Als de mens wat helpt, kunnen de duingebieden nog herstellen. Maar wil de Vlaamse overheid wel mee?

Al vrij vroeg lieten bonden en ziekenfondsen hun leden genieten van “de rijke zeelucht”. Getuige de vele homes die – liefst te midden van de duinen – werden opgetrokken. Vele van deze vakantietehuizen zijn intussen verkrot, gesloten en zelfs afgebroken. Dit zegt evenveel over de expatriëring van het sociaal toerisme als over de politieke wil om in eigen land te redden wat de betonmolens hebben versmacht.

Zo deed toenmalig Vlaams minister van Leefmilieu Norbert De Batselier (SP) het reusachtige Home Theunis, dat in 1935 in de Ter Yde-duinen in Oostduinkerke was neergepoot ter ere van de katholieke premier Georges Theunis, zestig jaar later tot de laatste morzel afbreken om dit in Europa zeldzame loopduin een kans op herstel te bieden. En warempel. Landinwaarts langs de Koninklijke Baan is vandaag het loopduin herrezen. Met opstuivend zand, vochtige duinpannen en purperen, gele en witte orchideeën op zijn flanken.

Bovendien is Ter Yde een van de zeldzame plaatsen aan onze kust waar nog alle op elkaar aansluitende gradiënten aanwezig zijn die een integraal kustreservaat mogelijk maken: van de zandbanken in zee, het strand en de zeereepduinen – over de Koninklijke Baan – langs het loopduin naar de oudere duingebieden en de polders. Helaas staan deze componenten al lang onder zware druk van de omliggende verkavelingen en de recreanten.

De nieuwste tijden spaarden ook d’Heye, het tweeduizend jaar oude duinenmassief op de grens van De Haan en Bredene, niet. Tijdens de Eerste Wereldoorlog groeven de Duitsers er de Batterie Deutschland in, met de vier krachtigste 380 mm-kanonnen van de Belgische kust. Zij schoten 45 kilometer ver, maar bleken zo goed gecamoufleerd dat de Britse luchtmacht ze pas op het einde van de oorlog lokaliseerde en slechts één keer bombardeerde. Tijdens het interbellum werd op d’Heye een hippodroom opgetrokken: met statige tribunes en al. De bezetter legde de installaties evenwel plat. En na de Tweede Wereldoorlog kwam een deel (18 hectare) van het intussen overwoekerd gebied in handen van de huidige Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening (VMW). Op een aanpalend gedeelte (13 hectare) werd in 1965 het socialistisch Vakantietehuis Blutsyde opgetrokken. Een van de vzw’s heette Verlof voor Jonge Arbeiders; tekenend voor die tijd. Even significant waren de latere pogingen van de socialisten om een aantal eigendommen, waaronder het vakantiedomein Blutsyde in Bredene, aan de privé te verkopen. Uiteindelijk kocht het Vlaamse Gewest begin 1997 de daarbij aansluitende middeloude duinen aan om er een staatsnatuurreservaat aan te leggen, terwijl de vzw Natuurreservaten de aanpalende VMW-gronden ecologisch ging beheren.

Om de breuk met het verleden te beklemtonen, werd Blutsyde zelfs tot d’Heye herdoopt. De naam Blutsyde refereert immers aan een visserswijk die niet in Bredene maar tussen de veertiende en de zestiende eeuw bij de huidige havengeul van Oostende lag. D’Heye daarentegen herinnert aan de heide, die dit middeloude duingebied ooit was en waarin vermoedelijk in de zestiende eeuw een kleine gemeenschap van strandvissers en keuterboertjes leefde, die “d’heye” werd genoemd. Zo herstelt de Vlaamse overheid niet alleen de natuur maar ook de toponymie in haar rechten.

Vreemd genoeg dreigt dezelfde overheid het gewestplan Oostende-Middenkust van 6 december 1976 nu zo te wijzigen dat het onder meer de toekomst van d’Heye als natuurreservaat hypothekeert.

NIET LANGER GROEN MAAR BLAUW

Een van de voorstellen om het gewestplan Oostende-Middenkust te wijzigen, betreft precies het centraal gedeelte (van 18 hectare) van d’Heye in Bredene. Dit is eigendom van de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening en op het bestaande gewestplan groen ingekleurd als “natuurgebied met waterwinning als nevenbestemming”. Er is echter een voorstel van de VMW om, met de zegen van het kabinet van leefmilieuminister Theo Kelchtermans (CVP), dit gebied op het toekomstig gewestplan te reserveren voor “gemeenschaps- of openbare nutsvoorzieningen” en dus niet langer groen maar blauw te kleuren. Zogezegd moet dit het voortbestaan van de dienstgebouwen en de pompinstallaties verzekeren. Maar zoals de Kustwerkgroep van de vzw Natuurreservaten en het Wereld Natuurfonds op 18 september lieten weten, “gaat dit argument niet op, omdat het duingebied steeds dienst kon doen als waterwinningsgebied, ook al was het als natuurgebied bestemd.” Ze signaleren dat de voorgestelde bestemmingswijziging verder inhoudt dat de VMW ook in de toekomst het grondwater in d’Heyeduinen naar eigen goeddunken kan blijven oppompen, en dat het bouwverbod op het VMW-domein wordt opgeheven. Nochtans beschermt het Duinendecreet van de Vlaamse overheid de omliggende duinenstroken tegen de oprukkende vakantiewoningen. En ook bepleit de overheid in haar Milieu- en Natuurplan (Mina-2) de afbouw van de grondwaterwinning in de duinen om de verdere uitdroging van dit ecosysteem te verhinderen. De Vlaamse overheid is zelfs zinnens de nog in privé-handen zijnde d’Heye-percelen (15 hectare) aan te kopen om dit natuurreservaat nog betere levenskansen te bieden. Bovendien stelt ze dit domein, in het kader van de (begin 1996 goedgekeurde) Europese Habitatrichtlijn 92/43-EEG, voor als een Special Area for Conservation (SAC).

Terwijl de vzw Natuurreservaten de VMW-terreinen ecologisch beheert door er bijvoorbeeld Galloway-runderen te laten grazen, doet de afdeling-Natuur van de Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) aan de andere kant van de prikkeldraad aan natuurherstel. Ze verwijderde alle streekvreemde planten, die de vorige eigenaar aanbracht. Ze plagde aangerijkte bodemlagen af om de oorspronkelijke vegetatie opnieuw een kans te geven. En ze graaft waterpoelen uit om amfibieën en waterplanten een geschikt biotoop te bieden. Het is verder de bedoeling het hele gebied zeer extensief te laten begrazen door runderen en het dus ook visueel zijn ancestrale waarde terug te geven. Want zoals Econnection, het betrokken Gentse studie- en adviesbureau voor landinrichting en terreinbeheer, in zijn ontwerpbeheersplan opmerkt, mag “ondanks de vele negatieve factoren die op het gebied inspelen of hebben ingespeeld, het gebied d’Heye (…) in Vlaanderen als een bijzonder gebied beschouwd worden. Zoals reeds aangehaald, betreft het nog slechts één van de weinige langs onze kust bewaard gebleven relicten van het middeloud, ontkalkt duin. Op zich reeds voldoende om het gebied als geomorfologisch relict, optimaal te bewaren.”

In de plaats van haar eigen beleid door de voorgestelde gewestplanwijziging te hypothekeren, zou de Vlaamse regering de bestaande bescherming van d’Heye dus beter behouden en met de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening denken aan de verdere afbouw van de waterwinning in dit duinengebied en het gezamelijk beheer ervan ( zie kader). In de natuurdomeinen de Westhoek in De Panne, de IJzermonding in Nieuwpoort, d’Heye in Bredene en de Baai van Heist in Knokke-Heist bewijst de Vlaamse overheid – in casu AMINAL – dat de laatste duingebieden aan onze kust via een degelijk herstelbeleid nog een kans maken. De basis van dat herstelbeleid ligt in de “Ecosysteemvisie voor de Vlaamse Kust”, die de Universiteit Gent voor rekening van de Vlaamse overheid uitwerkte en die het op 21 april 1998, met de goedkeuring van minister Kelchtermans, aan alle betrokken besturen voorstelde als hét referentiekader. Ook in en rond Het Zwin in Knokke-Heist zou het beter kunnen, maar dit natuurgebied is in privé-handen en staat continu onder speculatieve druk.

DE STRANDPLEVIEREN BROEDEN WEER

Zoals twintig jaar geleden al voorspeld werd, beïnvloedde de voorhavenuitbouw in Zeebrugge de stromingen voor de Oostkust en trad in de luwte van de oostelijke strekdam verzanding op. De Vlaamse overheid maakte echter van de nood een deugd en beschermde de Baai van Heist (36 hectare) vorig jaar officiëel als Vlaams natuurreservaat. Het is immers de enige plaats aan de kust waar lage strandduinen zich opnieuw kunnen vormen. Zij worden daarbij letterlijk geruggensteund door het biestarwegras, de blauwe zeedistel, de zeewolfsmelk en het zeepostelein, die niet toevallig pionierssoorten worden genoemd. De Baai van Heist is ook de enige plek aan onze kust waar strandplevieren (26 koppels deze zomer) nog in alle rust broeden. Samen met de dwergsternen, beter bekend als zeezwaluwen, doen zij dat op de schelpenbanken, net boven de vloedlijn. De kuifleeuwerik verkiest de jonge duinhoofdjes. In de winter wordt de baai vooral bezocht door steltlopers. De kijkhut tegen de oostelijke dam is een ideale observatiepost. Wie dichter wil, volgt best de wandelpaden of de geleide wandelingen in de baai. Kwestie van al dit broos leven zo weinig mogelijk te vertrappelen.

Op d’Heye in Bredene liggen nog geen paden maar voorziet Natuurreservaten eveneens geleide wandelingen, net als in het domein IJzermonding (60 hectare). Ook hier wordt het habitat, mits de nodige ecologische beheersmaatregelen, in zijn ancestrale ongereptheid hersteld. Al is de vroegere marinebasis nog altijd niet gesloopt, en dreigt er nieuwe overlast bij de uitbouw van Flanders New Port 2002. Nieuwpoort wil immers het aantal ligplaatsen in de jachthaven optrekken van 2000 tot 2700, beoogt daarbij nog eens 750 residenties én plant – volgens een andere betwiste wijziging op het gewestplan Oostende-Middenkust – een industriële vestiging langs de wandeldijk op de andere oever van het IJzermonding-reservaat.

Het Westhoek-natuurreservaat (340 hectare) in De Panne wacht van zijn kant nog steeds op een door de afdeling-Kust van de Vlaamse overheid geplande doorsteek in de zeereepduinen. Die moet bij springtij de zee vrij spel geven en zo een slufter doen ontstaan, waarin opnieuw zoutminnende planten en strandvogels kunnen gedijen. Verderop in de duinen zorgen intussen niet alleen de diensten van AMINAL maar ook enkele van hun oerrunderen, wilde Tarpanpaarden, Shetlandponies en damherten ervoor dat ook deze gebieden geleidelijk hun eeuwenoude waarde terugwinnen. Deze duinen getuigen van ruim tweeduizend jaar geschiedenis en die verliep, zo te zien, trager dan elders. Menapiërs, Kelten, Romeinen, Saksen, Franken, zij hebben allemaal in dit zand geploeterd. Maar zij deden dat wel in nauwere symbiose met de natuur dan de niets ontziende campinggasten en strandjagers, net over de Belgisch-Franse grens. Deze klieft niet alleen het natuurreservaat middendoor, maar toont aan dat de Franse overheid het blijkbaar al even moeilijk heeft als de Vlaamse om alle commercie uit de duinen te bannen en de natuur te helpen in haar herstel.

Geleide wandelingen.

Westhoek-natuurreservaat (De Panne): Godfried Warreijn, 058/51.80.80

IJzermonding (Nieuwpoort): Walter Wackenier, 058/51.62.06

D’Heye (Bredene): Dirk Vanhoecke, 059/32.29.29

Baai van Heist (Knokke-Heist): Patrick Demaecker, 050/51.91.01

Vzw Natuurreservaten West-Vlaanderen: www.Luxline.com.nr

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content