Eén enkel lek heeft vorige week in alle media tot hetzelfde onbetrouwbare verhaal geleid.

De kranten van 14 april konden niet duidelijker zijn: “Nederlaag voor KB Lux-advocaten”, “Duitse politie vindt geen bewijzen van vermeend gesjoemel Brusselse GP”, en dergelijke meer. Zo triomfeerden vorige week enkele journalisten, leden van de Gerechtelijke Politie bij het Parket (GPP) in Brussel en de magistraten die sinds februari 1995 betrokken zijn bij het onderzoek naar fiscale fraudemechanismen bij de Kredietbank, haar Franstalige evenknie het Crédit Général, hun zustervennootschap de Kredietbank Luxembourgeoise, haar voorzitter Damien Wigny en nog enkele personeelsleden en aanverwante vennootschappen.

In het kader van deze witwasaffaire schreven Franstalige media, niet zonder ironie, dat het Duitse Bundeskriminalamt (BKA) de betrokken Brusselse onderzoekers “witwast” ( blanchit) van de aantijgingen, die de KB Lux-advocaten op 6 april 1998 bij het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten, het Comité-P, hebben geformuleerd. Om het verslag van het BKA nog meer gewicht te geven, werd ook opgemerkt dat het Comité-P wel alle betrokkenen hoorde en eind vorig jaar de bundel met de processen-verbaal aan het Brussels parket heeft bezorgd, maar: “Een advies, een eindoordeel, of zelfs maar een synthese zit daar niet bij.” Een boude maar slordige commentaar.

Uit de papier- en inktanalyse van het Bundeskriminalamt in Wiesbaden blijkt inderdaad dat de stalen van de gefotokopieerde KB Lux-documenten waarop de Brusselse onderzoeksrechter Jean-Claude Leys een deel van zijn onderzoek steunt, niet met (medio 1994) bij de GPP gebruikte kopieermachines zijn gemaakt.

In hun klacht van 6 april 1998 beweren de KB Lux-advocaten dat “deze documenten waarschijnlijk in meerdere exemplaren gefotokopieerd (werden) in de lokalen van de gerechtelijke politie in juli 1994”. Knack deed op 8 april 1998 uit de doeken hoe Jean-Pierre Leurquin, de dubieuze tipgever van de GPP in deze zaak, in mei 1994 het fotokopiëren van al die gestolen KB Lux-documenten zo “beu raakt en ze verder bij de GPP wil laten fotokopiëren”. En dat “volgens minstens twee getuigen alle aan de KBL ontvreemde documenten door Leurquins toedoen in drie exemplaren gefotokopieerd (worden) bij de Brusselse GPP”.

Mochten, naast deze getuigen, ook papier en inkt het wetenschappelijk bewijs geleverd hebben, dan was meteen duidelijk dat de gestolen KB Lux-documenten waarop Leys steunt, ook door het gerecht onrechtmatig verkregen zijn. En dat zou voldoende zijn om dit deel van Leys’ zijn onderzoek nietig te verklaren.

ER IS WEL EEN SYNTHESE

Sinds 17 januari 1990 heeft het Hof van Cassatie herhaaldelijk aanvaard dat strafrechtelijk relevante bewijzen wél wederrechtelijk verkregen mogen worden, op voorwaarde dat de ambtenaren die met het onderzoek belast zijn zelf geen onrechtmatige daden stellen, of dat ze die bewijzen niet rechtstreeks ontvangen van de persoon die ze onrechtmatig heeft verworven. Het hoogste rechtscollege van het land zegt met andere woorden dat speurders en onderzoeksmagistraten zelf geen illegaal verkregen bewijzen mogen verzamelen, maar dat ze die wel via derden in handen mogen krijgen; steeds op voorwaarde dat ze zich niet schuldig maken aan diefstal en niet buiten hun boekje gaan om aan de gestolen bewijzen te komen. En precies dit laatste lijkt hier wel het geval te zijn.

In die zin zijn de vermeende GPP-fotokopieën van de KB Lux-documenten, waar Jean-Pierre Leurquin en enkele Brusselse GPP’ers tussen maart 1994 en mei 1996 mee rondzeulden, slechts een van de troebele facetten van de bewijslast van onderzoeksrechter Leys. Die werd pas op 9 mei 1996 met dit gerechtelijk onderzoek belast. Al meteen werd hij geconfronteerd met het geknoei van de Brusselse GPP tijdens het voorafgaand opsporingsonderzoek, dat (in theorie) onder leiding stond van het Brusselse parket. In tegenstelling tot wat vorige week werd beweerd, heeft de Dienst Enquêtes van het Comité-P de kuiperijen van de Brusselse GPP wel degelijk op een rijtje gezet, namelijk in het syntheseverslag van 15 december 1998. Dit is bovendien ondertekend door de toenmalige chef van de Dienst, de Antwerpse advocaat-generaal Marc Rubens, sinds midden maart procureur des konings in Hasselt. Enkele dagen later ging deze samen met de auteurs het verslag toelichten op het parket-generaal bij het Hof van Beroep in Brussel.

Ook dat werd vorige week niet gemeld, laat staan dat deze vijf – voor de Brusselse GPP en voor het onderzoek-Leys toch wel vernietigende – pagina’s geanalyseerd werden.

In het verslag geeft de Dienst Enquêtes (in het Frans en in telegramstijl) een chronologisch overzicht van het KB Lux-onderzoek. De feiten worden becommentarieerd en de behandeling van de (niet minder dan vijf sets) gefotokopieerde documenten nagetrokken. De aandachtige lezer zal opmerken dat de onthullingen in Knack van 8 april 1998 daarbij worden bevestigd.

De krachtlijnen van de Dienst Enquêtes moeten nu nog leiden tot een advies van het Comité-P zelf, niettegenstaande dit opnieuw moet worden samengesteld. Pas daarna kan de Brusselse procureur des konings Benoît Dejemeppe, na overleg met de procureur-generaal, beslissen hoe het nu verder moet met dit deel van Leys’ onderzoek.

Sinds de zogeheten Wet-Franchimont, ter verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek in oktober vorig jaar van kracht werd, kan de procureur-generaal bij het Hof van Beroep immers aan de Kamer van Inbeschuldigingstelling (KIB) vragen alle bewijsstukken uit een gerechtsdossier te verwijderen die onrechtmatig of nietig zijn. En het syntheseverslag van de Dienst Enquêtes levert daar argumenten voor. Eigen commentaren worden hieronder voor de duidelijkheid met een * aangegeven.

DE SAMENHANG BLIJFT VERDACHT

Het syntheseverslag begint eind 1992. Een paar KB Lux-kaderleden ontmoeten Jean-Pierre Leurquin. Die zoekt tevergeefs geld om een casino op te starten. Dit komt er niet omdat de KB zich, volgens het verslag, rekenschap geeft ” du peu de sérieux du projet et de Leurquin.

* Het verslag van de Dienst Enquêtes vermeldt niet dat het om een aan lagerwal en aan de drank geraakte tipgever van de Brusselse GPP gaat, die bovendien als “onbetrouwbaar informant” black listed is. Maar de betrokken speurders van de Gerechtelijke Politie bij het Parket weten dat.

1994

6 juni. Drie dagen nadat hij door de Brusselse GPP-inspecteur Jean-Paul Gosset aan Georges Ceuppens, het hoofd van de financiële sectie van de GPP, en aan zijn medewerker, inspecteur Raphaël de Saint-Martin, is voorgesteld, stuurt Leurquin aan Ceuppens een voorproefje van de gestolen KB Lux-documenten. De échantillons blijken echter niet bruikbaar omdat de namen van de rekeninghouders gecodeerd zijn.

Volgens de verklaringen van Ceuppens en de Saint-Martin werd niet nagegaan of deze stalen ook bij de documenten zitten die Leurquin op 16 maart 1995 aan de Saint-Martin zal overhandigen en die de officiële bewijslast vormen van onderzoeksrechter Leys.

* Vreemd genoeg is deze eerste set gefotokopieerde échantillons zoek.

16 juni. Terwijl Leurquin contacten legt om de KB Lux-documenten (tevergeefs) te verzilveren bij de Franse industriereus Schneider en de KB Lux-kaderleden met hun werkgever onderhandelen over hun ontslagvergoeding, wordt het dochtertje van een van hen in Brussel in het ziekenhuis opgenomen. Het gaat om het dochtertje van Christian Cigada. Deze man komt (evenals Leurquin) logeren aan de Brugmanlaan, 3. Op aandringen van Leurquin vertrouwt Cigada hem zijn KB Lux-documenten toe. Leurquin belooft ze op het platteland in veiligheid te brengen. Maar, zoals de Dienst Enquêtes verder resumeert, die documenten zijn altijd in het logement aan de Brugmanlaan gebleven. Het ging dus om ” une tromperie de Leurquin pour avoir la main-mise sur les documents.

* Het betreft hier back-to-back leningen waarbij klanten van de Kredietbank in België zogezegd een lening krijgen, terwijl zij in feite hun al dan niet zwart geld via de Kredietbank Luxembourgeoise (KBL), soms vanachter de schermen van de Kredietrust Luxembourg (KTL), repatriëren of als garantie voor hun lening gebruiken. Leurquin ruikt grof geld en start zijn ” opération KB“.

17 juni. Op klachte van de KBL wordt Georges Mioli, verantwoordelijk voor bepaalde buitenlandse rekeningen bij de bank, in Luxemburg aangehouden in verband met een andere affaire. Later in de maand ontmoet Leurquin opnieuw de GPP’ers Ceuppens en de Saint-Martin en brengt hij hen in contact met Cigada en Philippe Maillen, een ander KBL-kaderlid dat overhoop ligt met de bank. Enkele van die kaderleden zetten hun problemen met de KB Lux uiteen in een brief en klagen feiten aan waarvoor het Belgisch gerecht bevoegd is.

7 juli. Maillen en Cigada worden door de GPP in Brussel verhoord. Acht dagen later overhandigt Christian Cigada een dertigtal van de door hem beheerde back-to-back dossiers aan inspecteur de Saint-Martin. Intussen is het dossier BR.27.11.670/94 opgestart.

* Deze tweede set fotokopieën van KBL-documenten belandt op de griffie.

26 juli. Leurquin stuurt Mioli een fax in de gevangenis in Luxemburg en biedt hem zijn hulp aan. Zo zal Mioli, door tussenkomst van een Brusselse advocate, een klacht met burgerlijke partijstelling indienen tegen de KB Lux. Bij die klacht worden documenten gevoegd die door Cigada en Maillen worden geselecteerd. De klacht blijft echter zonder gevolg omdat het parket meent dat het op dit ogenblik – à ce stade – om gestolen documenten gaat en dat zij derhalve procedureel onbruikbaar zijn. Eerste-substituut Vincent Cambier, hoofd van de financiële sectie van het Brussels parket, vraagt evenwel aan inspecteur de Saint-Martin de documenten te onderzoeken. ” Sans pour autant qu’il puisse s’en servir“, schrijft de Dienst Enquêtes van het Comité-P nog. Daarna worden deze documenten op hun beurt ter griffie neergelegd.

* Dit is de derde set fotokopieën. Maar voor het eerst rijst duidelijk de vraag naar de rechtmatigheid van de bewijslast. Niemand twijfelt aan de authenticiteit van de gestolen KB Lux-documenten, maar in een rechtstaat die naam waardig moeten bewijzen rechtmatig verkregen worden. Een en ander wijst erop dat in deze periode het plan wordt opgevat om die toch zo mooie bewijzen ook op een ogenschijnlijk rechtmatige wijze in handen te krijgen.

4 augustus.Richard Van Der Goten wordt aangehouden. Een maand later trekt GPP-inspecteur Gosset met een collega naar Van Der Gotens studio en neemt daar KB Lux-documenten mee. Kort daarna vraagt de Saint-Martin aan Maillen of hij documenten te overhandigen had. Het antwoord is nee.

* Het mag nog toeval heten dat een sukkel zoals Van Der Goten ineens naar de gevangenis van Vorst wordt afgevoerd om nog een korte gevangenisstraf uit te zitten in verband met een affaire van gestolen rijbewijzen. Het mag ook toeval heten dat Leurquin daarna diens kamer aan de Brugmanlaan 3 overneemt en er ondermeer de gestolen KB Lux-documenten onderbrengt. Het kan echter geen toeval zijn dat deze documenten, waarmee Van Der Goten nota bene niets te maken had, uitgerekend de dag van het GPP-bezoek op de overloop naar zijn vroegere kamer worden klaargelegd door Leurquin. De getuigenis van de hospita omtrent deze mise-en-scène werd hier reeds op 8 april 1998 uitvoeriger beschreven. Volgens de betrokken GPP’ers is (ook) deze set fotokopieën van de gestolen KB Lux-documenten zoek geraakt. Vreemd toch, voor zo belangrijk geachte dossiers.

Het is duidelijk dat Leurquin al die tijd de regie in handen heeft, zoals ook blijkt uit het optreden van de hem vertrouwde Brusselse advocate ten overstaan van Mioli. Het is ook duidelijk dat hij de gestolen KBL-documenten beheert, als hij ze al niet zelf de dieven afhandig heeft gemaakt. En dat deze vierde set de derde moet hebben aangevuld.

1995

3 januari. Vanuit de gevangenis schrijft Richard Van Der Goten naar de minister van Justitie en ’s anderendaags ook naar het parket in Brussel.

De Dienst Enquêtes stelt in zijn syntheseverslag meteen de vraag waar die brief aan het parket nu is, wanneer die daar aankwam en waarom die niet hetzelfde parcours “parquet” zou hebben afgelegd als de brief aan de minister.

* Zoals hier nog op 8 april vorig jaar is uiteengezet, beklaagt Van Der Goten zich niet alleen over het feit dat Leurquin en hun beider hospita hem zijn invaliditeitsvergoeding ontfutselden. Van Der Goten waarschuwt ook voor plannen die aan de Brugmanlaan 3 worden gesmeed ” par des gens assermentés par la justice Belge…“, lees door leden van de Gerechtelijke Politie.

Met wat we vandaag weten en redelijkerwijs mogen veronderstellen, dreigde Van Der Goten met zijn uitlatingen alle mogelijke plannen te doorkruisen om de gestolen KB Lux-documenten op ogenschijnlijk rechtmatige wijze aan het Brussels gerecht te bezorgen. Later zette ook de hospita in een brief uiteen hoe die zogezegde huiszoeking en de vondst van de KBL-documenten in haar woning door Leurquin en de GPP geënsceneerd werden.

9 februari. Op basis van de brief van Richard Van Der Goten aan de minister van justitie wordt het dossier 70.97.1071/95 geopend.

2 maart. In het kader van dit dossier wordt Leurquin ondervraagd betreffende het ontfutselen van Van Der Gotens uitkering.

* Er werd echter over meer gesproken. Dit bewijzen de processen-verbaal van het verhoor en het vervolg van het verhaal.

16 maart. Leurquin overhandigt de KB Lux-documenten (plus microfiches) aan de Saint-Martin.

* Dit wordt de vijfde set fotokopieën en, volgens het gerecht, blijkbaar de goeie.

1996

7 mei. Kort nadat op basis van het klachtendossier van Van Der Goten het dossier 78.97.2825/96 over kopstukken van de KB is geopend, worden de KBL-documenten die Leurquin meer dan een jaar geleden had overhandigd, ter griffie neergelegd. Twee dagen later wordt onderzoeksrechter Leys met het KB Lux-onderzoek belast.

* Het blijft dus zeer de vraag hoe (toevallig?) de KBL-documenten bij Van Der Goten in het bezit kwamen van de Brusselse Gerechtelijke Politie; wat de GPP ermee gedaan heeft; wat de GPP verder tussen 16 maart 1995 en mei 1996 heeft uitgevoerd met de (misschien zelfs twee keer) gestolen KBL-documenten die Leurquin overhandigde; of het misschien dezelfde documenten betrof die nu weliswaar in ogenschijnlijk legale omstandigheden werden overgemaakt. Kortom, de reeds eerder geuite twijfels over de rechtmatigheid van dit deel van het KB Lux-dossier van onderzoeksrechter Leys, worden door de Dienst Enquêtes van het Comité-P meer dan bevestigd. En die twijfels roepen niet eens wilde verhalen op. Want die zijn er ook. Zo gaat het gerucht dat de liberalen bij de volgende regeringsvorming de CVP willen paaien door PRL-voorzitter Louis Michel op Binnenlandse Zaken te zetten. En dat ze daar dan Jean-Claude Leys, die reeds eerder PRL-kandidaat-gouverneur van Waals-Brabant was, tot kabinetschef zouden benoemen: met een andere aanpak van het KB Lux-onderzoek tot gevolg.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content