168 jaar lang vormde de frank ons financiële referentiekader, maar vandaag moet hij definitief plaatsruimen voor de euro. Twintig vragen van – ze bestaan nog – euro-analfabeten.

1. Op 1 januari krijgen we wellicht voor het eerst eurobriefjes in handen. Hoe weten we zeker dat het echte zijn?

Absolute zekerheid bieden ze niet, maar op zijn minst wel een minimale bescherming. De eurobankbiljetten tellen vijf veiligheidskenmerken. De veiligheidsdraad bijvoorbeeld, een donkere lijn, die samen met een watermerk zichtbaar wordt als je het tegen het licht houdt. Wanneer je het schuin houdt, verschijnt op het bankje van 5, 10 en 20 euro een hologram met het euroteken en de waarde van het bankbiljet. Ook de achterkant heeft een kenteken. Op de biljetten tot 20 euro verschijnt een glanzende, enigszins van kleur veranderende streep bij een schuine lichtinval. Op de andere briefjes verandert de kleur van de waardecijfers. Voor kenners ten slotte voelt de munt uniek aan: hij is gedrukt op papier van puur katoen met aan de voorzijde enkele elementen in reliëf.

Inmiddels werden ook detecteerpennen op de markt gebracht. De zogenaamde Euro-Quick-Tester toetst zowel bestaande bankbiljetten als nieuwe eurobankjes op hun echtheid.

2. Hoe lang kunnen we nog in Belgische frank betalen?

Tijdens de periode van dubbele geldomloop, tot 28 februari 2002, kun je cash zowel in euro als in frank betalen, maar doorgaans zul je in euro terugbetaald worden. Als alles goed gaat, verloopt 80 procent van alle contante betalingen tegen 15 januari 2002 in de nieuwe munt.

3. In welke landen kunnen we met euro’s terecht?

De eurozone bestaat uit twaalf lidstaten van de Europese Unie: Finland, Ierland, Nederland, België, Duitsland, Oostenrijk, Luxemburg, Griekenland, Italië, Frankrijk, Spanje, Portugal. Daarnaast schakelen ook de ministaten Monaco, Andorra, Vaticaanstad en San Marino, die geen deel van de Europese Unie uitmaken, op de euro over. Binnen Europa is de euro verder nog het wettelijke betaalmiddel in de Servische provincie Kosovo en de Joegoslavische deelrepubliek Montenegro.

Ook in exotische gebieden als het Franse Réunion, Guadeloupe, Martinique, Guyana, Saint-Pierre et Miquelon en Mayotte wordt de euro op 1 januari als betaalmiddel ingevoerd. Dat geldt ook voor de Spaanse Canarische Eilanden en voor de Azoren en Madeira, die tot Portugal behoren.

4. Waar naartoe met een spaarpot vol Belgische muntstukken?

De spaarpotactie die van 15 oktober tot 15 november 2001 gepland was, is tot 31 december 2002 verlengd. De meeste banken en De Post crediteren zonder transactiekosten, maar ze vragen wel om de gratis etuis te gebruiken. De Belgische Vereniging van Banken dringt er op aan om nog even geduld te oefenen en zowel muntstukken als Belgische bankbiljetten pas vanaf 1 februari 2002 bij de banken af te leveren.

Wie na 2002 nog muntstukken vindt, kan ze tot eind 2004 gratis wisselen bij de Nationale Bank. Voor het inwisselen van Belgische bankbiljetten stelt de NBB geen einddatum. De banken ruilen ze tot eind 2002 gratis om.

5. Zijn er speciale maatregelen getroffen in het kader van de witwasbestrijding?

De bestaande witwaswetgeving blijft integraal van kracht. Dat betekent dat financiële instellingen verplicht zijn verdachte transacties te melden. Verrichtingen met kapitaal uit zware criminele activiteiten, zoals georganiseerde misdaad, drugshandel of illegale wapenhandel. Toch dringt de Commissie voor het Bank- en Financiewezen er bij de banken op aan om de controle tijdens de invoering van de euro te verscherpen. Ze vraagt de financiële instellingen om de ruilverrichtingen hoofdzakelijk via de bankrekening te laten verlopen. Gelegenheidsklanten moeten volledig geïdentificeerd worden, zeker voor een ruiloperatie vanaf 5000 euro.

6. Waarheen met vreemde bankjes uit andere eurolanden?

Biljetten uit andere eurolidstaten kun je tegen vaste wisselkoersen te koop aanbieden bij financiële instellingen. De banken aanvaarden de vreemde briefjes minstens tot 28 januari 2002 en rekenen geen kosten aan. Tot die datum kun je er ook kosteloos mee terecht bij de Nationale Bank van België. Nadien kun je ze aanbieden in hun land van oorsprong, bij banken of de nationale centrale bank (vaak gedurende tien jaar of meer).

7. En wat met vreemde munten uit andere eurolanden?

Als je naar een van de landen van de eurozone reist tijdens de periode van dubbele geldomloop in dat land, kun je er nog mee betalen. Of je kunt ze bij de plaatselijke banken binnenbrengen. Bij de Nationale Bank van België kan je er alvast niet mee terecht. Ook de Belgische banken aanvaarden ze niet. Zij verwijzen hun klanten door naar de acties ‘voor het goede doel’. Sommige wisselkantoren accepteren ze wel, maar de marge is fenomenaal en bedraagt gemakkelijk 50 procent.

8. Wat kost het voortaan om in andere eurolanden euro’s uit de muur halen?

Tot 1 juli 2002 betaal je nog extra kosten. Maar een verordening van de Europese Raad die op 13 december 2001 door het parlement werd aanvaard, verplicht de banken vanaf juli 2002 dezelfde tarieven te hanteren als die voor binnenlandse verrichtingen. De Belgische Vereniging van Banken vreest dat onze banken hun nationale tarieven tegen dan zullen optrekken. Samen met Luxemburg hanteert België momenteel vrij lage transactiekosten voor binnenlandse geldafhalingen.

9. Worden internationale betalingen goedkoper?

Voorlopig blijft een binnenlandse overschrijving nog altijd beduidend goedkoper dan een internationale, ook al werd de euro op 1 januari 1999 ingevoerd en is er geen sprake meer van een wisselrisico. Vanaf 1 juli 2003 zou dat veranderen. Dezelfde Europese ‘Verordening ter Voorkoming van extreem hoge Kosten voor Internationale Betalingen’ verbiedt de Europese banken vanaf die datum voor een grensoverschrijdende overschrijving in euro meer aan te rekenen dan voor een binnenlandse. Ook op dit vlak is het niet uitgesloten dat de binnenlandse tarieven zullen stijgen.

10. Blijven eurocheques een geldig betaalmiddel?

Vanaf 1 januari 2002 valt de betalingsgarantie van de eurocheques (tot 200 euro) weg, wat ze voor winkeliers veel minder aantrekkelijk maakt. Geleidelijk worden ze vervangen door bankcheques, maar ook die bieden geen waarborg.

11. Nemen de kosten voor het gebruik van bank- en kredietkaarten toe?

De fysieke invoering van de euro verandert in principe niets aan de kosten voor het gebruik van debet- en kredietkaarten. Eerder op het jaar werd een tariefwijziging doorgevoerd, maar per saldo blijven de tarieven identiek.

12. Welk overschrijvingsformulier gebruiken we voortaan?

Het oude rode formulier voor stortingen en overschrijvingen in frank belandt in de prullenmand en wordt vervangen door het oranje document voor betalingen in euro. Het eurobedrag dat je invult, moet twee cijfers na de komma tellen, ook al gaat het om een rond bedrag. 20 euro is op het formulier: 20 EUR en 00 CENT.

13. Wanneer begint de koopjesperiode bij ons?

Dit jaar starten de koopjes niet op 2 maar pas op 19 januari, het moment waarop de meerderheid van de bevolking hoofdzakelijk euro’s op zak zal hebben. Op 16 februari 2002 loopt de koopjesperiode af.

14. Maken we onze belastingaangifte dit jaar in euro op?

Niet noodzakelijk. Want de belastingaangifte die we in 2002 indienen, slaat op de inkomsten van 2001 die mogelijk nog in frank zijn uitgedrukt. Alle rubrieken moeten wel in dezelfde munteenheid worden ingevuld.

Je moet je aangifte wél in euro invullen, als je dat ook vorig jaar al deed. Het belastbaar inkomen en de belasting op het aanslagbiljet over de inkomsten van 2001 zal wel in euro berekend worden. Als je je aangifte in Belgische frank hebt ingediend, zal je de bedragen in frank ook op je aanslagbiljet terugvinden.

15. Wat doe je met postzegels en fiscale zegels in Belgische frank?

Postzegels in Belgische frank, zegels zonder nominale waarde en die met een waarde in frank en euro, kunnen doorlopend worden gebruikt, ook na 28 februari 2002. Zegels met een frankeerwaarde in euro mogen zelfs samen met de andere Belgische postzegels op de envelop.

Fiscale zegels in Belgische frank mogen niet meer worden gebruikt voor documenten die na 31 december 2001 worden ondertekend. Tot 1 januari 2004 kun je ze te koop aanbieden bij het kantoor van de Administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen. Ze worden door fiscale zegels in euro vervangen.

16. Hoe spreek je een bedrag in euro uit?

15,49 EUR wordt uitgesproken als ‘vijftien euro negenenveertig’ of als ‘vijftien euro negenenveertig cent’. 15,50 EUR wordt ‘vijftien en een halve euro’, terwijl 15,25 EUR klinkt als ‘vijftien euro vijfentwintig (cent)’.

Een niet-geheel getal wordt uitgesproken als een getal met twee decimalen. 9,1 EUR wordt: ‘negen euro (en) tien’ of als ‘negen euro (en) tien cent’. Bedragen met een grotere nauwkeurigheid worden als volgt uitgesproken: 12,3456 EURO wordt ’twaalf euro drieduizend vierhonderd zesenvijftig tienduizendsten’.

17. Kan de omschakeling tot een prijsverhoging leiden?

Economische Zaken spreekt van een significante prijsstijging wanneer de prijzen met 2 procent zijn verhoogd. Een enquête van november toonde aan dat bakkerijen en cafés hun prijzen met meer dan 2 procent hadden opgetrokken, in vergelijking met april 2001. Slagerijen, restaurants, nachtwinkels en andere kleine winkels verhoogden hun prijzen met 1 tot 1,5 procent. Of de prijsstijging daadwerkelijk uit de invoering van de euro voortvloeit, is moeilijk aan te tonen.

18. Hoe wordt de euro officieel afgerond?

Zelf zul je nog nauwelijks hoeven om te rekenen, tenzij eventueel voor de betaling van huurovereenkomsten of kredieten en daar zijn officiële regels voor. Een bedrag dat je van Belgische frank naar euro omrekent, deel je door de officiële omrekeningskoers van 40,3399. Je rondt af op twee cijfers na de komma. 275,249222 euro is met andere woorden officieel 275,25 euro waard.

19. Groeien de prijzen voor consumptiegoederen binnen Europa nu naar elkaar toe?

De prijzen drukken door meer transparantie tussen de eurolanden is een van de doelstellingen van de eenheidsmunt. Uit onderzoek van de Europese Commissie blijkt dat de prijzen van consumptiegoederen binnen de EU-lidstaten wel al naar elkaar zijn toegegroeid, maar de verschillen blijven groot. Een cola kost in België en Nederland veel meer dan in Duitsland en Frankrijk. Voor een reep chocola is België dan weer het goedkoopst. Uit eerder onderzoek blijkt dat ook de prijsverschillen voor elektronische producten nog beduidend zijn. Een draagbare cd-speler kost een pak meer in Spanje dan in Duitsland, een videotoestel is veel duurder in Frankrijk dan in Italië. Uniformisering van de prijzen is nog veraf.

20. Moeten beleggers hun strategie na 1 januari aanpassen?

Wie zijn beleggingsstrategie in het licht van de euro wil aanpassen, is eigenlijk al te laat. De conversie op de financiële markten dateert van begin 1999, de strategie werd zelfs al eerder bijgestuurd. Terwijl beleggingsadviseurs vroeger aanstuurden op een geografisch gespreide portefeuille met aandelen uit verschillende Europese landen, stapten ze toen over naar een spreiding over sectoren. Wie vandaag zijn strategie nog wil wijzigen, zal zich vooral door de economische recessie moeten laten inspireren. En vermits de financiële markten volgens beursspecialisten al volop naar een economisch herstel uitkeken, bevelen zij aan om hoofdzakelijk aandelen te kopen.

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content