DOOR FRANS VERLEYEN

DRIE DAGEN NA DE KOMST VAN DE SINT zal de Belgische bevolking vernemen of het gerecht meent te moeten volharden in zijn onderzoek naar mogelijk onwettige gedragingen van de bewindslieden Jean-Pierre Grafé (PSC) en Elio Di Rupo (PS). In dat verband staan slechts twee mogelijkheden open. Beide zijn ongunstig voor de nationale instellingen en voor de in het land heersende sfeer van ongerustheid, van politieke verlatenheid. De psychologie van de Witte Mars, nog geen vijftig dagen geleden, zal in ieder geval op de proef worden gesteld.

Indien het onlangs voor het parlement gebrachte en via de ?derde weg? naar Cassatie teruggestuurde dossier inderdaad ?te licht blijft wegen?, volgt daaruit een onwaarschijnlijk gezichtsverlies voor procureur-generaal Van Oudenhove en zijn diensten. In dat geval mag iedereen denken : men is daar op Justitie lichtzinnig omgesprongen met de eer van leidinggevende mensen en met het ambt dat zij bekleden. Dan kan men ook vragen gaan stellen over het hoe en waarom van deze zoveelste affaire die verzonnen blijkt. De integriteit van de rechterlijke macht krijgt dan een nieuwe nekslag, met misschien dodelijke gevolgen. Ergens, op een waakvlam, flakkert de hoop dat het zover niet komt.

Mocht de magistratuur wel degelijk serieuze vermoedens van misdrijf op tafel leggen, is de ramp even groot. Dan zal de openbare opinie zich herinneren hoe roekeloos of verblind vele politici van de regerende meerderheid waren. Hoe zij, om hun schamele coalitie niet in gevaar te brengen, de verdachte collega’s bij voorbaat vrijpleitten van de door een vliegensvlug gek verklaarde getuige vertelde verhalen. Zelfs de sedert weken in nevelen gehulde eerste-minister kon het op een onbewaakt ogenblik niet laten. Nadat hij nochtans een overmoedige collega gewaarschuwd had tegen al te optimistische uitspraken ten gunste van Di Rupo, gaf ook hij lucht aan zijn persoonlijk (en mild) oordeel over de voor het kabinet onmisbare vice-premier.

Deze zaak kan dus alleen maar verliezers opleveren : de magistratuur of de politiek. Een ?derde weg? is voortaan niet meer te vinden. Twee weken geleden was dat nog wèl mogelijk. Een ministerraad met meer gezond verstand en minder belustheid op het eigen voortbestaan had even over de grens kunnen kijken. In onze buurlanden en elders wordt op dit soort gerechtelijke onderzoeken, die dan toch zwaarder zouden moeten wegen dan straatroddels, als het ware binnen de minuut gereageerd met ontslag. Want bewindslieden met een gedurfd uitgaansleven staan ook in de tolerante maatschappij van tegenwoordig bloot aan chantage. Volgens het jargon vormt de mogelijkheid dat zij voor afpersing in aanmerking komen een ?veiligheidsrisico?. Daarom moeten zij ogenblikkelijk opstappen. Nadien mogen zij in het gunstigste geval leuk nabloeien in een welgekozen job bij de Verenigde Naties of de wereldnatuurbescherming.

Over het algemeen werd met de nodige tact gereageerd op de seksuele geaardheid van de bij het onderzoek betrokken ministers. De meeste woordvoerders binnen onze samenleving opperen geen bezwaar tegen de aanwezigheid van homofielen aan de top van de politieke piramide. Die beoordeling gaf blijk van morele verdraagzaamheid. Helaas doet dat minzame ethische standpunt weinig terzake. In het geding zijn ministers met macht, zeker de vice-premier. Zij moeten ?de schat van hun affectief leven?, zoals Elio Di Rupo dat met poëtisch talent omschreef, delen met leden van een minderheidsgroep en wensen daarbij een zekere discretie. Welnu, het is weliswaar onplezierig maar denkbaar dat iemand hen voor dat beetje geheimhouding een prijs vraagt.

Dat kan een politieke gunst zijn, of een kromgebogen beslissing. Het gevaar daarop neemt toe naarmate de minister dit stuk van zijn persoonlijk leven voor de bevolking verborgen wil houden, wat het geval is geweest. De muur tussen het recht op privacy en het professionele leven van een plaatsvervangend regeringsleider zoals Elio Di Rupo kan jammer genoeg niet volkomen waterdicht zijn. Datzelfde geldt, zoals vaak aangetoond, voor leden van koningshuizen of voor allerlei gezagsdragers met ernstige verplichtingen tegenover de maatschappij die, meestal, hun min of meer patricische levenswandel financiert. Daarom gebood elementair staatkundig inzicht de bij deze kwestie betrokken notabelen niet in hun functies te behouden. De eerste weg was de beste.

Maar in het tijdperk-Dehaene neemt de Belgische staat zichzelf niet langer ernstig. Inderdaad, waarom zou hij ? Zij die hem nog altijd in pacht hebben of koloniseren, vertrouwen er immers op dat hun onderdanen zoiets als de buitenlandse berichtgeving niet kennen. Dat les petits Belges niet worden opgeschrikt door de verbazing van rapporteurs en waarnemers die naar huis terugkeren met de boodschap : ?het is daar toch wel een Spaanse herberg.? Die slechte reputatie van wat wij zijn en als samenleving verwaarlozen, wordt dagelijks beschreven, getoond en internationaal ten gehore gebracht. Voor die vernedering, en het plomp onbesproken laten van die vernedering, zorgt de Wetstraat met haar huidige bemanning.

WAT HET LAND NODIG HEEFT, is eenvoudig : waarheidslievende, bekwame mannen en vrouwen met eerbied voor de grondwet (dus voor de gemeenschap) en met het talent om die in de praktijk met haar talloze fragmenten en dilemma’s om te zetten. De vraag waarom het algemeen stemrecht dat resultaat niet bereikt, stemt tot nadenken.

Heeft de kiesgerechtigde bevolking geen verweer tegen de spitsvondige technieken van de electorale propaganda ? Hebben de politieke partijen hun eigen ?gesternte? en dus bestaansreden verloren ? Is in een hedendaagse verzorgingsstaat de democratie te saai want te technisch om er zich nog mee in te laten ? Of leidt de cultuurbreuk binnen de drievolkerenstaat België tot die onverschilligheid ? Is de politieke arrogantie gewoon te groot geworden om er nog mee te polemiseren ? Of is er in feite helemaal geen politiek meer en nog slechts een door internationale financiers geregisseerd schaduwspel ?

Deze elementaire en voor uitbreiding vatbare debatstof wordt de nieuwe CVP-voorzitter Van Peel beleefd aanbevolen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content