Computers verouderen snel en van een tweedehandsmarkt is nauwelijks sprake. Dat leidt stilaan tot een problematische afvalberg. Met de invoering van de ‘aanvaardingsplicht’ wil de overheid daar wat aan doen.

De evolutie van de computertechnologie kent al dertig jaar lang een min of meer continu verloop. Ongeveer elke twee jaar brengt Intel, ’s werelds grootste chipfabrikant, een nieuwe generatie microprocessors op de markt die dubbel zo krachtig is als de vorige. De microprocessor, of Central Processing Unit (CPU), is zowat het centrale brein van de computer. De kracht ervan wordt uitgedrukt door de kloksnelheid. Een Intel-486 chip heeft bijvoorbeeld een kloksnelheid van maximum 100 mHz, de onlangs uitgebrachte Pentium III gaat al tot 600 mHz.

Elke nieuwe generatie microprocessors gaat vergezeld van een nieuwe generatie software, die gebruik maakt van deze extra verwerkingscapaciteit. Iedere nieuwe versie van Windows slokt overigens een deel van deze extra capaciteit op. Sommige computers bieden wel de mogelijkheid tot upgrading met één generatie, maar daar houdt het ook op: wie de nieuwste software wil draaien is verplicht om zijn toestel na maximum twee jaar uit te breiden en na maximum vier jaar te vervangen.

“Het laatste anderhalf jaar gaat het wel heel erg snel”, zegt Filip Stoops van Thinktank, een spectaculair groeiend Antwerps bedrijfje dat computers op maat maakt. “Wij vermoeden dat de volgende generatie, met een kloksnelheid van 1000 mHz, rond de jaarwisseling op de markt komt. Niemand weet waar dat gaat eindigen. Tot voor kort had je twee of drie jaar een vrij actuele pc, nu durf ik daar geen termijn meer opplakken.”

Hoewel de meeste afgedankte computers technisch gezien nog jaren mee kunnen, vindt slechts een klein deel de weg naar een nieuwe eigenaar. Omdat de nieuwe modellen elkaar zo snel opvolgen, verliezen ze ook snel hun waarde. De prijs van een computer daalt gemiddeld zo’n drie procent per maand. Dat betekent dat een pc die nu 80.000 frank kost, twee jaar later nog maar 40.000 frank zal kosten. Ondertussen is er een krachtiger model op de markt waarvoor weer 80.000 frank moet worden betaald. Na zes jaar is de waarde van die pc gedaald tot 8.000 frank. Maar tegen die tijd wil niemand hem nog hebben.

“Een 486 is sinds een half jaar niks meer waard”, zucht Patrick Henckes van ECO PC Services. Dit Kontichse bedrijf krijgt of koopt grote loten afgedankte computers van bedrijven en verkoopt de opgeknapte toestellen met waarborg door aan scholen. “Zonde”, aldus Henckes, “met die toestellen is niks mis. Ze zijn prima geschikt voor eenvoudige taken zoals tekstverwerking, je kan er Windows 95 op draaien. Maar multimedia is er niet bij. En een 486 mag dan voor sommige mensen nog wel enkele duizenden franken waard zijn, de tijd die nodig is om zo’n machine te testen en eventueel te herstellen, maakt dat het niet meer rendabel is om de computer weer op de markt te brengen.”

Vorig jaar werden er in ons land meer dan 630.000 computers verkocht, alweer 21,7 procent meer dan het jaar voordien en dubbel zoveel als vier jaar geleden. Drievierde daarvan is bestemd voor professioneel gebruik. Als we ervan uitgaan dat deze apparaten gemiddeld vier jaar meegaan en dat één machine 25 kilogram weegt, dan schuiven de Belgen in 2002 goed 15.000 ton elektronische hersenen de deur uit.

MILIEUVRIENDELIJK VERNIETIGEN

De wet op de terugnameplicht moet deze aanzwellende stroom elektroschroot min of meer onder controle krijgen. Sinds 1 juli van dit jaar is elke verkoper verplicht om uw oude pc gratis terug te nemen als u bij hem een nieuwe koopt. Vanaf 1 juli 2004 moet de verkoper dat ook doen zelfs als u niets koopt. Sommige winkels en fabrikanten bieden deze service nu al aan, maar de nieuwe wetgeving legt ook verplichtingen op in verband met de bestemming van de teruggenomen toestellen: ten eerste gaat de terugnameplicht vergezeld van een stortverbod. Computers mogen alleen nog maar worden gestort als de schadelijke componenten zijn verwijderd en daarna milieuvriendelijk worden verwerkt. Ten tweede moeten de teruggenomen computers die nog voor hergebruik in aanmerking komen na eventuele herstelling weer op de markt worden gebracht. Van de niet meer te herstellen toestellen moeten zoveel mogelijk grondstoffen worden gerecupereerd.

De wet op de “aanvaardingsplicht” blijft vooralsnog dode letter. Deels om communautaire redenen, maar ook omdat de (overwegend Amerikaanse) computerfabrikanten hergebruik absoluut niet zien zitten. Vandaag gebeurt namelijk precies het tegenovergestelde. Een fabrikant als IBM, die het grootste deel van de markt voor professionele toestellen in handen heeft, neemt de grote loten afgedankte computers van bedrijven meestal zelf weer mee. Ze recupereren de waardevolle onderdelen voor hun reparatiecentrum en laten de rest vernietigen. Door de machines van de tweedehandsmarkt weg te houden, helpt IBM de prijs voor zijn nieuwe computers op peil te houden: in de bedrijfswereld worden computers soms al na een jaar afgeschreven, wat ze – gezien hun veel lagere prijs – juist zeer interessant maakt voor particulieren of scholen die iets minder hoge eisen stellen.

Een verbod op de vernietiging van nog werkende toestellen is vanuit milieu-oogpunt een logische stap. Maar zowat elke computer die wordt afgedankt is geschikt voor hergebruik, zeker na herstelling. De wet bepaalt dat de recyclagecentra instaan voor de selectie van de ingezamelde machines, maar de sector, in ons land vertegenwoordigd door Fabrimetal, zou dat liever zelf doen. “Om op die manier het hergebruik te beperken”, weet Rudi Meeuws van de Openbare Vlaamse Afvalmaatschappij (Ovam). “Hoe meer tweedehandstoestellen er op de markt zijn, hoe minder nieuwe computers er verkocht zullen worden.” Voor de regeling van de ophaling en verwerking van de teruggenomen toestellen moet de sector met de Vlaamse overheid een milieubeleidsovereenkomst afsluiten. Dat is niet gelukt tijdens de vorige regeerperiode, maar Meeuws hoopt dat het er nu wel van komt: “Ik denk dat er een compromis uit de bus zal komen waarbij de recyclagecentra een bescheiden rol zullen spelen. Het heeft ook geen zin om alle nog werkende toestellen terug in omloop te brengen. Daar is gewoon geen markt voor.”

De klemtoon zal dus blijven liggen op de vernietiging van de computers. Dat moet voortaan wel op milieuvriendelijke wijze gebeuren en met recuperatie van de grondstoffen. Een ontmantelingsbedrijf als Aparec, een gezamenlijke dochter van de Vlar en Van Gansenwinckel, speelt hierop in: “Wij zijn opgericht met de bedoeling om klaar te zijn voor de aanvaardingsplicht”, zegt Marc Adriaansens. “Die heeft natuurlijk geen zin als er geen verwerkingscapaciteit is.” Geen enkele computer die bij Aparec arriveert, komt in aanmerking voor hergebruik: “Wij vernietigen alles”, aldus Adriaansens. “Tenzij de klant er uitdrukkelijk om vraagt. Dan gaan de toestellen naar ECO PC Services. En andersom: wat bij ECO PC Services niet meer geschikt wordt geacht voor hergebruik, kan bij ons terecht komen. Zij zijn gespecialiseerd in producthergebruik, wij in materiaalhergebruik.”

KUNSTSTOFFEN EN EDELMETALEN

Een computer bestaat voornamelijk uit kunststoffen, glas en metalen. Die laatste zijn goed voor zowat een kwart van het gewicht van de pc. Het gaat enerzijds om een halve kilogram aluminium, driekwart kilogram koper en zo’n vier kilogram andere, weinig waardevolle metalen, vooral ijzer. Anderzijds zijn er de edelmetalen op de printkaarten en dan vooral op het moederbord. De kaart zelf bestaat vrijwel volledig uit epoxyhars of een andere harde kunststof, maar de componenten erop (in hoofdzaak de chips) bevatten zeer kleine hoeveelheden goud, zilver, palladium, zink, tin en nikkel.

Een gedeelte van het wereldwijde aanbod van afgedankte printkaarten wordt in Hoboken verwerkt door Union Minière. De printkaarten gaan er de smeltoven in, vermengd met een massa ander materiaal. De kunststof verbrandt, de edelmetalen blijven over en worden gerecupereerd. “Onze eindproducten zijn ofwel zuivere metalen, ofwel scheikundige producten op basis van een aantal metalen”, aldus woordvoerder Mark Allard. “Van nikkel maken wij bijvoorbeeld geen nikkelmetaal, maar nikkelsulfaat, dat onder andere wordt gebruikt voor nikkel-cadmium batterijen.” De metalen die niet worden gerecupereerd komen uiteindelijk in de slak terecht. Die versteende materie wordt gebruikt voor de bouw van dijken of voor de ondergrond van wegen.

Voor de verwerking van het monitorglas doet Aparec een beroep op de Limburgse Mineraalbrekerij in Nederland. Die breekt het glas van zowel televisies als monitors en zuivert het van de zware metalen. Het glasgranulaat dat overblijft wordt onder andere gebruikt als grondstof voor nieuwe beeldschermen. De mineraalbrekerij werkt daarvoor nauw samen met Philipsdochter Mirec.

Het plastic wordt niet gerecycleerd. Nochtans is het de omvangrijkste component: meer dan de helft van het volume van een computer is kunststof. Dat materiaal wordt niet gerecupereerd omdat het om tientallen soorten kunststof gaat. Dat gemengd plastic kan weliswaar worden verwerkt tot (niet al te fraaie) paaltjes en zitbanken, maar het aanbod van dit minderwaardige materiaal is oneindig veel groter dan de vraag ernaar.

Het plastic van kasten, monitors en printkaarten moet bovendien op hoge temperatuur worden verbrand, omdat het brandvertragers bevat. Die verhinderen dat de computer bij oververhitting in brand vliegt, maar tegelijk maken ze het plastic ongeschikt voor verbranding met energierecuperatie. Een streep door de rekening, want verbranding op hoge temperatuur is twee keer zo duur als verbranding met energierecuperatie. Het plastic gaat dan ook meestal naar cementovens, die ook met hoge temperaturen werken en goedkoper zijn. Volgens de wet is er dan sprake van verbranding met energierecuperatie, maar, zo zegt Henckes van ECO PC Services: “Ze moeten er dikwijls energie bijsteken om het te doen branden.”

Het laten verwerken van het monitorglas en de kunststof kost een ontmantelingsbedrijf als Aparec ongeveer evenveel als wat de metaalcomponent opbrengt. Maar er zitten steeds minder metalen in de computer en steeds meer kunststoffen. Dat geldt voor de grotere onderdelen en de behuizing van de toestellen, en voor de printkaarten: daar staan steeds minder chips op, en dus bevatten ze steeds minder edelmetalen. Adriaansens: “Dat gaat merkwaardig snel.” Ook bij UnionMinière ziet men deze evolutie met lede ogen aan: “Over enkele jaren zal er voor de verwerking van de printkaarten betaald moeten worden.”

Dat betekent natuurlijk ook dat de kostprijs voor de milieuvriendelijke verwerking van een computer snel zal stijgen. Wie vandaag zijn computer bij Aparec aflevert, betaalt een verwerkingspremie van drie- tot vijfhonderd frank. De financiering van die verwerking is een ander punt van discussie bij het tot stand komen van de wetgeving omtrent de terugnameplicht, zowel op nationaal als op Europees niveau. De jongste ontwerprichtlijn van de Europese Commissie legt de volledige verantwoordelijkheid bij de sector zelf. De Europese belangenorganisatie Eurobit, waartoe ook Fabrimetal behoort, wil daarentegen dat de ophaling van de apparatuur gefinancierd wordt met belastinggeld en dat de kosten voor de milieuvriendelijke verwerking worden doorberekend in de prijs van de toestellen. Als de sector zijn zin krijgt, verschuiven de verwerkingskosten van de laatste naar de eerste eigenaar en niet naar de fabrikant, zoals de ontwerprichtlijn voor ogen heeft. Met andere woorden: van volledige verantwoordelijkheid naar niks-mee-te-maken. Dat betekent dat de fabrikant op geen enkele manier wordt aangespoord om zijn product milieuvriendelijker te maken.

EEN GROENE PC

Niet elke fabrikant deelt de mening van Eurobit. Sommige computerbouwers anticiperen nu al op een strengere wetgeving en hopen daar op termijn voordeel uit te halen: een op recyclage gericht ontwerp kan de verwerkingskosten van een computer namelijk flink naar omlaag brengen. Het Duitse elektronicaconcern Siemens bracht zes jaar geleden een eenvoudig te demonteren groene pc uit, die uit slechts enkele soorten kunststof bestaat en waarvan de behuizing geen schadelijke brandvertragende stoffen bevat. Intussen zijn deze karakteristieken uitgebreid naar nagenoeg het volledige professionele gamma en beschikt Siemens over een eigen recyclagecentrum in Duitsland, waar het plastic automatisch wordt gescheiden en daarna verkocht. “Het wordt niet gerecycleerd tot nieuwe kasten omdat het aanbod te klein is”, zegt George Niedermeier: “Vandaag worden er veel meer computers verkocht dan een jaar of vijf geleden.”

Maar de meeste fabrikanten gokken op een milde wetgeving en beperken hun inspanningen tot het minimum. De Duitse milieuorganisatie Bund presenteert sinds 1994 een jaarlijkse “milieucomputerlijst”, waarin de organisatie het engagement van de belangrijkste pc-fabrikanten onderzoekt. De voornaamste criteria zijn de recycleerbaarheid en de aanwezigheid van brandvertragers – die bij brand ook ernstige gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid van de gebruiker. In de meest recente lijst krijgen Siemens, Acer enApple de beste punten. Dertien van de twintig aangeschreven fabrikanten, waaronder belangrijke spelers als IBM en Hewlett-Packard, weigerden op de vragenlijst te antwoorden.

Het vlotter recycleerbaar maken van computers zal de verkoop niet doen dalen. Eisen dat een computer langer meegaat, doet dat wel. Het verlengen van de levensduur is zodoende een nog controversiëler punt.

De hele strategie van de computerfabrikanten is vandaag precies gericht op het beperken van de levensduur. De mogelijkheid tot upgrading is uiterst beperkt: hoewel de microprocessor slechts een nietig onderdeel is van een computer, blijkt het dikwijls onmogelijk om, bijvoorbeeld, een eerste generatie Pentium chip te vervangen door een Pentium II of III. “Alles is zo op elkaar afgestemd dat je meteen een hele reeks andere onderdelen moet vervangen”, aldus Filip Stoops van Thinktank. “Omdat er een andere aansluiting wordt gebruikt, moet je in dit geval ook een nieuw moederbord kopen. Dat heeft dan weer een ander formaat en past niet langer in de kast. Zo ben je algauw voordeliger af met een nieuw toestel. Want dat heeft ondertussen ook meer geheugen en een snellere cd-rom, waardoor de capaciteiten van de nieuwe processor ook ten volle benut worden.”

Toch is het ontwerpen van uitbreidbare pc’s niet eenvoudig, denkt PatrickHenckes van ECO PC Services: “Je moet iets vasthouden, maar wat? Stel dat je de kast, het moederbord en de voeding als basis neemt. Om de twee jaar steek je daar dan een kaart bij die de computer sneller maakt. Als een tijdje later blijkt dat, om nog meer snelheid te halen, het formaat van de kaarten moet worden gewijzigd, moet je toch weer alles weggooien. Het is niet enkel de microprocessor die evolueert.” De beperkte levensduur heeft nog andere gevolgen: herstelling is moeilijk omdat reserveonderdelen maar een paar jaar te verkrijgen zijn. Softwarepakketten worden na een tijd niet meer ondersteund, waardoor de klant verplicht is om een nieuwe versie te kopen. Anders loopt hij het risico dat het systeem crasht en dat niemand dat nog kan verhelpen.

Een snellere computer of een verbeterde versie van een softwarepakket biedt natuurlijk telkens meer mogelijkheden, met ongetwijfeld zeer nuttige toepassingen. Het probleem is dat iedereen mee moet, willen of niet. “De producenten leggen de marktsituatie op”, zegt Stoops. “De doorsnee thuisgebruiker heeft nu meer dan genoeg aan een Pentium II, een 350 mHz zelfs. Maar met de introductie van de Pentium III heeft Intel laten weten dat de 350 eruit gaat. Telkens wanneer er een nieuwe processor bijkomt, daalt de rest een trapje op de prijsladder en gaat de goedkoopste eruit.” De nog even verkrijgbare Pentium II 350 kost momenteel ongeveer 9000 frank, terwijl aan de meest recente Pentium III 550 een prijskaartje hangt van net geen 40.000 frank. Over een jaar of twee zal deze 550 ongeveer 9.000 frank kosten. Op die manier krijgt de koper weliswaar steeds meer chip voor dezelfde prijs, maar de goedkoopste processor zal altijd die bodemprijs behouden.

Of dat is toch de bedoeling. Want door de groeiende concurrentie en de crisis in Azië kon Intel toch niet verhinderen dat de prijzen van microprocessors de voorbije twee jaar zijn gedaald. Die prijsdaling maakt de sector zenuwachtig. Stoops: “Wij verkopen steeds meer pc’s, maar vanwege de dalende prijzen wordt de marge steeds kleiner. Om dezelfde omzet te halen van vier jaar geleden, moet je nu wel twee keer zoveel computers verkopen.” Het beperken van de input van computers – logischerwijze de beste manier om de afvalberg onder controle te houden – blijft dus voorlopig een illusie. In de Verenigde Staten bieden enkele Internetproviders hun nieuwe abonnees nu zelfs een gratis pc aan. De computer is daarmee formeel een wegwerpproduct.

Kris De Decker

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content