Jörg Haider heeft de buit binnen. Zijn partij zit in de regering en maakt zich op voor de Derde Republiek. Binnenkort zal duidelijk worden welke de echte agenda van Haider is.

Na hun zoveelste gesprek met president Thomas Klestil verschenen Wolfgang Schüssel en Jörg Haider eindelijk in de Weense Hofburg voor enkele honderden journalisten van de internationale pers. Het tweetal had zopas het dictaat van de president ondertekend, waarbij ze zich ertoe verbonden het Europese erfgoed inzake mensenrechten te eerbiedigen. ‘De nieuwe regering komt op voor respect en verdraagzaamheid van alle mensen, ongeacht hun herkomst, religie of wereldbeschouwing.’ Nooit voordien in de geschiedenis van de tweede Oostenrijkse republiek werd regeringspartijen zo de duimschroeven aangedraaid. Bij de zestig fotografen en cameramensen uit de hele wereld stormden naar voren toen het duo de Redoutenzaal binnenstapte en leverden ongewild een statement af dat duidelijker was dan honderd krantencommentaren. Niet één fotograaf nam de kanselier in spe in het vizier, allemaal verdrongen ze zich voor Haider, de man die buiten de regering bleef.

Terwijl Haider in het flitslicht schitterde, stond Schüssel er sprakeloos bij. Om zijn ambitie waar te maken en met de hulp van de extreem-rechtse Haider kanselier te worden, had hij alles op het spel gezet. Zijn reputatie, die van Oostenrijk en de Europese christen-democratie. Daarbovenop was ze hem nog een zwaar constitutioneel conflict en een crisis binnen de Europese Unie waard. Schüssel is een vroom man. Hij gelooft in god, maar bovenal in zichzelf en vindt dus dat het doel de middelen heiligt. Over enkele uren zou hij kanselier zijn en toch werd hij door de internationale pers tot een annex van Haider gedegradeerd. Zijn lach verkrampte en de woordvoerder kreeg het signaal de fotosessie onmiddellijk te stoppen.

Ook Haider leek onder de indruk van de overrompeling. Hij is het nochtans gewend voor het voetlicht te komen en op de scène te staan. Als tiener al speelde hij theater in het Gymnasium van Bad Ischl en altijd kreeg hij de hoofdrol. Hij acteerde graag en goed en dacht er op zeker ogenblik aan toneelspeler te worden. Zijn moeder, destijds een erg militante nationaal-socialiste, die erop stond dat hij steeds de eerste van de klas was, praatte op hem in. In 1968 ging Haider in Wenen rechten studeren en twee jaar later stond hij al aan het hoofd van de Jongerenorganisatie van de Freiheitliche Partei Österreichs (FPÖ).

Dertig jaar lang heeft Haider zijn gore gedachtegoed met veel brutale woorden en mooie plaatjes proberen te slijten. Het Oostenrijkse publiek, dat zo verlekkerd is op theater, werd door Haider in de watten gelegd. Als Haider op stap gaat, zijn de camera’s nooit ver weg en altijd is er iets te bekijken. Op de eerste plaats Haider zelf, op skilatten, in een Porsche, in flitsende sportkledij, in bloot bovenlijf. Volgens Klaus Ottomeyer, professor sociale psychologie aan de Universiteit van Klagenfurt, is het succes van Haider niet louter rationeel te verklaren: ‘Zonder de erotische fascinatie is de mythe rond zijn figuur niet te verklaren. Hij zit in het hoofd van de mensen, hij hypnotiseert ze en werkt als een antidepressivum voor de angstige burger.’

UBERFREMDUNG

De mooie plaatjes hebben allerminst tot een goed begrip van het fenomeen-Haider bijgedragen. Haider speelt met verve de rol die hem op een gegeven moment het best uitkomt. Nu eens is hij de brutale vlegel, dan weer de berouwvolle politicus. Meestal is hij de vlotte jongen en af toe de verantwoordelijke staatsman. Over zijn ideeën is nauwelijks meer bekend dan dat ze populistisch en onsamenhangend zijn.

Hoewel Haider al dertig jaar aan de weg timmert, honderden interviews toestond, onwaarschijnlijk veel toespraken hield en diverse verkiezingsprogramma’s en zelfs een boekje schreef, hebben de opiniemakers en de meeste politici geen zicht op de wereld en het Europa van Haider. Omdat hij om het even wat lijkt te zeggen en vervolgens weer inslikt en met zijn moderne look zo atypisch is voor uiterst rechts, wordt hij in vele kringen zeer onderschat. Dat voedt pedante, maar vooral domme commentaren over ‘overtrokken Europese reacties’.

Hoe groot het onbegrip is, illustreerden twee voormalige Belgische eerste ministers. Zowel Leo Tindemans (CVP) als Mark Eyskens (CVP) rekenden Haider vooral zijn anti-semitische uitlatingen aan. ‘Het is dat wat me in Haider stoort, ze zijn onaanvaardbaar’, aldus een geëmotioneerde Tindemans zaterdagavond voor de Nederlandse televisie. Maar uitgerekend op dat punt ging Haider nooit in de fout en zelfs de onvermoeibare Simon Wiesenthal kon Haider niet op anti-semitische uitglijers betrappen. Toch blijft Wiesenthal voorzichtig. ‘Waarom zou Haider zich op dat terrein wagen? Hij heeft er geen enkel belang bij.’ Haider, die zich zo vaak verbaal heeft vergallopeerd, stootte de joodse gemeenschap nooit voor het hoofd. Hij kan zich dus wel beheersen. Hij slaagde er zelfs in om de prominente joodse publicist Peter Sichrovsky bij de Freiheitlichen in te lijven. Sinds 1996 heeft de man die destijds mee de campagne tegen Kurt Waldheim op gang trok, namens de FPÖ zitting in het Europees parlement.

Toch reageerde de Israëlische regering bijzonder scherp op de deelname van Haider en de zijnen aan de macht. Er zijn namelijk nog andere redenen tot verontrusting. De systematische aanvallen op de vreemdelingen bijvoorbeeld en zeker de voor joden zo herkenbare propagandatechnieken van de halve waarheden, zoniet de hele leugens. Op 14 juni 1991 deelde Haider het Oostenrijkse persagentschap mee dat het land 140.000 werklozen tegenover 180.000 gastarbeiders telde. Dat soort wiskunde uit het Derde Rijk roept kwalijke herinneringen op. Op 24 augustus 1994 vroeg hij zich op de televisie af waarom bij de Oostenrijkse spoorwegen, zeker in de onderhoudsdiensten, vooral buitenlanders en geen eigen mensen in dienst waren. Een dag later werd Haider teruggefloten. Van de 65.000 spoorwegmannen waren er slechts 1353 buitenlanders of nauwelijks twee procent. Bij de onderhoudsdiensten waren het er minder dan zes procent.

Telkens weer schildert Haider de vreemdeling af als een concurrent op de arbeidsmarkt, als een profiteur en een potentiële crimineel. Die bovenal het onderwijs van de eigen Oostenrijkse kinderen ondermijnt: Op 28 oktober 1991, in volle verkiezingsstrijd, viel hij tegen de Überfremdung in de Weense scholen uit. ‘Onze kinderen leren niets meer, omdat in de Weense volksscholen 80 tot 90 procent van de kinderen buitenlanders zijn en een vreemde taal spreken.’ Opnieuw klopten de cijfers niet. Geen enkele van de 250 Weense volksscholen telt 90 procent vreemdelingen en in slechts twee scholen ligt het aantal kinderen met een ‘niet-Duitse moedertaal’ rond de 80 procent. Het gemiddelde percentage schommelt rond de 30 procent. Wat Haider er ook niet bij vertelde, was dat zowat twee derde van de Ausländkinder in Oostenrijk geboren en opgegroeid zijn en even goed Duits spreken als de Oostenrijkers zelf.

HOE GEWELD ONTSTAAT

‘Haider stuurt op geweld aan. Daarom de voortdurende hetze tegen vreemdelingen en zijn campagne rond de Überfremdung in het onderwijs. De Freiheitlichen stimuleren de instincten. De verdediging van “onze kinderen” is niet alleen legitiem, het is een morele verplichting. Ook van de taal maakt de FPÖ een wapen. De politieke tegenstanders worden systematisch met hinderlijke of gevaarlijke dieren, zoals ratten, parasieten en luizen vergeleken. Het is een bekende methodiek van de nazi’s en ze ruimt weerstanden tegen het gebruik van geweld op. Schadelijke dieren moet je immers uitroeien.’ Dat zegt Hans-Henning Scharsach, die na de politieke moord op vier zigeuners in februari 1995 de moeite deed om alle teksten en toespraken van Haider uit te vlooien. Het onderzoek leidde tot een ontluisterende publicatie over de werkmethodes van de FPÖ: Wie Gewalt entsteht.

Achter de schermen gaat het heel anders toe dan Haiders mooie pakjes doen vermoeden. Met onwaarschijnlijk vele draden, zowel persoonlijke als ideologische, is Haiders partij verbonden met de meest sinistere neonazistische groepjes. In Duitsland zijn ze allang buiten de wet gesteld, in Oostenrijk wordt hen minder in de weg gelegd. Meer dan waarschijnlijk moeten de daders van de vele aanslagen met bombrieven die Oostenrijk vanaf 3 december 1993 kent in die kringen worden gezocht. Vrijwel al die bompakketten waren tegen mensen of organisaties gericht die zich voor de vreemdelingen inzetten. Een jaar voordien was de FPÖ haar agressieve campagne rond een referendum voor Österreich zuerst gestart en maakte daar één grote scheldtirade van tegen de multiculturele samenleving: ‘een linkse uitvinding om het eigen volk te bestrijden’. Tegelijkertijd lanceerde Haider het idee van de Derde Republiek, die een einde moest maken aan de ‘formeel-democratische maskerade’ en die de macht van het parlement aanzienlijk moest verminderen. Haider is immers gek op referenda. Toen al waarschuwde president Klestil dat de FPÖ met vuur speelde. De neonazistische scène in Oostenrijk weet trouwens van aanpakken. Tot in het midden van de jaren ’60 voerde ze een bloedige terreur voor de ‘Duitsnationale’ zaak in Zuid-Tirol.

In tegenstelling tot wat de jongste dagen gesuggereerd werd, was het niet de hete adem van uiterst rechts in eigen land die Jacques Chirac en Lionel Jospin aan de noodrem deed trekken. Het is zelfs twijfelachtig of hun reactie in eerste instantie door hun geschokte democratische overtuiging werd ingegeven. Als ze onmiddellijk op het verzoek van premier Guy Verhofstadt (VLD) ingingen en Unie-voorzitter Antonio Guterres met harde bilaterale sancties lieten uitpakken, was het vooral omdat ze een destabilisering van de regio vrezen.

Nogal wat West-Europese veiligheidsdiensten hebben al geruime tijd gesignaleerd dat het Oostenrijks patriottisme van Haider van zeer recente datum is. In oktober 1990, toen de DDR in de Bondsrepubliek opging, had Haider het nog over de ‘kleine versie van de Duitse hereniging’. Zo’n zinnetje, zelfs als het de zoveelste populistische misser zou zijn, is voldoende om Haider ongeacht de verkiezingsuitslag voor altijd het kanselierschap te ontzeggen. In deze gaat het echter allerminst om een lapsus, want dit is het thema waar Haider zijn hele leven mee bezig is en de harde kern van zijn politieke overtuiging.

In 1966, toen hij zestien was, won hij een voordrachtwedstrijd van de Oostenrijkse Turnbond met een hartstochelijk pleidooi voor het Duitse volk. ‘Toen Duitsland in 1945 na een verloren oorlog machteloos op de grond lag, waren er kringen die het moment rijp achtten om de band van de Oostenrijkers met het Duitse volk te verloochenen.’ Ruim vijfentwintig jaar later heeft hij het nog altijd over het ‘ideologische gedrocht’ dat Oostenrijk heet. ‘Oostenrijk is’, zo schrijft hij in zijn boek uit 1993 Die Freiheit, die ich meine, ‘een uitvinding van de communisten. Het werd door Moskou bedacht om het grote Duitsland te verhinderen.’ Ook om die reden eist Haider in 1990 het opdoeken van artikel 4 van het Staatsverdrag, over het Anschlussverbot met Duitsland. In 1994 herhaalt hij die eis, maar hij overgiet ze nu wel met een patriottische saus. ‘Pas als het staatsverdrag uit 1955 is opgedoekt, krijgt Oostenrijk zijn volle soevereiniteit weer.’

DE GROOT-DUITSE OBSESSIE

Het verbaast dat deze Groot-Duitse waan van Haider in het Europees parlement slechts terloops aan bod kwam. Daar ligt misschien de verklaring waarom de huidige minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel zich zo in het dossier vastbijt. De Groot-Duitse obsessie van Haider vormt een gevaar voor de stabiliteit van heel centraal-Europa en zal, indien hij niet tijdig wordt afgeblokt, onvermijdelijk tot oorlog leiden.

Als gouverneur van de deelstaat Karinthië, de poort naar de Balkan, kwam de FPÖ al een paar keer in aanvaring met de Sloveense minderheid. Haider stoort zich vooral aan het tweetalige onderwijs dat de kansen voor het eigen volk zou ondermijnen. Tijdens de oorlog was Karinthië de enige Oostenrijkse deelstaat waar de Duitse Wehrmacht tegen de partizanen van Tito slag moest leveren en vanaf 1942 werden de Sloveense families systematisch verdreven of in concentratiekampen opgesloten.

Zo kreeg de grootoom van Haider voor een prikje het Bärental in handen en verhuisde hij van Zuid-Tirol naar Karinthië, hij kwam er het Deutschtum hochhalten. Haider zelf woont nu in het Bärental en maakte al herhaaldelijk duidelijk wat er met Karinthië moet gebeuren. In 1984, in een gesprek met het weekblad Profil: ‘Karinthië zal pas echt vrij zijn, wanneer het een Duits land is.’ Ook deze uitspraak werd nooit herroepen. Twee jaar later nam Haider het op voor Alexander Löhr, een Oostenrijker en voormalig opperbevelhebber van de Wehrmacht in de Balkan en de hoofdverantwoordelijke voor de naziterreur in Joegoslavië die één miljoen mensen het leven heeft gekost. Hij gaf het bevel om Belgrado te bombarderen en vele duizenden joden naar de vernietigingskampen te transporteren. Löhr werd in 1947 ter dood veroordeeld en in 1986 door Haider een ‘verdienstelijke historische persoonlijkheid’ genoemd.

Dat het Haider menens is met het Duitse volk, zette hij twee dagen na de eedaflegging van de regering-Schüssel nog eens in de verf. Hij vroeg een Europese oplossing voor de Sudeten-Duitsers, die na de oorlog door de Sovjets uit het toenmalige Tsjecho-Slovakije waren verdreven. Opnieuw speelt Haider met vuur. Onlangs kwam het hierover tussen Tsjechië en Duitsland tot een bitsige woordenwisseling. Hoewel de Duitse diplomatie de zaken niet op de spits wil drijven, wordt ze voortdurend door de ultra’s opgejaagd. Vooral in Beieren is de Sudetenkwestie nog altijd een beladen thema waar zelfs minister-president Edmund Stoiber (CSU) niet over kan zwijgen.

Als Haider zich echt met de Sudetenkwestie gaat bemoeien, dreigen ook in Duitsland de domino’s te vallen. Al een paar keer probeerde hij in Beieren een zusterpartij op te richten. Nu zou de tijd rijp zijn. In het FPÖ-blad Zur Zeit verklaarde hij vorige week: ‘Met de FPÖ zijn we onze tijd ver vooruit en het is noodzakelijk dat er ook in Duitsland een dergelijk alternatief komt. Vandaag is het moment bijzonder geschikt om de vele freiheitliche groeperingen te bundelen. Immers, ook in Duitsland lijken de fundamenten van de traditionele partijen het te begeven.’ Eén ding moet men Haider toegeven: zoals die andere Oostenrijker uit Linz maakte hij tijdig duidelijk waar hij met Sein Kampf naartoe wil.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content