Aan de rand van Europa is het autoritarisme aan een opmars bezig, stelt JONATHAN HOLSLAG. Al constateert hij wel dat bij burgers het verlangen naar democratie intact is gebleven.

Hij heeft flink ingezet – en verloren, Ali Babaçan, de voormalige vicepremier van Turkije en tot voor kort een van de meest beloftevolle politici van zijn generatie. Na de vorige verkiezingen weigerde hij zijn mandaat opnieuw op te nemen, uit onvrede met de autoritaire Turkse president Erdogan, en omdat hij verwachtte dat de gematigde premier Ahmet Davutoglu binnen de AK-Partij terrein zou winnen. Dat gebeurde niet. Davutoglu werd door Erdogan aan de kant geschoven en niemand is nu nog echt in staat om de macht van de president in balans te houden.

Ik had enkele weken geleden een lang gesprek met Babaçan. Hij deinsde ervoor terug om zijn onvrede met de grote leider te laten blijken. Geen woord van directe kritiek kwam over zijn lippen. Interessant waren de verklaringen die hij gaf voor de populariteit van Erdogan. Hij gaf er een viertal, te beginnen met het politieke talent van de president. Een tweede factor, zo stelde hij, is de hang van de grote plattelandsbevolking naar traditionele waarden in een tijd van snelle verandering. Vervolgens wees hij op de moeilijkheid om economische hervormingen om te zetten in jobs, en de frustratie over de liberale politiek als gevolg daarvan. De belangrijkste verklaring was het toenemende onveiligheidsgevoel met betrekking tot de Koerden, de brandhaarden in het Midden-Oosten en de Russen. ‘Men kan het leiderschap van Erdogan bekritiseren,’ stelde Babaçan, ‘maar hij vertolkt wel een groot deel van wat de bevolking wil.’

Niet alleen in Turkije is het nieuwe autoritarisme aan een opmars bezig. In Rusland houdt Vladimir Poetin de teugels strak in handen. In Egypte neemt de repressie van president Abdel Fattah el-Sisi week na week toe. Recent nog vielen de Egyptische veiligheidsdiensten een krantenredactie binnen en werd een honderdtal dissidenten achter tralies gezet. Wat een kentering in vergelijking met de jaren negentig! Toen leek de democratisering van de Europese buitenrand nog onstuitbaar, niet alleen in Rusland en Turkije, maar ook in koninkrijken als Marokko en Jordanië – waar geëxperimenteerd werd met geleidelijke politieke hervormingen – en in de Balkan, na de val van de Servische president Slobodan Milosevic.

Ik wil daarmee niet zeggen dat het verlangen naar democratie verdwenen is. Van Moskou tot Istanbul en van Istanbul tot Tunis hoor je hoe burgers verbitterd zijn over de corruptie, de onderdrukking en de willekeur die gepaard gaan met autoritarisme. De Arab Barometer wijst op een overweldigende steun voor democratie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Andere peilingen wijzen op gelijkaardige opinies in Turkije, Oekraïne en de Balkan. Er blijft een bijzonder sterke aantrekkingskracht uitgaan van de westerse democratie, vrijheid en openheid.

Maar wat dezelfde peilingen meestal ook weergeven, is dat burgers in de rand rondom Europa vinden dat hun samenleving niet klaar is voor democratie, als gevolg van de onveiligheid, bijvoorbeeld, of van de dreiging van sektarisch geweld. Na de grotendeels gefaalde democratische revoluties van de voorbije twintig jaar zijn mensen ook angstig geworden voor de turbulentie die ermee gepaard gaat, het bloedvergieten, de gevolgen voor de economie, het opdrogen van buitenlandse investeringen en inkomsten uit toerisme. De sintel van de democratie gloeit dus nog, maar mensen willen geen nieuwe avonturen zonder uitzicht op concrete verbetering.

Daarnaast viert de democratie in het Westen geen hoogtijdagen. Voorvechters van democratie en mensenrechten hebben nauwgezet gevolgd hoe populisten met autoritaire trekjes het goed doen in verkiezingen, hoe de democratische gedachte sinds de vluchtelingencrisis een nogal exclusief kantje heeft gekregen, hoe het Westen door de economische malaise steeds meer aarzelt om de liberale waarden wereldwijd te promoten en er niet voor terugdeinst om alle kernwaarden overboord te kieperen zodra er met autoritaire regimes zaken worden gedaan.

‘Onze buitenlandse bondgenoten zijn verdwenen en we hebben het gevoel dat we er helemaal alleen voor staan’, zei de Egyptische rapster/activiste Mayam Mahmoud me. ‘Misschien zullen mensen in het Westen opnieuw de waarde van vrijheid en democratie ontdekken als die waarden net zoals bij ons niet meer evident zijn, als men opnieuw zal beseffen dat ze de strijd waard zijn.’ Het geeft stof tot nadenken: de democratie krijgt klappen, maar de democratische gedachte blijft springlevend.

Jonathan Holslag (1981) is professor internationale betrekkingen aan de VUB.

Het Westen deinst er niet voor terug om alle kernwaarden overboord te kieperen zodra er met autoritaire regimes zaken wordt gedaan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content