Het Limburgs Universitair Centrum (LUC) is een kleine en heel aparte universiteit. Dat zegt ook Luc De Schepper, hoogleraar natuurkunde.

‘De student staat centraal. Dat is hier niet louter een slogan. We besteden veel tijd aan lesgeven én aan begeleiding, binnen en buiten de lessen. Er bestaat al jaren een gestructureerd evaluatiesysteem. Er is een evaluatiecommissie voor elk jaar van elke studierichting. Onder voorzitterschap van een hoogleraar bespreken de studenten daar of er problemen zijn. Zo ja, dan zal de voorzitter die collega uitnodigen op de volgende bijeenkomst. Elk vak wordt ook elk trimester schriftelijk geëvalueerd door de studenten. Die evaluatie komt in het dossier van de hoogleraar terecht. Als hoogleraar moet je natuurlijk onderzoek doen en publiceren, maar dat volstaat dus niet: we nemen onderwijs heel ernstig.

Logisch: LUC is altijd een pionier geweest in onderwijsvernieuwing. Spreiding van examens en onderwijs in kleine groepen hebben we lang geleden ingevoerd. Andere universiteiten zijn daar pas onlangs mee begonnen. Het bezorgde ons een reputatie die tot ver buiten de provincie Limburg reikt.

Nu zijn we volop bezig met actief leren: minder hoorcolleges en kookboekpractica, de studenten zijn zélf, en dikwijls in groep, bezig. In het eerste jaar werken we voor verschillende opleidingen met trajectgestuurde zelfstudie. Hoorcolleges kregen dus een andere functie. De prof geeft bijvoorbeeld alleen grote lijnen en verbanden aan in een kort inleidend hoorcollege. Of hij geeft een kort college over enkele bijzonder belangrijke maar moeilijke concepten. Daarna verwerken de studenten via een trajectboek de theorie en oefeningen. Op het einde van de dag is er meestal een responsiecollege, waarin de studenten met de prof de problemen bespreken die ze zijn tegengekomen tijdens de zelfstudie. Dat systeem vraagt een hoge inzet van de studenten. Maar het leert hen op een goede manier te studeren, wat niet altijd evident is na het secundair onderwijs.

In de hogere jaren gebruiken we ook probleemgestuurd leren. Het initiatief ligt dan veel meer bij de studenten: ze bepalen zélf voor een deel het leertraject. Ze krijgen bijvoorbeeld een complex probleem voorgelegd, en moeten zelf bepalen welke kennis ze nodig hebben om dat probleem op te lossen.

Als kleine universiteit werken we ook hard aan internationale samenwerking. Dat is in de eerste plaats via de tUL, de transnationale Universiteit Limburg, waarin het LUC en de Universiteit Maastricht nauw samenwerken. We hebben gemeenschappelijke docententeams. Nederlandse studenten komen voor bepaalde opleidingsonderdelen hier studeren, onze studenten gaan sommige dagen naar Maastricht. Via de tUL hebben we de allereerste bachelor-masteropleidingen in Vlaanderen.

We werken ook nauw samen met de Technische Universiteit Eindhoven. Onze kandidatuurstudenten natuurkunde, scheikunde en wiskunde kunnen naadloos instromen in het derde jaar ingenieur in Eindhoven. Dat blijkt een groot succes te zijn. Ze behalen daar een Nederlands ingenieursdiploma, dat gelijk staat met een diploma burgerlijk ingenieur in België.

Onze bedoeling is zelfstandige studenten te vormen die kunnen voortbouwen op parate kennis, maar vooral op het probleemoplossend vermogen dat ze hier aanleren. Dat lukt: onze afgestudeerden behalen zowel in hun werk als bij vervolgopleidingen zeer goede resultaten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content