Het levensverhaal van een varken dat voorbestemd was om een feestvarken te zijn en door datzelfde lot zijn levens- bestemming op een kilometer na miste.

Toen ik de deur opende zag ik meteen op het expressieve gelaat van onze werkster Lydia dat het kwaad alweer toegeslagen had.

?Wat is er gebeurd ?? vroeg ik, me op het ergste voorbereidend.

?Knorreke is…?

Ik sloeg meteen de handen voor de oren en perste ze dicht opdat geen enkel geluid, hoe schril of sterk ook, zou binnendringen. Als men zich dit niet voor de geest kan roepen, bekijk dan even het schilderij ?Der Schrei? van Edvard Munch, maar dan met mijn hoofd op de romp, zwart krulhaar en gesloten mond. Vreemd genoeg kent dit deprimerende doek reeds decennia lang groot succes in de Scandinavische landen. Men zou toch vermoeden dat een volk dat zes maanden in het duister leeft het gebrek aan zon met de verfkwast op het doek wat zou opvrolijken. Maar neen, als na een half jaar de zon weer opgaat en het licht genoeg is om nergens tegenaan te lopen, dringen zij in groten getale het museum binnen om ?Der Schrei? te bekijken. En deze instelling beperkt zich niet enkel tot de schilderkunst. Beluister meester Grieg maar even, weer zo’n broeder die aan het droeve klokzeel trekt. Tot daar. Die Noren doen wat ze graag doen en ik ben de laatste om ze van ?Der Schrei? weg te houden.

Ik had dus de handen aan de oren, en nu bewoog ik mijn hoofd zijdelings heen en weer zoals ik ooit had zien doen in een opvoering van ik denk maar ben niet zeker ?Vrouwen van Thebe? of anders de treurgroep van een massaspel, hoewel het kan ook Swi Kanar de mimereus geweest zijn die zulk een onzinnige bewegingen ten tonele voerde.

Dit alles was een opvoering van mijnentwege om mijn leedwezen te betuigen, want hoewel ik tijdelijk vrijwillig doof was, had ik genoeg gehoord om te weten dat ?Knorreke? dood was. Ik lichtte dus mijn handen van mijn hoororganen nog net op tijd om het einde van de zin te horen die ik reeds in mijn geest gehoord had.

?… is dood? zei Lydia.

?Wat !? riep ik, ?is Knorreke dood ??

?Ja,? zei ze. ?Knorreke is dood.?

Vroeger werden zulke dialogen geschrapt en door de critici weggehoond, maar sinds de omwentelingen in het theater en daarbuiten worden dit soort tweespraken niet enkel gedoogd, maar zelfs aangemoedigd.

Wie in vredesnaam was Knorreke, zult u zich nu terecht afvragen. Knorreke was een varken dat als biggetje gekocht werd. Niet om vet te mesten en te slachten, maar enkel met het doel om losgelaten te worden tussen de gasten van een trouwfeest. Dit soort van grappen dateert reeds uit de donkere middeleeuwen. Toen kon men geen feestzaal betreden zonder over een biggetje of een varken te struikelen. In het geboortedorp van onze werkster had men de draad weer opgenomen. Daar het zwijntje reeds een maand voor de huwelijksplechtigheid gekocht was, verbleef het in de garage van de grappenmaker met alle gevolgen die aan een varken verbonden zijn. Na weken garage schoonspuiten met de tuinslang en het diertje slobber geven in een ongebruikte milieubox, viel de bruidegom ziek en moest de trouwerij uitgesteld worden. Wanneer die dan toch plaats had en de convalescent gesterkt door lichtgekookte eieren en ontvette bouillon voor het altaar verscheen, was Knorreke te groot geworden om nog veilig tussen de gasten rond te koersen. Glasbraak en valpartijen zouden van een omvang zijn geweest die de grap oversteeg, dus bleef het dier in de garage terwijl het feest varkenloos voortraasde.

Knorreke was nu zijn functie kwijt, het doel van zijn bestaan was aan hem voorbij gegaan. Maar wacht eens, was over anderhalf jaar dat paar geen zestig jaar gehuwd en was daarvoor geen feestelijke optocht gepland ? Wat is er origineler dan de stoet door een varken te laten openen. Knorreke zijn leven kreeg weer meer zin dan als cotelet in de pan te eindigen. Er werd een gareel gemaakt, versierd met een blauwe strik en papieren bloemen. Het was nu nog enkel wachten op het jubileumjaar van het verkreukelde echtpaar. De wachttijd voor zijn optreden bracht het zwijntje door in een echt varkenshok. De man die het biggetje ooit gekocht had, was het uitmesten van de garage beu, want met een opgroeiend varken onder je zorg is dat niet hetzelfde als een kanariekooitje schoonmaken. Het dier werd door heel de buurt verwend met wortelen en alles wat een varken bereid is om naar binnen te werken, zodat men zich zorgen ging maken over zijn omvang.

De geconsulteerde veearts schudde bezorgd het hoofd.

?Knorreke moet dertig kilo vermageren,? klonk het verdict.

?Maar meneer, wie zet er nu een varken op een regime ?? zei Lydia.

?Ja, het druist wel in tegen het varkensbeginsel,? antwoordde ik.

?En nu is hij dood en kan niet mee in de stoet,? zuchtte zij.

?Waarom neem je geen ander varken om de optocht te openen ?? vroeg ik.

?Nooit,? zei ze met vuur. ?Geen ander zwijn zal met de eer gaan lopen. Hij was er voor grootgebracht.?

Zo begon de dag in mineur. Het was de eerste keer dat ik van een varken hoorde dat zijn carrière had gemist.

Gommaar Timmermans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content