Een gesprek met de Amerikaanse professor Joseph Nye, die niet gelooft in de botsing van beschavingen, maar wel in een clash met verknipte figuren.

Wat zal het worden: een unilateraal Amerika als enige supermacht, baas over de wereld, of een multilaterale macht, als leider samen met anderen, één voor allen en allen voor één? Dat is de discussie die Washington verscheurt, die in de regering van George W. Bush het ministerie van Buitenlandse Zaken met getrokken messen plaatst tegenover Defensie, die aan de grote universiteiten gevoerd wordt door befaamde professoren, via artikels en boeken. Niet de minste onder hen is Joseph S. Nye Jr, decaan van de prestigieuze Kennedy School of Government aan de Harvard-universiteit. Zijn jongste boek , The Paradox of American Power, draagt de relevante ondertitel Why the world’s only superpower can’t go it alone. Het antwoord is tegelijk ingewikkelder en minder technisch dan men zou denken.

Denken Amerikanen echt dat militaire macht volstaat voor het bewaren van hun leiderschap?

Joseph Nye: ‘De Amerikanen’ hebben wel verschillende meningen. Sommige mensen – vaak verbonden aan het ministerie van Defensie – zijn zo vol van militaire macht dat ze andere factoren bijna uitsluiten. Maar bij het ministerie van Buitenlandse Zaken denken veel mensen in de lijn van mijn boek: dat militaire macht belangrijk en nodig blijft, maar niet volstaat voor de problemen waar wij in de huidige wereld mee worden geconfronteerd. Amerikanen die het belang van militaire macht benadrukken, hebben meer de neiging om er alleen tegenaan te gaan, omdat precies op het militaire vlak Amerika zoveel sterker is. Maar als je het op economisch vlak bekijkt, of op het transnationale, dan is de Amerikaanse voorsprong lang niet zo groot. Dus hoe meer je je blind staart op militaire macht, hoe meer je geneigd bent om er alleen tegenaan te gaan.

Er is sprake van verschillen tussen het Witte Huis en het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Nye: Ik zou zeggen dat het meningsverschil zich situeert tussen Buitenlandse Zaken en Defensie, en dat het Witte Huis probeert de zaak in evenwicht te houden. Zodat het soms een beetje in de ene richting doorslaat, en dan weer een beetje in de andere richting.

Het thema van uw boek is dat de VS niet alleen kunnen opereren in de moderne wereld.

Nye: Ja, mijn argument is dat macht, in de wereld van vandaag, de inzet is van een driedimensioneel schaakspel. Op het bovenste bord, dat van de militaire macht, is de wereld unipolair en de VS de enige supermacht. Maar op het middelste bord, dat van de economische macht, heerst al multipolariteit: de VS vinden daar tegenwichten in Europa en Japan, ze kunnen in handelsrondes of in andere zaken niet zomaar krijgen wat ze willen. Kijk je naar het onderste bord, dat van de transnationale relaties die over grenzen heen reiken, buiten regeringscontrole, dan zijn daar helemáál geen machtsstructuren meer, maar heerst chaos. Alles loopt er dooreen, van financiële groepen tot terrorisme. Als je daar problemen wilt oplossen, heb je de medewerking van andere regeringen nodig. Daar kunnen de VS de gewenste resultaten dus niet bereiken door alleen te handelen.

Terrorisme is een goed voorbeeld: je kunt de Talibanregering in Afghanistan verslaan met bommen, maar dat is niet hetzelfde als het al-Qaeda-net vernietigen, met cellen in vijftig landen. Om dat terroristische net te verslaan, heb je civiele medewerking nodig van andere landen, of het nu gaat over inlichtingen, of het natrekken van geldstromen, of politiewerk. Veel hangt dus af van het bord waar je naar kijkt: op het bovenste schaakbord zullen de VS soms alleen kunnen handelen, op het middelste en het onderste bord niet.

U zegt ergens in uw boek dat een nieuwe strategie, die de VS voor altijd de enige supermacht moet maken, ‘een zoektocht naar een nieuwe Koude-Oorlogtegenstander’ is. Maar volgens u is dat een illusie.

Nye: Wel, ik denk dat, als je naar een ander land zoekt dat op korte termijn even sterk als de VS zou worden, dat illusoir is. Ik zie niet in hoe China de eerste tientallen jaren een uitdaging zou kunnen vormen voor de VS. Ik denk dat het verkeerd is naar een land te zoeken dat de VS zou kunnen vervangen. De nieuwe uitdagingen komen van het onderste schaakbord, uit de chaotische transnationale netten. Terrorisme is de privatisering van de oorlog. In plaats van de hele tijd over de schouder te kijken of China nog geen bedreiging wordt, zouden we beter wat meer naar die transnationale privé-acteurs kijken en ons afvragen hoe we met anderen kunnen samenwerken om die te controleren.

Privatisering van de oorlog?

Nye: Terrorisme is niets nieuws. Terroristen moorden al lang, maar ze vermoordden totnogtoe kleine aantallen mensen. Nu hebben we evenwel terroristen die duizenden mensen kunnen doden, en als ze massavernietigingswapens in handen krijgen, zijn ze misschien bij machte honderdduizenden of zelfs miljoenen mensen te doden. Cijfers die je in oorlogen vindt, daarom noem ik dat zo: de privatisering van de oorlog. Ik vind het helemaal niet ver gezocht om zich een terroristisch netwerk voor te stellen dat tegen 2010 of zo toegang zou hebben tot nucleair of biologisch materiaal. Dat zal een grote bedreiging zijn, voor de beschaving. Niet alleen voor de VS, maar ook voor Europa. Onze stedelijke beschavingen veronderstellen bewegingsvrijheid, in de stad zelf, maar als er bedreigingen komen van terroristen met massavernietigingswapens, in Brussel bijvoorbeeld, wat gebeurt daar dan met de onroerend-goedmarkt, denkt u? En wat gebeurt er dan met musea? Met symfonische orkesten? Met al die dingen die wij essentieel vinden voor onze beschaving? Het betekent niet dat we allemaal dood zijn, maar het staat wel voor een hele verandering in wat we ons van het leven voorstellen.

Ik stel me voor dat mensen dan uit de stad zouden weggaan. Met internettechnologie en dergelijke heb je meer mogelijkheid tot activiteiten, zonder de noodzaak van een stedelijke omgeving. De economie zou wel een klap krijgen, maar daarom nog niet stilvallen. Wij concentreren ons nu sterk op islamitisch terrorisme, vanwege al-Qaeda en de schade die zij aanrichtte op 11 september. Maar je moet inzien dat in gelijk welke samenleving afwijkende groepen opereren, en dat de technologie hen mogelijkheden in handen geeft die vroeger gereserveerd waren voor regeringen.

Het wordt dus ook nog gemakkelijk?

Nye: Ja, tenzij wij het moeilijk voor ze maken, door te beletten dat nucleair materiaal in handen valt van dergelijke groepen. We moeten daar veel meer aandacht aan besteden. En opnieuw is dit niet iets dat je unilateraal kunt doen, er is samenwerking voor nodig. Ook voor de enige supermacht.

Sprekend over dat laagste, chaotische bord, heeft u het over terreur, maar ook over ngo’s…

Nye: En multinationale ondernemingen en nog veel andere factoren, waarvan sommige goede en andere kwade gevolgen hebben. Maar waar het om gaat, is dit: traditioneel hebben wij altijd aan internationale politiek gedacht als zijnde een exclusief terrein van de natiestaat. Nu is de natiestaat weliswaar niet voorbijgestreefd, maar er is veel meer volk op het terrein van de internationale politiek, want naast de natiestaat hebben we daar nu ook al die transnationale acteurs. Die zijn niet helemaal nieuw als verschijnsel, maar in ons tijdperk van internet en informatierevolutie hebben ze veel meer mogelijkheden dan vroeger.

De andersglobalisten die via het internet mobiliseren?

Nye: Precies. Als je de rotzooi rond de WTO-vergadering in Seattle zag, waar 1500 ngo’s gecoördineerd waren via het internet… Om in de jaren zestig of zeventig mondiaal te kunnen communiceren, had je een groot budget en een grote bureaucratie nodig, zoals een multinational of de katholieke kerk. Vandaag de dag is een fax of een modem genoeg om voor een paar centen met heel de wereld, en onmiddellijk, te communiceren.

Die communicatiemogelijkheden, gecombineerd met een wereldwijde chaotische verstrengeling: hoe kan men dat onder controle krijgen zonder de eigen samenleving te vernietigen?

Nye: Dat is de vraag. Juist daarom hebben wij samenwerking nodig. Je hoort soms zeggen: wij zijn geëngageerd in de markt, en regeringen spelen geen rol meer. Integendeel, wij hebben die regeringen nodig voor onze veiligheid. En ze moeten onderling samenwerken om die chaos te kunnen controleren.

U zegt dat de interessantste macht tegenwoordig niet meer uit de loop van een geweer komt, en u noemt dat ‘soft power’, zachte macht.

Nye: Juist. Harde macht is het vermogen om anderen te dwingen, met worteltjes of met stokken, dingen te doen die ze anders niet zouden doen. Zachte macht is het vermogen om anderen aan te trekken, zodat zij willen wat jij wilt, dan hoef je geen geld meer uit te geven aan worteltjes en stokken. Zachte macht groeit op je cultuur, je idealen, op je al dan niet breeddenkende politiek. Als Amerikanen zich arrogant aanstellen, ondergraven ze hun zachte macht. Dus denk ik dat wij minder arrogante politiek nodig hebben, wat vaak neerkomt op meer multilaterale politiek.

Inzake militaire technologie is Europa zo ver achter geraakt op de VS dat inhalen er niet meer bij is. In een militair conflict wordt gewoon samenwerken zelfs problematisch. Hoe belangrijk is dat?

Nye: Er zit een kern van waarheid in die bewering. De Europeanen, onze bondgenoten in de NAVO, hebben niet in dezelfde mate in hun defensie geïnvesteerd als de VS. Zo is er een groeiende militaire kloof ontstaan in het gamma van hightechwapens, vooral in de lucht. Maar dat maakt een Europees-Amerikaanse samenwerking in de NAVO niet onmogelijk. Kijk naar Afghanistan: daar hadden de Amerikanen de vliegtuigen en de met precisie geleide bommen, maar op de grond waren de Britse speciale eenheden even goed als de Amerikaanse. Misschien zullen verschillende NAVO-landen specifieke deelgebieden vinden waar zij zich in specialiseren, wat ze de noodzaak zou besparen om evenveel in hun militaire budget te stoppen als de VS. Al is het waarschijnlijk dat ze toch méér zullen moeten investeren dan ze momenteel doen om te kunnen uitblinken in bepaalde gebieden, en voor de creatie van veilige systemen, die betere communicatie en samenwerking met de VS en de andere bondgenoten mogelijk maken.

Het Amerikaanse machtsmonopolie is dan wel evident voor iedereen, maar vroeg of laat moet er ook een eind aan komen.

Nye: Het Romeinse rijk is ook geëindigd, maar dat was wel pas na vierhonderd jaar. Ik weet niet hoelang de Amerikaanse superioriteit zal duren. Ik denk niet dat die tegen het midden van deze eeuw nog zo groot zal zijn als nu. Maar ik zie ook geen ander land dat de plaats van de VS kan innemen de komende dertig, veertig jaar. Een groter gevaar zie ik in wat je ‘de nieuwe barbaren’ zou kunnen noemen. Rome is niet in elkaar gestort omdat een ander rijk het kwam vervangen, maar door de duizend wondjes die de barbaren het toebrachten. Dáár maak ik me meer zorgen over dan over de mogelijkheid dat bijvoorbeeld China de VS zou vervangen.

Wie zijn die nieuwe barbaren?

Nye: De terroristen. Omdat de technologie hen die enorme destructieve capaciteiten in handen geeft. Nu terroristen die geweldige mogelijkheden hebben, is het essentieel onze defensie en samenwerking daartegen op te drijven.

Is militaire macht ook niet een deel van het probleem? Na 11 september is er een consensus in de VS voor de oorlog tegen het terrorisme. Vergeet men daarbij niet de oorzaken en de voedingsbodem van dat terrorisme aan te pakken? Bijvoorbeeld de Amerikaanse politiek in het Midden-Oosten, in Afrika?

Nye: Ten eerste moet je wel opmerken dat in de periode waarin de VS het hardst aan vrede in het Midden-Oosten werkten – onder Bill Clinton, in Camp David – Osama Bin Laden zijn aanval op het WTC aan het organiseren was. Ik zie niet in hoe een andere Amerikaanse politiek dat zou hebben tegengehouden. Mensen praten op een te eenvoudige manier over de wortels van het terrorisme. Men zegt bijvoorbeeld: ’terrorisme groeit op armoede.’ Maar als je naar de feiten gaat kijken, zie je dat de meeste terroristen relatief rijk zijn, en de armste landen zijn niet de bron van terrorisme. Terrorisme is een complex fenomeen. Het wordt gebruikt door verknipte lieden die trachten er de grote massa mee aan hun kant te krijgen. Als we moeten wachten tot we de problemen van de armoede hebben opgelost voor we het terrorisme aanpakken, dan zullen we allemaal dood zijn. Dat wil niet zeggen dat we niet aan armoedeproblemen moeten werken, maar het zal nog tientallen jaren duren eer we die onder controle hebben. Intussen zijn de terroristen er al, en die moeten we aanpakken, onafhankelijk van de problemen van armoede.

In werkelijkheid bestrijdt men de terroristen, en schuift men het armoedeprobleem voor zich uit.

Nye: In zekere zin moet je president Bush daar krediet in geven. Hij heeft het budget voor ontwikkelingssamenwerking met vijftig procent verhoogd voor de komende drie jaar. Terwijl hij tegelijk ook het defensiebudget heeft opgeschroefd om het terrorisme te bestrijden. Kijk, ik geloof niet in een oorlog tussen beschavingen. Dat zou dan een oorlog tussen de islam en het Westen zijn, maar wat je in feite ziet, is een conflict binnen de islam zelf, tussen fanatici als Bin Laden en de gematigden. Er is minder verschil tussen een gematigde moslim en een christen, een jood of een hindoe, dan tussen een gematigde moslim en Bin Laden.

Joseph S. Nye: ‘The Paradox of American Power’, Oxford University Press, New York, 224 blz. American Book Center Leuven E 35,36.

Sus van Elzen

Foto’s Maria Fialho

‘De nieuwe uitdagingen komen uit de chaotische transnationale netten. Terrorisme is de privatisering van de oorlog.’

‘Mensen praten op een te eenvoudige manier over de wortels van het terrorisme.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content