De eerste groene

DE OUDE HUMBOLDT Hij zag twee eeuwen geleden al problemen met uitdroging, erosie en bodemverarming. © Science Photo Library

De Duitse ontdekkingsreiziger en allroundwetenschapper Alexander von Humboldt is grotendeels vergeten, en dat is jammer. Hij was de eerste die de grote verbanden in de natuur zag, en de eerste die wees op milieuproblemen als gevolg van menselijke activiteiten. Een mooie biografie doet recht aan een uitzonderlijk man.

Weinig wetenschappers zijn zo baanbrekend geweest dat ze tot het werelderfgoed zijn gaan behoren. Isaac Newton, Charles Darwin en Albert Einstein zijn voorbeelden uit dat kleine kransje. Maar veel vorsers zijn onterecht in de vergeethoek beland. De in 1769 in de buurt van Berlijn geboren Pruisische avonturier en wetenschapper Alexander von Humboldt behoort tot die categorie. In zijn tijd was hij een wereldvedette, de bekendste en ‘beste wetenschapper sinds de zondvloed’ die daarenboven een grote politieke en maatschappelijke invloed had. Alleen Napoleon, een leeftijdsgenoot, zou destijds bekender zijn geweest.

De Britse schrijfster Andrea Wulf brengt Humboldt weer tot leven in haar biografie De Uitvinder van de Natuur. Het is een prachtig boek over een uitzonderlijk man die het verdient opnieuw aandacht te krijgen. Zoals wel meer uitzonderlijke mensen uit zijn tijd kwam Humboldt uit een bevoorrecht milieu, wat niet wil zeggen dat hij een gemakkelijke jeugd had. Hij behoorde tot de Pruisische aristocratie, maar nadat zijn vader, een aangename man, vrij vroeg was gestorven, kwamen hij en zijn broer onder de knoet van een vreselijke moeder die een zware opvoeding voor haar zonen in petto had.

Om aan de druk te ontsnappen, vluchtte de jonge Alexander ieder vrij moment de bossen in rond het ouderlijke kasteel. Hij bleek gezegend met een onstilbare dorst naar kennis van de natuur, maar was gedoemd tot een klassieke loopbaan. Hij studeerde voor mijningenieur, wat in die tijd erg vooruitstrevend was. Tijdens zijn studies deed hij wetenschappelijke experimenten, grotendeels op zijn studeerkamer. Hij raakte gefascineerd door biologie, met name de rol van elektriciteit in de werking van spieren en zenuwen. Hij deed liefst vierduizend experimenten met kikkers, hagedissen en muizen, en experimenteerde ook op zichzelf – iets wat vandaag gemakkelijk als zelfverminking zou worden beschouwd – als een reactie op de eenzaamheid waarin hij zich wentelde.

Hij raakte wel bevriend met de oudere doe-al Johann Wolfgang von Goethe, die onder de indruk was van Humboldts talent. Goethe vond dat de mens één moest zijn met de natuur. Analisten beweren dat er veel van Humboldts karakter in Goethes bekendste personage Faust is geslopen. Beiden meenden ‘kennis te moeten verwerven door koortsachtig te werken en te studeren; beiden geloofden in de harmonie van de natuur en putten kracht uit de wonderlijke omgeving’.

Experiment met sidderalen

Toen Humboldt 27 was en al ijverig aan de slag als mijningenieur, stierf zijn moeder. Hij ging niet naar haar begrafenis, maar nam meteen ontslag op zijn werk en begon aan de voorbereidingen van het avontuur waar hij al jaren naar snakte. Zijn moeder was schatrijk geweest, dus over geld hoefde hij zich geen zorgen te maken. Door allerlei oorlogen waren grote delen van de wereld onbereikbaar, maar via contacten aan het Spaanse hof kreeg hij toestemming om naar Zuid-Amerika te reizen. Op 16 juli 1799 ging hij aan wal in wat toen Nieuw-Andalusië heette en vandaag Venezuela is. Het werd een openbaring.

Zijn reis duurde vijf jaren – vergelijkbaar met die van die andere Zuid-Amerikareiziger, Charles Darwin – en veranderde zijn blik op de wereld. Ondanks zijn afkomst was Humboldt niet begaan met materiële en andere aan luxe gekoppelde beslommeringen. Hij genoot van het afzien, van de hardheid van een avontuurlijk bestaan. Overal verrichtte hij metingen en waarnemingen, en alles noteerde hij in dagboeken. Hij was zijn jeugdige elektriciteitsexperimenten niet vergeten, want hij deed in een droogvallende rivier bloedstollende waarnemingen van sidderalen die dodelijke elektrische shocks gebruiken om prooien te bemachtigen.

Het hoogtepunt van zijn reis – letterlijk en figuurlijk – viel op 23 juni 1802, toen hij bijna de top bereikte van de Chimborazo: een vulkaan van 6263 meter hoog, waarvan toen gedacht werd dat het de hoogste berg ter wereld was. Zonder enige noemenswaardige uitrusting bereikten Humboldt en zijn reisgenoten een hoogte van 5917 meter – nooit eerder was iemand hoger op de wereld geklommen. Het was een ervaring die zijn leven veranderde: hij keek neer op de aarde en zag ‘één groot levend organisme waarin alles verbonden was’, een ‘web van leven waarin alle draden belangrijk zijn’. Het was de eerste gedocumenteerde ecologische reflex die een mens ooit had.

Humboldt was een visionair die destijds al oog had voor de milieuproblemen die de mensheid veroorzaakte. Hij zag de verwoestende gevolgen van koloniale plantages rond een groot meer in Venezuela, en was de allereerste die begreep dat grootschalige ontbossing tot een drastische klimaatverandering kon leiden – een inzicht dat zelfs vandaag nog niet tot alle hoofden is doorgedrongen. Hij zag problemen opduiken als uitdroging, erosie en bodemverarming, waar we twee eeuwen later nog altijd tegen vechten, omdat onvoldoende mensen begrijpen hoe belangrijk een goede relatie met de leefomgeving is. Hij pleitte – toen al – voor een gevarieerde landbouw en tegen monoculturen die alleen schade aan de leefomgeving opleverden.

Hij zag hout, destijds het equivalent van onze fossiele brandstoffen, op zo’n onduurzame wijze gebruikt worden dat landschappen verwoest achterbleven. Hij zag hoe missionarissen zoetwaterschildpadpopulaties liquideerden, omdat ze olie uit de diertjes voor hun lampen gebruikten, en hoe parelvissers de oesterpopulaties kapotmaakten in hun drang naar winst op korte termijn. In feite kan hij niet alleen als de grondlegger van de ecologische wetenschap worden beschouwd, maar ook als een pionier van de milieubeweging: als eerste man van gezag wees hij op het gevaar van de mens die de balans van de natuur verstoort. Alleen daarom al verdient hij het om niet vergeten te worden. Helaas was hij zijn tijd ver vooruit, want zijn waarschuwingen worden vandaag op veel plekken in de wereld nog altijd in de wind geslagen. Een beter voorbeeld van gebrekkig historisch besef, van het niet leren uit fouten in het verleden, kan inzake onze houding ten opzichte van ons leefmilieu niet gevonden worden.

Humboldt was ook een humanist. Hij verafschuwde de slavernij nadat hij slavenmarkten had bezocht, en zou er zijn leven lang tegen strijden, helaas met weinig succes. Hij bracht begrip op voor de indianen, die in het ‘beschaafde’ deel van de wereld bijna automatisch als ‘wilden’ omschreven werden, maar voor Humboldt waren de echte barbaren in Zuid- en Midden-Amerika de kolonisten die wreed met de indianen omgingen. Voor hem waren zijn menselijke-gelijkheidsreflex en zijn primair ecologisch inzicht vergelijkbaar: beide benadrukten de eenheid in de wereld, het belang van alle componenten van een samenleving. Verstoring gaf in beide gevallen problemen: kolonialisme en slavernij moesten in zijn visie wel tot maatschappelijke onrust leiden.

De Humboldtinktvis

Terug van zijn reis bewoog Humboldt zich in de betere kringen van Europese steden. Hij raakte er onder meer bevriend met de jonge Zuid-Amerikaan Simon Bolivar, die veel van zijn inzichten uit hun gesprekken haalde en later zou toepassen in zijn strijd tegen de Spaanse koloniale overheersing in Zuid-Amerika. Bolivar zou zelfs bossen laten aanplanten als reactie op Humboldts waarschuwingen over ontbossing. Gezien zijn rol in de continentale ontvoogdingsstrijd hoeft het niet te verbazen dat alleen in Zuid-Amerika Humboldt niet helemaal vergeten is. Een belangrijke oceaanstroming voor de westkust van het continent heet de Humboldtstroom, en er zijn onder meer een pinguïn en een grote inktvis naar hem vernoemd.

Tussen zijn wereldse beslommeringen door zette Humboldt zich aan het schrijven. Hij had weinig slaap nodig, had een fenomenaal geheugen en huwde nooit. In de biografie wordt geïnsinueerd dat hij homoseksueel was en meer dan normale vriendschappelijke relaties had met zijn mannelijke reisgezellen, maar zelf verklaarde hij dat hij nooit ‘zinnelijke behoeften’ had gekend – hij leefde voor de wetenschap. Zijn eerste boek verscheen in 1807, in het Frans: Essai sur la géographie des plantes. Hij lanceerde er, zonder ze te benoemen, de concepten geopolitiek en continentale drift in – die laatste theorie, dat aardplaten verschuiven, zou pas halverwege de twintigste eeuw ernstig worden genomen.

In 1808 verscheen zijn Ansichte der Natur: een lyrisch relaas over zijn natuurbeleving, waarin grote flarden van de evolutietheorie opdoken, zonder dat die bij naam werd genoemd – sommige analisten bestempelen Humboldt als een ‘predarwinistische darwinist’. Darwin was zwaar onder de indruk van dit boek en de andere werken van Humboldt, die hij meenam op zijn reis met de Beagle rond de wereld. Maar hij was minder onder de indruk toen hij op 29 januari 1842 de man ontmoette – dat heb je wel meer met idolen, dat de realiteit tegenvalt. Humboldt was een spraakwaterval met wie niet altijd een gesprek te voeren viel, omdat hij altijd aan het woord bleef. De meeste mensen lieten hem gewoon praten. Iemand bestempelde hem als ‘de grootste attractie uit zijn tijd’.

Humboldt pleitte voor een democratisering van het onderwijs en voor meer vrouwenrechten. Hij organiseerde grote wetenschappelijke conferenties en lag aan de basis van het eerste Big Science-project ter wereld: onder zijn impuls werden er overal meetstations voor aardmagnetisme opgericht. Hij bleef op zo’n radicale manier hameren op het dramatische verband tussen ontbossing en klimaatverandering dat een van de vertalers van zijn werken, tot Humboldts ontzetting, als voetnoot een waarschuwing bij de ‘aanvechtbare’ theorie had geplaatst. In andere vertalingen werden zijn oprispingen over slavernij weggelaten. Zelfs een icoon als Humboldt botste op weerstand van de goegemeente die tegen verandering was, tegen nieuwe inzichten. Het is vandaag niet anders.

Het enige waar hij geen verstand van had, waren geldzaken. Hij was niet gemaakt om rijk te worden, en het interesseerde hem ook niet, wat hij gemeen had met die andere pionier van de milieubescherming: de avontuurlijke reiziger Alfred Russel Wallace die samen met Darwin op het principe van evolutie door natuurlijke selectie kwam. Ook vandaag lijken milieubewuste mensen minder materieel ingesteld dan gemiddeld. Humboldts reislust had het grootste deel van zijn erfenis opgesoupeerd, en om te kunnen blijven leven was hij verplicht kamerheer te worden van de Pruisische vorsten, met als voornaamste taak hen inzichten bij te brengen.

Maar het belette hem niet te blijven schrijven. Hij had een ingenieus systeem voor het bijhouden van zijn documentatie ontwikkeld, met enveloppen voor aparte onderwerpen en grote dozen voor de overkoepelende thema’s – veel knip- en plakwerk, zoals dat toen de gewoonte was. In 1834 begon hij aan wat zijn magnum opus zou worden: Kosmos. Het verscheen in vijf delen tussen 1845 en 1862. Het vormde zijn ‘boek van de natuur’, waarin hij alles beschreef wat hij kende, van het universum via de natuur tot de geschiedenis van de mens. Het was het eerste belangrijke boek over het universum waar het woord God niet in voorkwam.

Dood als wereldnieuws

Humboldts dood op 6 mei 1859, een half jaar voor de publicatie van Darwins On the Origin of Species, was wereldnieuws. Dat de man vandaag grotendeels vergeten is, wordt toegeschreven aan het feit dat hij geen herkenbare wetenschappelijke wet of theorie ontwikkelde, maar ‘enkel’ een wereldbeeld lanceerde. Het feit dat hij een Duitser was, hielp niet om zijn herinnering in Europa en de Verenigde Staten in de twintigste eeuw levendig te houden – her en der werden zijn boeken na de wereldoorlogen zelfs uit bibliotheken verwijderd.

Maar de invloed die hij op de ecologie en de milieubeweging heeft gehad, kan niet worden overschat. In de nieuwe biografie worden voorbeelden uitgewerkt van mannen die, voortbordurend op het werk van Humboldt, een verschil hebben gemaakt. De Amerikaanse natuurliefhebber Henry David Thoreau (1817-1862) propageerde het eenvoudige leven in harmonie met de natuur, en beschreef zijn eigen kleine leefomgeving op basis van dezelfde grootschalige ecologische principes als Humboldt met de wereld had gedaan. Ecologie speelt ook in onze tuinen. Zijn registraties van natuurwaarnemingen, zoals het opduiken van de eerste bloemen of trekvogels in de lente, waren zo nauwkeurig dat wetenschappers ze vandaag nog altijd gebruiken om na te gaan hoe dieren en planten zich aan de klimaatopwarming aanpassen.

George Perkins Marsh (1801-1882) was een (niet zo succesvolle) Amerikaanse diplomaat die als een milieubeschermer avant la lettre kan worden beschouwd. Hij waarschuwde voor de dramatische gevolgen van menselijke verwoestingen die natuur in een ‘verminkte en geplunderde staat’ achterlieten. Hij beschreef de verwoestende gevolgen van grootschalige landbouw (bodemerosie, fijn stof) en zag dat ‘een landschap door landbouw bijna even desolaat als dat op de maan kon worden’. Hij zag hoe het leefmilieu ‘volledig kopje-onder kon gaan in de kakofonie die de vooruitgang voortbracht: piepende molenraderen, sissende stoommotoren, ritmisch schurende zagen en fluitende locomotieven’. Hij schreef zelfs (in 1864!) dat ‘een vegetarisch dieet veel meer verantwoord was tegenover het milieu dan een dieet van vlees’. Hoe ver kun je de tijd vooruit zijn?

Ten slotte was er de Duitse wetenschapper Ernst Haeckel (1834-1919) die prachtige werken van vooral zeedieren maakte, en zich ontpopte als een fervent volger van de ideeën van zowel Humboldt als Darwin. Zijn belang ligt in het feit dat hij in 1866 als allereerste de term ‘oecologie’ lanceerde, op basis van het Griekse oikos voor huis en huishouden. Een nieuwe wetenschappelijke discipline zag het licht, die vandaag belangrijker is dan ooit. Het is ontnuchterend vast te stellen hoe lang het kan duren voor baanbrekende inzichten hun weg vinden naar het maatschappelijk debat. Humboldt zou er kwaad om geworden zijn dat zo veel kostbare tijd verloren is gegaan in het streven naar een gezond en evenwichtig leefmilieu.

Andrea Wulf, De Uitvinder van de Natuur. Het avontuurlijke leven van Alexander von Humboldt. Atlas Contact, 572 blz., 33,99 euro.

DOOR DIRK DRAULANS

Humboldt schreef het eerste belangrijke boek over het universum waar het woord ‘God’ niet in voorkwam.

Humboldt was een spraakwaterval met wie niet altijd een gesprek te voeren viel. Iemand bestempelde hem als ‘de grootste attractie uit zijn tijd’.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content