De Hongkongse ‘eerste minister’ Donald Tsang vindt dat het Eénûlandûtweeûsystemenprincipe goed werkt en dat Hongkong het internationale financiële centrum van China moet blijven.
Hongkongers worden vrijgesteld van visa voor Europa. Hoe belangrijk is dat?
Donald Tsang: Hongkong is klein, met veel welgestelde mensen: als die met vakantie gaan, is dat meestal buiten Hongkong. Bovendien leven we van de handel, voor onze zakenlui is het heel belangrijk dat ze onmiddellijk ergens heen kunnen. De mogelijkheid van komen en gaan is altijd essentieel geweest voor het leven in Hongkong, méér dan in enige andere plek die ik ken, zowel vóór als na 1997 en de terugkeer naar China. De paspoortenkwestie is ook heel belangrijk. Dat was een van de grote discussiepunten in de onderhandelingen over de teruggave tussen China en Groot-Brittannië, wat voor paspoort de Hongkongers zouden krijgen. Er werd een overgangsregime uitgewerkt, een voorlopig Brits overzees paspoort dat geen recht gaf op vestiging in Groot-Brittannië, en daarna een eigen paspoort van de SAR-Hongkong. Dat is een uniek soort paspoort, anders dan dat van het vasteland. De vraag was dan in hoeverre dat paspoort voor reizen aanvaard zou worden, zonder bijkomende visaverplichtingen. In feite werd dat voor Hongkongers een soort test, hoeveel vertrouwen anderen hebben in de Speciale Administratieve Regio Hongkong, in die hele regeling, en dus in het principe van ‘Eén-land-twee-systemen’. En daar zit je bij de specifiek Hongkongse bezorgdheid, en de emoties. In wezen zijn wij heel ordelievende mensen, het komt heel zelden voor dat een van ons ergens weggestuurd wordt omdat hij te lang gebleven is. Dus het is veeleer een kwestie van vorm dan van inhoud. Op die basis onderhandelen wij met al onze handelspartners. En totnogtoe hebben we succes gehad: we hebben al 95 landen die Hongkongers zonder visa binnenlaten met dat SAR-paspoort. De Europese Unie is daarin heel belangrijk: we hebben wel toegang tot Groot-Brittannië, maar niet tot het continent.
Hoe groot is de impact van de aanslag van 11 september op de Hongkongse economie?
Tsang: Vorig jaar is onze economie met 10,5 procent gegroeid. Tot in maart van dit jaar dacht ik nog dat we dit jaar vier procent groei konden halen, maar de vertraging in de VS betekende dat we dat cijfer moeten aanpassen. Ik denk dat de economie van Hongkong in 2001 op z’n best één procent groei kan halen, en waarschijnlijk wordt het nul procent. Dat is de impact van de slowdown in de VS. Hoe groot de invloed van 11 september is, daar heb je het raden naar, maar ik ben er zeker van dat het de zaken erger maakt. Voor mij is de mogelijkheid zeker reëel dat wij in de tweede helft van dit jaar naar een negatieve groeivoet gaan. Al de economieën van de buurlanden zitten nu al met een sterke negatieve groei, wij bereiden ons erop voor dat we dezelfde richting kunnen uitgaan met onze economie die zo op de buitenwereld en op handel afgestemd is. Maar natuurlijk heeft Hongkong het voordeel van de markt op het Chinese vasteland, die nog steeds groeit. En nu China lid wordt van de WTO denken wij dat het handelsvolume vanaf één januari zal groeien, en Hongkong zal daar waarschijnlijk van profiteren. Voor onze transportsector, onze havens, onze banken, verzekeringen, en tal van andere diensten.
Bijna alles wat u produceert wordt op het vasteland gemaakt, met name in de delta van de Parelrivier. Is Hongkong geen virtuele stad aan het worden?
Tsang: Virtueel is overdreven. Wij hebben nog veel banken. Wij hebben in Hongkong meer banken dan supermarkten. Maar ook wat de productie betreft, is het overdreven te stellen dat wij niets maken. Wij hebben bij de 44.000 Hongkongse bedrijven in de Parelrivierdelta. Die hebben vijf miljoen werknemers in dienst en blijven bepaalde behandelingen in Hongkong doen. Zoals management, design, kwaliteitscontrole, marketing… Assemblage wordt veelal op het vasteland gedaan, maar er zijn commercieel heel gevoelige onderdelen die strenge bescherming van intellectuele eigendom vereisen, en die worden ook in Hongkong zelf gemaakt. We hebben dus niet alles uitgegeven, en ook in termen van diensten kunnen we niet virtueel zijn: hotels, banken, winkels kunnen niet virtueel zijn, die moeten wel in Hongkong blijven.
U wijst graag op het verschil tussen Hongkong en Shanghai.
Tsang: Shanghai is een stad van zware industrie. Petroleumraffinaderijen, staalfabrieken, textiel. Hongkong met de Parelrivierdelta concentreert zich op technologische en farmaceutische producten, computers, speelgoed, lichte industrie, en diensten. En toerisme. Maar de economie van de Parelrivierdelta is veel groter dan het Yangtsebekken waarvan Shanghai het centrum is. Zeker veertig procent groter. En zelfs in economische termen is Hongkong veel groter, ongeveer drie keer groter, dan Shanghai. In termen van bnp per capita zes keer zo groot als Shanghai. Wij verkeren in verschillende stadia van ontwikkeling, wij hebben verschillende prioriteiten in onze economische activiteit, en wij bewandelen verschillende wegen. In essentie zijn Hongkong en Shanghai erg complementair, veeleer dan concurrent.
Het concept ‘Eén-land-twee-systemen’ werkt in Hongkong?
Tsang: Het werkt heel goed. Omdat de Chinese leiding haar verplichtingen in het verdrag, en haar beloften in de ‘Joint Declaration’ volledig nagekomen is. Zodat wij onze eigen politiek voeren, onze eigen economie en sociale aangelegenheden. De Chinezen beperken zich tot defensie en buitenlandse betrekkingen van Hongkong. Op het moment dat investeerders _ of die nu van Hongkong zijn of van daarbuiten _ denken dat de economische activiteiten in Hongkong bestuurd worden door een socialistische staat in Peking, krijg je een totaal andere situatie. Of als economische beslissingen niet in Hongkong genomen worden, maar door iemand in Peking. Dan beantwoorden die niet noodzakelijk aan de belangen van Hongkong en zullen de investeringen verschrompelen. Maar de afgelopen vier en een half jaar hebben aangetoond dat de centrale regering in China haar kant van het akkoord integraal is nagekomen. Ik geloof ook niet dat Hongkong zijn welstand anders had kunnen behouden, of de wil had kunnen opbrengen om de economische recessie van 1998 te weerstaan.
Hongkongs ‘Chief Executive’, C.H. Tung, is helemaal niet populair. Gelukkig hoeft hij niet verkozen te worden voor zijn tweede mandaat?
Tsang: Meneer Tung wás verkozen. Hij heeft nog niet beslist of hij voor een tweede termijn kandidaat is of niet. Wie kandidaat wil zijn, moet kunnen aantonen dat hij het vertrouwen van China geniet. Zodat het Eén-land-twee-systemenconcept kan blijven functioneren.
Hij zou niet de visie hebben om zaken als persvrijheid en democratisering van Hongkong te helpen ontwikkelen?
Tsang: De persvrijheid is alomtegenwoordig in Hongkong. Als je goed kijkt, is de pers nu vrijer dan in 1997 bij de teruggave. En als je het over Tungs populariteit of het gebrek daaraan hebt, moet je uitkijken. Hij heeft nog altijd meer dan veertig procent van het publiek achter zich. Dat is meer dan de meeste leiders in de westerse wereld, oké? Hoe populair is de eerste minister van België?
Hoe rijp is Hongkong voor volledige parlementaire democratie?
Tsang: Ik geloof dat wij een hooggeschoolde bevolking hebben. En het is geen kwestie van al dan niet rijp zijn. De kwestie is die van de formule: wat voor democratie bestaat er die wij in Hongkong moeten hebben? Wij vertrekken ook niet van een onbeschreven blad. Wij hebben al een Basic Law, een legislatuur, een professionele, apolitieke ambtenarij. We moeten voortbouwen op dit systeem. Dus we kunnen niet zomaar een systeem uit het buitenland overnemen, of dat nu het Westminstermodel of het Amerikaanse Congresmodel is. We moeten de juiste formule vinden, als die er al is, en dan wel een die onze economie niet voor onmogelijke opgaven zet. Want wij zijn geen soevereine staat, maar een Speciale Administratieve Regio die de opdracht heeft het internationale financiële centrum van China te zijn. Dus we moeten erover waken dat we, terwijl we politiek evolueren, leefbaar en welvarend blijven op het economische vlak. Dat veronderstelt consensus. En de afgelopen paar maanden constateer ik, misschien vanwege de rampen die we rondom ons zien, of misschien omdat ons politiek systeem rijper wordt, dat we niet meer alle dagen de totale politieke confrontatie moeten aangaan. Misschien nog maar om de andere dag.
Sus van Elzen
Foto’s Maria Fialho