend is dat er gesponsord wordt, ben ik er zeker van dat er extra zal worden toegekeken of alles volgens verantwoorde principes gebeurt.

Dirk Draulans

‘Als een mentaal gezondheidsprobleem niet wordt opgespoord en behandeld, kan het iemand levenslang met een zware handicap opzadelen.’

‘Gebrek aan aandacht voor het mentale aspect van het menselijke profiel heeft veel jonge mensen het leven gekost.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content