Zal Europa dit jaar als een feniks herrijzen? Misschien niet, maar uitgesloten is het ook niet. Europa kent een curieuze levensloop: korte momenten van snelle integratie gevolgd door lange perioden van apathie. En in het diepst van zo’n lange lethargie stond telkens iemand op met een simpel, maar briljant idee, dat de tijdsgeest vatte en de geesten beroerde.

Jean Monnet en Robert Schuman hadden in 1950 zo’n idee toen ze voorstelden om de oorlogsindustrieën, kolen en staal, te poolen. Zo maakten ze niet alleen een einde aan de eerste kater van de Europese constructie. Ze legden ook de basis van een duurzame vrede tussen oude erfvijanden. Toen onze Paul-Henri Spaak in 1955 voorstelde om via een gemeenschappelijke markt naar een politieke unie te stappen, was meteen de ijskoude douche vergeten waar de Fransen voor verantwoordelijk waren toen ze de Europese Defensiegemeenschap verwierpen. Commissievoorzitter Jacques Delors trad aan in 1985, zag hoe de lidstaten zich op hun nationale egoïsme terugplooiden en Europa naar de periferie van de wereld afgleed. Hij lanceerde ‘Europa zonder grenzen’ en veroorzaakte een golf van enthousiasme op zijn eigen continent en een ongeziene aura in de rest van de wereld.

Verdeeldheid rond Irak, mislukte referenda: opnieuw zit Europa in diepe crisis. Dus beslisten de lidstaten een reflectieperiode in te lassen om diep na te denken over hoe het nu verder moest. Veel reflectie is er nog niet geweest. En een simpel en briljant idee, is er ook nog niet. Maar er borrelt wel iets.

De Belgen denken aan een kern-Europa, net zoals sommige Fransen en Duitsers. Het Oostenrijkse voorzitterschap wil de grondwet herschrijven. Enkele lidstaten plannen een grootschalig nationaal debat om te horen wat er onder hun burgers leeft. Het gaat voorlopig nog iets te veel om het hoe en iets te weinig om het waarom, iets te veel over methode en iets te weinig over inhoud, maar toch.

Misschien is het eenvoudiger dan velen denken. Internationale peilingen bieden immers al een goede kijk op het gemoed van de Europeaan. Wat blijkt? Zelfs waar de grondwet is verworpen, wenst de Europeaan méér Europa – niet minder. Maar hij is ook ontgoocheld, want Europa biedt geen antwoord op zijn twee grootste zorgen.

Zoals de rest van de wereld is ook de Europeaan onzeker door het binnendringen van de wereld in zijn huiskamer en door het ritme van de veranderingen. Hij heeft bovendien het gevoel dat er geen piloot zit in de cockpit van de politiek. Europeanen willen sociale en economische zekerheid, maar menen dat Europa banen kost, de sociale zekerheid uitholt, kortom: nog meer onzekerheid in hun dagelijkse leven brengt.

Europeanen willen ook een Europa waar ze naar kunnen opkijken. Zij willen – Jacques Delors had dat in 1985 al begrepen – dat Europa meespeelt in het spel van de groten. Maar zij voelen instinctief dat hun continent vandaag de wereldpolitiek ondergaat, in plaats van ze mee vorm te geven.

Een idee, een methode, een tijdschema: zo zetten Schuman en Monnet hun idee om in werkelijkheid. Een behendige diplomatie om een kritische massa onder de lidstaten te bereiken: zo pakte Spaak het aan. Voeg daar nu de twee grote zorgen van de Europeaan aan toe – zekerheid in het dagelijkse leven en ambitie in de wereldpolitiek – en misschien hebben we wat nodig is om het sociale contract tussen Europa en zijn burgers te herstellen. En als dat niet kan met vijfentwintig, dan beginnen we er alvast met een kopgroep aan.

De auteur doceert internationale politiek aan de universiteit gent.

Rik Coolsaet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content