De Europese partijen willen een legaal, maar groter budget. Er is echter een probleem. Zolang het verdrag van Nice niet geratificeerd is, blijft het prutsen.

Als het woord ‘statuut’ in de Europese hoofdkwartieren valt, is de portefeuille nooit ver weg. In het parlement beheersen ze onderhand die verfijnde debattechniek. De jongste jaren is er oeverloos over het statuut van de medewerkers en de parlementsleden gepalaverd, en telkens ging het over geld. Nu is het weer zover. In de hogere regionen van de fracties wordt al een paar weken over het statuut van de Europese politieke partijen gepraat en opnieuw gaat het om meer dan een visie over Europa.

Als alles volgens plan verloopt, hopen de partijen volgend jaar zeven miljoen euro (zo’n 280 miljoen frank) uit het communautaire budget te peuteren. Sinds het verdrag van Nice zit er vaart in de discussie, want tussen de bedrijven door veranderden de regeringsleiders aan de Côte d’Azur artikel 191 van het verdrag. Door die ingreep wordt de publieke financiering van de Europese partijen mogelijk. Natuurlijk moet het verdrag eerst geratificeerd zijn en die klus is ten vroegste midden volgend jaar geklaard. Het parlement wil het geld echter vlugger. Met enig kunst- en vliegwerk probeert het volgend jaar al over 280 miljoen frank extra te beschikken.

Dus ging de Europese commissie op zoek naar een rechtsgrond om het geld vrij te maken. Ze diepte artikel 308 op en dat laat de Unie toe – weliswaar in het kader van de gemeenschappelijke markt – om nieuwe initiatieven te nemen en fondsen vrij te maken. Ook op terreinen waar het verdrag de Unie geen bevoegdheden verleent. Het is een truc en het blijft behelpen. Maar zolang het nieuwe artikel 191 niet is goedgekeurd, blijkt het de enige uitweg. ‘We geloven’, aldus Frits Morris van de Europese commissie die de pen vasthield, ‘dat het een serieuze wettelijke basis is’. Vermits unanimiteit vereist is, moeten alle regeringen met die interpretatie akkoord gaan.

Op de eerste vergadering van de ambassadeurs kwam er al tegenwind. Uitgerekend de juridische dienst van de Raad had fundamentele bezwaren. Het hele zaakje rook naar onwettelijkheid. Een eenzame euroscepticus uitgezonderd, maakte die bedenking in de constitutionele commissie van het Europees parlement niet de minste indruk. Zeker niet op Ursula Schleicher (CSU), een voormalige harpiste die al twaalf jaar voor het Beierse belang ijvert. Schleicher kreeg de opdracht om ter zake een rapport uit te schrijven. Met sterke argumenten maande ze de collega’s tot spoed en creativiteit aan. ‘Als we nu niet doorzetten en wachten tot Nice geratificeerd is, zien we het geld pas in 2009.’

VERSLAG VAN DE REKENKAMER

Om meer dan één reden is dat voor de leiding van de fracties een ondraaglijke gedachte. Naar verluidt hebben alle partijen bruisende projecten om de Europese gedachte te promoten, maar zonder geld blijven het dromen. Een andere reden is het speciale verslag van de rekenkamer van juni 2000 waarin veel gesjoemel met de betoelaging van de fracties werd vastgesteld. Een deel van de werkingsmiddelen werd naar de Europese partijen doorgesluisd of gebruikt om personeel of campagnes van de nationale partijen te betalen. Het rapport van de rekenkamer kreeg nogal wat ruchtbaarheid en stimuleerde het denken over de rechtstreekse financiering van de partijen. Het is een problematiek die de voorzitter van de Europese Volkspartij (EVP) Wilfried Martens na aan het hart ligt. Jarenlang probeerde hij zijn voormalige collega-premiers voor directe Europese betoelaging te winnen. Tevergeefs, want toenmalig Duits kanselier Helmut Kohl, een expert op het vlak van creatieve partijfinanciering, had weinig begrip voor de bede van Martens. ‘Hoe dikwijls heb ik hem niet gezegd: Helmut, ik wil niet méér geld, ik wil legaal geld.’

In 1991, tijdens de onderhandelingen over het verdrag van Maastricht, had Martens artikel 191, waarin de Europese politieke partijen werden erkend, mee helpen redigeren. ‘Toen minister Mark Eyskens met de definitieve verdragtekst naar Brussel kwam, bleek evenwel dat het artikel geen operationele bepaling bevatte. In tegenstelling tot wat we waren overeengekomen, bleef het bij een vrijblijvende erkenning.’

Er kwam bijgevolg geen Europese financiering, ook al omdat de regeringen het passe partout-artikel 308 niet voor dat doel wilden gebruiken. Volgens Martens was de politieke wil er niet. Als men de stap nu wel durft te zetten, heeft dat veel met het geruchtmakende rapport van de rekenkamer te maken. Of alle regeringen deze keer echter akkoord zullen gaan, zal de volgende maanden blijken. Het ziet er zelfs naar uit dat het Belgische voorzitterschap uiteindelijk de moeilijke knoop moet doorhakken. De match is immers nog niet gewonnen. Enkele eurosceptische parlementsleden, onder wie de Deen Jens-Peter Bonde, maken zich nu al sterk dat het Europees hof de truc met 308 nooit zal slikken. In dat geval moeten de partijen het verder met de bijdragen van de nationale partijen en de betwistbare transfers van de Europese fracties blijven doen. En het mag gezegd worden: de fracties hebben de middelen om de bevriende organisaties te spekken.

GOEDE RAAD VAN BUSQUIN

In 1998 kregen ze van het Europees parlement 34,2 miljoen euro (ruim 1,3 miljard frank) voor hun administratieve uitgaven en hun politieke activiteiten. Daarmee kunnen ze personeel en informatiecampages betalen en om het even waar in Europa studieweken organiseren. Zo trok de liberale fractie onlangs voor een week naar de Canarische eilanden om er over de toekomst van de Unie te bezinnen. De locatie, aldus de fractie, had weinig met zon en zee te maken, maar alles met politiek. Ze kaderde in een strategie om de kloof tussen het verre Brussel en de plaatselijke bevolking te dichten. Dat dit een werk van lange adem is, hoeft geen verdere uitleg. Volgens de rekenkamer is de 34,2 miljoen euro die de fracties jaarlijks krijgen toegestopt slechts een complementaire subsidie. De meeste personeelskosten en de infrastructuur van de fracties worden rechtstreeks door het parlement betaald. Voor 1998 raamde de rekenkamer die toelage op 80 miljoen euro (circa 3,2 miljard frank). Bijgevolg, zo concludeerde de Rekenkamer, krijgen de fracties jaarlijks 115 miljoen euro of zowat 4,6 miljard frank. Indien operatie-308 slaagt, komt daar volgend jaar nog eens 7 miljoen euro of 280 miljoen frank bij.

De Europese commissie heeft er weken over gedaan om een ontwerp van verordening op papier te zetten. Volgens Belgisch commissaris Philippe Busquin is het een delicaat dossier. ‘Ik heb de collega’s tot voorzichtigheid aangemaand. Met partijfinanciering, zo heb ik ondertussen geleerd, mag je geen enkel risico nemen.’ Na lang beraad besliste het team van commissievoorzitter Romano Prodi een dubbele drempel in te lassen. Een partij krijgt pas Europees geld als ze in vijf lidstaten verkozenen heeft en bij de jongste Europese verkiezingen in vijf lidstaten minstens vijf procent van de stemmen behaalt. Er werden ook inhoudelijke criteria vastgelegd. Publieke financiering kan alleen als de partijen ‘de in het verdrag neergelegde fundamentele beginselen inzake democratie, eerbiediging van de grondrechten en de rechtsstaat in acht nemen’. Of dat volstaat om het Vlaams Blok en het Front National uit te sluiten, is onwaarschijnlijk. Als daarover betwisting komt, stelt de Europese commissie voor dat vijf wijzen de knoop doorhakken. Voor de bedaarde liberaal Andrew Duff is zoiets ondenkbaar: ‘Het is een belediging voor het parlement.’

Ten slotte staat de commissie erop dat de partijen minstens 25 procent van hun uitgaven zelf financieren. Waar dat privé-geld al dan niet vandaan mag komen, zegt ze er niet bij. Als het voorstel van de commissie ongewijzigd wordt aanvaard, kunnen de Europese partijen binnenkort volop door bedrijven of beroepsorganisaties worden gesponsord. Allemaal volkomen legaal en zonder de minste beperking.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content