‘De files zullen we er niet mee oplossen’

Rendering van de zogenaamde Tuinen van Deurne. © Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel

Al twintig jaar rollen overheid en actiegroepen in Antwerpen ruziënd over straat. Architect Alexander D’Hooghe bracht ze samen om de overkapping van de Antwerpse Ring uit te werken: ‘Een volksraadpleging over Oosterweel? Ik ben geen voorstander van referenda.’

‘Ik heb aan alle betrokkenen voorgesteld om de overkapping van de Ring rond Antwerpen niet te beperken tot het zuidelijke deel. Nee, laten we dromen en echt de hele Ring overkappen. Dat is een unieke kans voor Antwerpen.’

Geen gebrek aan ambitie bij Alexander D’Hooghe, architect en professor aan het prestigieuze Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Boston. In december 2015 stelde de Vlaamse overheid hem aan als onafhankelijk intendant voor de overkapping van de Ring. Hij krijgt twee jaar de tijd om een project uit te werken, als onderdeel van het Masterplan 2020 dat een oplossing moet bieden voor de mobiliteitsproblemen in Antwerpen. Nauwelijks enkele weken na D’Hooghes aanstelling kwamen de betrokken partijen onverwachts naar buiten met een mini-akkoord: ze gaan samen rond de tafel zitten om de overkapping van het zuidelijke deel van de Ring uit te werken.

Hoe bent u erin geslaagd om de actiegroepen en de overheid samen te brengen?

ALEXANDER D’HOOGHE: Door te luisteren. Ik ben onder de indruk van de ernst en integriteit van de vele spelers. We hebben met elkaar afgesproken dat we het niet over alles eens hoeven te zijn, zoals over het noordelijke deel van de Ring (waar de omstreden Oosterweelverbinding komt, nvdr). Maar over de dingen waar we het wel eens over zijn, moeten we doorpakken. Het protest tegen de Oosterweelverbinding is gebaseerd op bezorgdheid om de leefbaarheid. Alleen bleef de discussie al die jaren altijd beperkt tot een mobiliteitsdossier. Mijn opdracht bestaat erin om naar oplossingen voor de leefbaarheid te zoeken.

Is het BAM-tracé hét uitgangspunt bij uw opdracht?

D’HOOGHE: Dat is inderdaad het plan. Dat stond ook zo in het bestek.

Tijdens de workshops en reflectiegroepen die u organiseert zal dus niet meer kunnen blijken dat een ander tracé beter is voor de stad?

D’HOOGHE: Het is ook echt niet wenselijk om het tracé nog te wijzigen. Dat is in het verleden al zo vaak gebeurd. De Oosterweelverbinding en de voorstellen van de actiegroepen zijn allemaal al meermaals aangepast. Er zijn nu geen enorme verschillen meer tussen die alternatieve routes. Qua mobiliteitswinst is Oosterweel hoe dan ook het beste model, en dankzij de overkapping zal het dat ook zijn op het vlak van leefbaarheid. Het belangrijkste is dat er een modal shift komt en we niet langer voor al onze verplaatsingen de auto kiezen.

De actiegroepen vinden nog altijd dat het beter is de Ring te sluiten ten noorden van de stad. Dat Haventracé ligt drie kilometer verder weg van het stadscentrum dan het geplande BAM-tracé. Hebben zij geen punt?

D’HOOGHE: Als de Ring ver uit de stad zou liggen, zouden de auto’s via secundaire wegen naar de stad sluipen. Weet u dat vier op de vijf auto’s op de Antwerpse Ring een bestemming in de stedelijke regio hebben? Slechts een op de vijf wagens is doorgaand verkeer. Bij vrachtwagens is ongeveer de helft doorgaand verkeer. Eigenlijk ligt de Ring dus nu perfect op zijn plaats: midden in die stedelijke regio. Het is goed dat aan beide zijden woon- en werkwijken liggen. Wie alleen het doorgaande verkeer buiten wil houden, moet het oude plan van een Grote Ring rond Antwerpen vanonder het stof halen. Ik wens hen daar veel succes mee.

Maakt de Hollandse Knoop, het grote verkeersknooppunt in Deurne, een alternatief tracé niet onmogelijk?

D’HOOGHE: We onderzoeken inderdaad de mogelijkheden ter hoogte van de Hollandse Knoop. Onlangs hebben we in een klankbordgroep een denkoefening over de overkapping van de Oosterweelverbinding voorgesteld: van de Kennedytunnel tot de Schijnpoort. In die werkgroep zitten veertig geëngageerde Antwerpenaren, de leiders van de verschillende burgerbewegingen (Ademloos, Ringland, stRraten-generaal, nvdr), maar ook de voorzitter van Voka (Vlaams netwerk van Ondernemingen, nvdr), mensen van religieuze instellingen, het onderwijs enzovoorts. De meeste deelnemers waren enthousiast. Eenmaal overkapt, zal dat knooppunt trouwens niet meer de Hollandse Knoop maar de Tuinen van Deurne heten.

Het blijft een waanzinnig knooppunt van meer dan 100 meter breed.

D’HOOGHE: Niet dus. Daarover doen veel mythes de ronde. Er zullen zeker geen 27 rijstroken zijn, waar in 2010 sprake van was.

Wat vindt u ervan dat de actiegroepen gewoon voortgaan met het organiseren van een tweede referendum?

D’HOOGHE: Dat is geen probleem. De actiegroepen doen wat ze moeten doen. Ook de mensen van de BAM zijn trouwens niet van de duivel bezeten, zoals weleens werd gesuggereerd. Ik heb in Antwerpen eigenlijk alleen nog maar mensen ontmoet die het beste voorhebben met hun stad.

Hebt u bij het begin van uw opdracht toezeggingen gekregen over de financiering van de overkapping?

D’HOOGHE: De stad Antwerpen heeft al 250 miljoen euro voorzien voor ons project.

Daar kunt u misschien tweehonderd meter mee overkappen, nee?

D’HOOGHE: Toch wel meer dan dat. Maar dat bedrag is inderdaad lang niet voldoende om de hele Ring te overkappen.

Is de volledige overkapping ook technisch haalbaar?

D’HOOGHE: Ja. Bovenop de overkapping kan een grote groene long komen vanaf park Middelheim in het zuiden, via park Rivierenhof tot aan het Lobroekdok in Merksem.

Bent u niet bang dat eerst de Oosterweelverbinding zal worden gebouwd en er dan voor de overkapping geen geld meer zal zijn?

D’HOOGHE: We proberen in het najaar een nota klaar te hebben waarrond we zo veel mogelijk medestanders willen verzamelen. Zou de financiering dan niet vanzelf volgen? Als iedereen het ergens eens over is, kunnen de politici moeilijk niets doen. Bij het Oosterweeltracé zitten de kosten van de voorbereiding van de overkapping trouwens al in dat project verrekend.

De overkapping blijft wel een miljardeninvestering, en de overheidsfinanciën zijn nog altijd niet in orde.

D’HOOGHE: Een hele generatie zal voor de overkapping moeten betalen. Maar het is ook niet meer van deze tijd om een miljardenproject in één keer te financieren en uit te voeren. We zullen in 2017 een wedstrijd organiseren waarbij teams voor verschillende delen van de Ring projecten kunnen indienen voor de overkapping. De plannen moeten permanent kunnen worden aangepast. De Brialmontforten waren indertijd bedoeld om Antwerpen te beschermen, maar ze boden geen bescherming meer tegen de wapens die in omloop kwamen toen de fortengordel eindelijk klaar is. Dat wensen we uiteraard te vermijden.

Hoe zal Antwerpen precies veranderd zijn als u uw hele plan kunt uitvoeren?

D’HOOGHE: Ik ben een optimist. Ik ga ervan uit dat het tracé in 2024 klaar én overkapt zal zijn. Er komt in de eerste plaats veel meer ademruimte. De wijken rond de stad zullen met elkaar verbonden worden, zonder dat ze hun identiteit verliezen. Aan de stations van Berchem, Antwerpen-Zuid en Luchtbal zal heel veel nieuwe ruimte ontstaan. Dat worden echte toplocaties. Dat is interessant voor bouwprojecten, maar er zal ook groene ruimte zijn.

U hebt weleens gezegd dat de voorstad de toekomst heeft.

D’HOOGHE: De historische stad is heel beperkt. Het is makkelijk om te zeggen dat iedereen zich in de toekomst tevreden zal moeten stellen met een klein appartementje, maar in de voorsteden zullen we ook de woonkwaliteit van mensen kunnen behouden. Met de overkapping van de Ring komt daar weer plaats voor in Antwerpen.

De stadsontwikkeling zorgde ervoor dat arme mensen uit het stadscentrum moesten vertrekken.

D’HOOGHE: Dat beeld is dubbel: ook gegoede middenklassers verlaten de stad als ze kinderen krijgen. Maar ongelijkheid in de stad is inderdaad een probleem. In New York was er tot voor kort een regel van ‘rent control’: iemand die een appartement of huis huurt, kon daar blijven wonen tegen dezelfde huurprijs als in het begin. Zo konden ouderen en armen op hun adres blijven wonen, ook al werd de wijk duurder. Helaas is dat afgeschaft.

Moet een architect zich zulke problemen aantrekken?

D’HOOGHE: Ik vind dat heel belangrijk. Ik heb mijn doctoraat geschreven over een aantal filosofen en architecten die in de jaren dertig van Europa naar de Verenigde Staten zijn gevlucht. Ze vroegen zich af wat ze hadden kunnen doen om de barbarij van Hitler en Stalin tegen te houden. Had bouwkunde en esthetica daarin een rol? De totalitaire regimes verkochten zich met een zeer specifiek soort architectuur en stedenbouw aan de massa. Die architecten werkten in de VS aan een aantal modellen om dat niet meer te laten gebeuren. Zo’n vorm van monumentaliteit zoek ik ook. In Kuregem hebben wij een nieuw marktgebouw gerealiseerd op de Slachthuissite waar alle inwoners van die wijk en daarbuiten een nieuwe plek hebben waar ze elkaar ontmoeten. Een monument voor de open maatschappij. Misschien kan ook de overkapping van de Ring zo’n monument worden voor een open samenleving?

Het was misschien toch geen slecht idee om een referendum te organiseren over Oosterweel?

D’HOOGHE: Ik ben geen voorstander van referenda: kijk maar naar de brexit. Als er in de negentiende eeuw over de eerste treinverbindingen een referendum was gekomen, waren die nooit aangelegd. De treinen stonken te veel en maakten te veel lawaai. Ik ben een voorstander van het overlegmodel. Het lukt niet meer om als overheid een groot project door de strot van de mensen te rammen. Dat is twintig jaar geprobeerd met Oosterweel en heeft ons niet vooruitgeholpen. De hamvraag voor politici is dus hoe ze in de 21e eeuw nog grote projecten kunnen uitvoeren zonder dat er overal protest ontstaat. Dat het kan, is wat we de komende maanden in Antwerpen gaan proberen aan te tonen.

DOOR MICHEL VANDERSMISSEN EN PETER CASTEELS

‘Eigenlijk ligt de Ring nu perfect op zijn plaats: midden in de stedelijke regio.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content