Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Norwich-voorzitter Patrick Cobbold: ‘Er is pas crisis in onze club als er geen drank meer is in de bestuurskamer.’

Zeker, het Belgisch voetbal is er al vaker in geslaagd om op het moment dat bovenaan het mes al vertrokken was, onderaan toch nog snel het hoofd uit de guillotine te trekken. Maar het zou al raar moeten lopen als de nationale competitie er eind 2001 hetzelfde zou uitzien als in het begin.

De afslanking van eerste klasse, waarover al wordt gepraat sinds ze begin jaren tachtig werd uitgebreid, zou zich de komende maanden via een natuurlijke selectie eindelijk moeten voltrekken. Er zijn te veel profploegen: dat levert te weinig interessante wedstrijden op en is een last voor de twee of drie betere teams die op meer Europese opdrachten en inkomsten mikken.

De profclubs hebben eind vorig seizoen zelf ingestemd met een strikt licentiesysteem. Tussen 1 februari en 1 maart moeten ze aantonen dat alle contractspelers door de club zelf worden betaald, en dat alle betalingen aan spelers, RSZ, pensioenfondsen, BTW, fiscus en Voetbalbond (KBVB) correct verricht zijn.

Bovendien moet elke club tien jeugdploegen hebben, en over afzienbare tijd beschikken over een stadion met tienduizend zitplaatsen. Er is wel een achterpoortje ingebouwd (een deugdelijk afbetalingsplan), maar de achterpoortwachter is KBVB-penningmeester Germain Landsheere, en diens strengheid is legendarisch. Hij is voorzitter van de licentiecommissie, die verder bestaat uit twee leden van de profliga en twee leden van de liga van tweede en derde klasse.

HET WATER STAAT BOVEN DE LIPPEN

Voor amechtig naar financiële adem happende ploegen is die licentiecommissie niet de enige bedreiging. Eendracht Aalst werd als eerste voor het gerecht gedaagd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, en kreeg tot 11 januari de tijd om vijftig miljoen RSZ-schulden af te lossen. Zelfs als die op de valreep bij elkaar worden gebracht door een paar goede en vooral dwaze zielen, is er nog geen perspectief op lange termijn.

In Harelbeke ziet voorzitter Geert Sustronck, al jaren spartelend om alle achterstallen weg te werken, geen andere uitweg dan zijn vereniging over te leveren aan de Duitse firma Quadro Office. Die drong meteen een technisch directeur en een nieuwe trainer op, en zou een viertal nieuwe spelers betalen. Wat in strijd is met de voorwaarden voor de licentie.

Ook Beveren stelt zijn hoop al een tijdje in buitenlandse investeerders, en wordt daarbij steevast bij de neus genomen. Eerst door de Nederlandse spelersmakelaar Apollonius Konijnenburg, dan door zijn Turkse collega Nazmi Karatmanli. Kort voor nieuwjaar viel de Duitse bouwondernemer Herman Recklenburg plots uit de Wase lucht, maar die is daar inmiddels alweer naar teruggekeerd.

Bij KV Mechelen heeft de steenrijke koekjesfabrikant Willy Van den Wyngaert naar verluidt al een kwart miljard in de clubkas gepompt, alleen om de diepste putten uit het verleden te dempen. Hoop voor de toekomst biedt dat niet, al zal Aad De Mos wel een tijdje de illusie van het tegendeel kunnen wekken.

Het zijn niet enkel kleine clubs die het alleen niet meer redden. Germinal Beerschot is voor 51 procent eigendom van Ajax, en Standard Luik is de facto verkocht aan de Franse Adidasbaas Robert Louis-Dreyfuss. Die wordt achter de schermen bijgestaan door spelersmakelaar Luciano d’Onofrio, en benoemde onlangs de Zwitserse hotelier Reto Stiffler, een man die nooit enige binding met de club heeft gehad, tot voorzitter. Standard is gedegradeerd tot een uitstalraam waarin enkele buitenlanders hun spelerskoopwaar aanbieden.

DE TELEVISIE BETAALT

Intussen proberen Anderlecht en Club Brugge op de Europese trein te springen. Anderlecht beurt dit seizoen minstens een half miljard extra uit zijn onverwacht succesrijke Europese campagne, maar is verplicht om weer Belgisch kampioen te worden of het speelt volgend seizoen hooguit in de UEFA-beker, die veel minder opbrengt.

De Champions League blijft de bron waaraan ook de machtige voetballanden zich laven. Dat geeft de Europese voetbalbond UEFA een voorsprong op twee groepen van clubs, die een eigen competitie willen organiseren en de televisierechten voor zich willen houden, in plaats van ze te delen met heel Europa. De ene groep is de G-14, veertien van de grootste clubs uit Europa. De andere bestaat uit dertien toppers uit ‘kleinere’ landen, waaronder Anderlecht en Club Brugge. De UEFA heeft het schisma afgewend, maar dat loert weer om de hoek mocht de Europese Commissie ooit beslissen om alle transfergelden, ook voor spelers met een lopend contract, te verbieden. Want dan zijn de clubs nog meer op het tv-geld aangewezen.

Maar zoals gezegd: revoluties in het voetbal willen wel eens bescheidener uitpakken dan voorspeld. Misschien blijft alles toch maar gewoon bij het oude.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content