Eind februari wordt hij pas 22 jaar, maar voor de tweede keer op rij sloot Lleyton Hewitt het jaar af als ’s werelds beste tennisser. In Melbourne zullen de fans hem naar de Australian Open-titel proberen te schreeuwen.

Kristof Vliegen, de 20-jarige Limburger, kon anderhalve week geleden in Adelaide net niet wat Lleyton Hewitt wel kon in zijn allereerste ATP-toernooi in 1998. Namelijk, meteen de titel pakken. Vliegen, knap uiteraard, ging als kwalificatiespeler pas in de finale onderuit tegen de Rus Nikolay Davydenko. Maar Hewitt zette vijf jaar geleden de stap dus wel. Net geen zeventien jaar, werd hij in zijn thuisstad de op één na jongste en vooral laagst gerangschikte tennisser ooit (ATP 550) die een groot toernooi kon winnen. Op zijn weg naar de titel versloeg Hewitt in de halve finale zowaar Andre Agassi (‘Ik had te weinig respect voor die onbekende Australiër’) en in de slotmatch was hij sterker dan Jason Stoltenberg, zijn huidige coach.

Hewitt heeft de sport in het bloed. Niet verwonderlijk, pa Glynn Hewitt verdiende de kost als Australian football player en ma Cherilyn draaide nationaal goed mee als netbalspeelster (Australian football is een kruising van voetbal en rugby en netbal houdt het midden tussen basketbal en korfbal. Beide takken van sport zijn erg populair down under).

Lleyton Hewitt was amper een duim hoog toen hij met ma en pa en z’n twee jaar jongere zus Jaslyn mee mocht naar de Australian Open in Melbourne. Het gezin huurde er jaarlijks gedurende twee weken een appartement. De vijfjarige Lleyton keek er met open mond naar de Zweden Edberg en Wilander, naar Ivan Lendl ook. Onlangs nog, na zijn tweede overwinning in het WK in Shanghai haalde Hewitt herinneringen op: ‘We kwamen meestal vroeg aan in Flinders Park. Ik weet nog altijd dat Ivan Lendl zich op training de pleuris werkte met z’n coach Tony Roche. Ik kon maar niet genoeg krijgen van de wedstrijden. We bleven van de eerste tot de laatste bal, jaar na jaar. M’n ma vertelt nog dat Jaslyn en ik tijdens de avondsessie in slaap vielen. Maar ik kon me geen betere vakantie indenken. Ik keek enorm op naar die mannen en thuis probeerde ik exact te doen wat zij deden. En nu sta ik daar dus zelf op de baan, niet gewoon als een deelnemer, maar als de nummer één van de wereld. Het is moeilijk te bevatten soms.’

Lleyton Hewitt was zes jaar toen hij in 1987 Pat Cash Wimbledon zag winnen. De vrij ruige, agressief tennissende Aussie met de wit en zwart geblokte haarband maakte een grote indruk op hem. En dus ging hij tennisles volgen bij Peter Smith, de man die ook een stevige hand had in de opleiding van Mark Woodforde, jarenlang ’s werelds beste dubbelspeler, en van Daren Cahill die gedurende drie jaar Hewitt zou coachen. Smith was een vaderfiguur naast de baan. Op de court spaarde hij de kritiek niet. Lleyton, tenger en klein, had aanvankelijk veel moeite om stevig op de bal te slaan, maar hij volhardde. De kritiek die sommigen deed afhaken, aanvaardde hij probleemloos.

ROCKY

Toen hij acht jaar was, zat Lleyton al flink boven het gemiddelde tennispeil voor die leeftijd en begon hij wedstrijden te winnen. Het zou niet meer ophouden. Op z’n tiende was hij uitzonderlijk goed en klopte hij kerels die twee, zelfs drie jaar ouder waren. Hewitt was dertien jaar toen hij z’n vader versloeg in een lokaal toernooi in Adelaide. Hij kon de knoop doorhakken, want tot dan trainde hij even intensief voor Australisch voetbal als voor tennis. Zodra hij besloten had om alles op het tennis te zetten, kwam Hewitt met een nationaal juniorenteam voor het eerst naar Europa. Hij won meteen wedstrijden op gravel, een ondergrond waarop hij nooit geoefend had. Maar uit die partijen tegen leeftijdsgenoten puurde de jonge Hewitt geen genot. Niet eens zestien jaar werd hij de jongste qualifier ooit in de geschiedenis van de Australische Grand Slam. Voormalig Davis-Cupcoach Neal Fraser ging even kijken naar Hewitts partij tegen Sergi Bruguera en oordeelde wijs: ‘Lleyton is klein duimpje, maar hij schiet vooruit als een sprinkhaan. Zijn beentjes zijn nog te kort om de baan fatsoenlijk te bestrijken, maar met wat meer kracht en lengte wordt hij een hele grote.’

Hewitt verscheen na de Australian Open voor het eerst op de wereldranglijst op plaats 797. Nog in 1997 mocht Lleyton Hewitt opdraven als ‘orange boy’, zeg maar sparringpartner voor het Australische Davis-Cupteam. Een droom die waarheid werd. En zo kreeg eerste coach Peter Smith snel de bevestiging van al het goeds dat hij jaren eerder gezien had: ‘Lleyton en z’n zus kwamen vanaf de eerste dag als kleine profs naar de club. Hun outfit, hun raketten, alles was tiptop. Ze warmden op voor de les, waren de ideale leerlingen. Al vrij snel wist ik dat Lleyton veel talent had. Ik heb hem, zoals alle anderen, een traditionele opvoeding gegeven. Ik spaarde de kritiek niet. Ik ga ervan uit dat als je leerling behoorlijk wat geld betaalt voor lessen, je ook eerlijk met hem moet zijn. Lleyton en z’n ouders die ook streng maar tegelijkertijd erg positief ingesteld waren, zaten meteen op dezelfde golflengte. De enorme vechtlust, de mentale sterkte die Lleyton nu demonstreert, had hij van kindsbeen af. Hij beet van zich af tegen oudere spelers. Hij liet zich niet intimideren, probeerde dat zelf te doen.’

Lleyton Hewitt bevestigt: ‘Ik heb altijd tegen oudere spelers moeten opboksen. Ik heb vaak flink op m’n donder gekregen en dus heb ik naar een manier gezocht om te overleven. Mijn tactiek bestond erin om op de baan een wedstrijdmentaliteit van gewapend beton te ontwikkelen. Ik beschouw elk punt als een matchbal. Zelfs al staat de tegenstander 40/0 voor, dan nog vecht ik om het spel te winnen. Buig ik zo’n achterstand nog echt om, dan deel ik de concurrent een enorme tik uit.’

Ook filmacteur Sylvester Stallone heeft onbewust een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van Lleyton Hewitt tot gladiator op de baan. Samen met zijn vriend Brett, de zoon van trainer Peter Smith, bekeek Hewitt wel honderd keer de vijf films van underdogbokser Rocky Balboa. De over-mijn-lijkmentaliteit, de come-on-Balboa-kreet haalde Hewitt uit de B-films van Stallone. Psychologen bakkeleien ondertussen over de ‘cruciale’ vraag of Hewitts vechtersmentaliteit aangeboren was, dan wel verworven werd op jonge leeftijd. Hewitt doet er het zwijgen toe.

KRITIEK

Niet iedereen heeft het begrepen op de opstoten van adrenaline, op de erg extroverte manier waarop Hewitt op de baan uiting geeft aan zijn gevoelens. Want Hewitt praat niet alleen voortdurend tegen zichzelf, hij balt ook regelmatig de vuist en klopt zichzelf af en toe een deuk in de borst (in het Engels hebben ze daar mooie termen voor; fist pumping en chest thumping), hij schuwt ook de confrontatie met de lijn- en scheidsrechters, tegenstanders en het publiek niet. Op Roland Garros slingerde hij de lijnrechters het weinig kiese ‘spasten’ naar het hoofd, op Flushing Meadow haalde hij zich de woede van zwart Amerika op de hals toen hij in een match tegen James Blake insinueerde dat zwarte lijnrechters Blake bevoordeelden. En in Sydney keerde het publiek zich tegen hem in een partij, waarna hij de toeschouwers dommeriken noemde. Coach Brad Gilbert vroeg zich een tijd geleden af waarom nog niemand Hewitt in de kleedkamer een oplawaai verkocht heeft. De Spanjaard Alex Corretja, de gentleman bij uitstek op de baan, zou Hewitts gedrag zodanig beu zijn dat hij weigert nog met hem te praten.

Gelukkig voor hem zelf is Lleyton Hewitt de voorbije maanden behoorlijk rustiger geworden op de baan. Dank daarvoor gaat voor een groot gedeelte naar Patrick Rafter, de beste Australiër van de jaren negentig die een sabbatjaar inlaste en die overweegt om een comeback te maken. Rafter is dé lieveling van het Australische publiek, en idool en toch ook wel gedeeltelijk leermeester van Hewitt. Rafter praatte vaak op Hewitt in toen die dreigde door te slaan.

En er is ook Kim Clijsters, nu al bijna drie jaar de vriendin van ’s werelds nummer één. Hewitt zegt dat Kim een ‘kalmerende invloed’ op hem heeft: ‘Als ze erbij is bij een grote overwinning vind ik de zege nog aan belang winnen. Ik geniet ervan om die momenten te delen met haar. Het plezier op zo’n ogenblik compenseert de weken die we gescheiden op andere plaatsen moeten doorbrengen. Ik kan niet juist omschrijven hoe en waarom Kim invloed op me heeft, maar ik voel wel die invloed. Ik ervaar zeker dat ze van mij een betere tennisser maakt. En ja, over mijn houding op het veld. Vergeet niet dat ik amper zestien was toen ik ging meedraaien in het circuit. Nu ben ik er bijna tweeëntwintig. Ik gedraag me zoals anderen van die leeftijd. Ik ben al veel rijper ondertussen. Ik weet alleen dat ik alles eerlijk en oprecht doe. Ik wil graag populair zijn, maar niet koste wat het kost. Ik wil niet shockeren. Ik zoek het conflict niet, maar als het er is, ga ik het niet uit de weg. Het bereiken van de eerste plaats op de wereldranglijst heeft me alvast een stuk kalmer gemaakt, heeft me bevrijd. Iedereen die goed kan tennissen wil nummer één worden. Die druk weegt en nu is er de enorme opluchting omdat ik bereikt heb, twee keer op rij zelfs, waar anderen van dromen. Ik voel alvast dat het publiek ziet dat ik eerlijk ben en dat het me daarom ook waardeert.’

PALMARES

En die waardering mag er natuurlijk zijn, want Hewitt heeft in een paar jaar al heel wat gepresteerd. In amper vijf seizoenen veroverde hij al zeventien titels. De uitschieters: de twee titels in de Masters en de US Open en Wimbledon. In z’n eerste succesvolle Grand Slam, in 2001 in New York, stuurde hij in de finale de in zijn ogen grootste tennisser ooit, Pete Sampras, in drie korte sets van het kastje naar de muur. En vorig jaar op Wimbledon verloor hij amper twee sets in zeven wedstrijden. De eerste overwinning vierde Hewitt in beperkte kring in een Italiaans restaurant in Manhattan, de tweede in een poepchic hotel in Londen, in smoking en met sigaar! Al sinds 19 november 2000 is Lleyton Glynn Hewitt ’s werelds nummer één. Amper vier spelers, de allergrootsten in het moderne tennis, hielden het een volledig jaar uit op nummer één: Jimmy Connors, Ivan Lendl, Pete Sampras en dus Lleyton Hewitt. Nog dit. Vorig jaar kon Lleyton Hewitt zijn kansen in Melbourne niet voluit verdedigen, want hij had de windpokken wel erg laat op bezoek gekregen. Nu is hij volgens zijn ex-trainer Peter Smith fysiek en mentaal scherper dan ooit. De verzamelde concurrentie is gewaarschuwd.

Dirk Gerlo

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content