Het zondags winkeltoerisme wint aan populariteit. Maar het winkelpersoneel mag wettelijk nog altijd niet werken.

De Dag des Heren muteert vervaarlijk snel tot een dag van consumptie. De in het arbeidsrecht relatief jonge wettelijke rustdag neigt naar een dag van winkelen voor het plezier, wat niet steeds hetzelfde is als plezierig winkelen. ’s Zondags rijden vele tienduizenden rustende consumenten de stedelijke invalswegen op, op zoek naar meubelzaken en tuincentra. Vaak om te kopen en even vaak bij wijze van uitstap. Langs de expresweg Antwerpen-Knokke in Sint-Gillis-Waas lokt De Piramiden van de broers Verberckmoes elke zondagnamiddag tweeduizend tot drieduizend bezoekers. De werkelijkheid tart de verbeelding, juist omwille van De Piramiden bevorderde minister van Tewerkstelling en Arbeid Miet Smet (CVP) Sint-Gillis-Waas tot toeristisch centrum. Niets is er het bekijken waard, maar dit prestigieuze statuut van de gemeente maakt zondagswinkelen mogelijk omdat zondagswerken toegelaten is. Op die wijze verklaarde de bewindsvrouwe eerder al Deinze tot toeristische plek : bezoek zijn meubelbedrijf Gaverzicht.

Dit zondagse winkelen in de vijfhonderd meubelwinkels in Vlaanderen breidt zich uit als een olievlek. Doe-het-zelf-centra, elektrozaken, sportwinkels en zelfs schoenverkopers doen ’s zondags doordeweekse zaken. Sommige delen van grote wegen, vooral in Vlaanderen, zijn zo druk als Amerikaanse shopping malls. Terwijl in de steden megamuziekwinkels floreren, zoals Virgin en Free-Record Shop in Brussel. Handelaars breken er zich het hoofd over of de tijd van zondagsopening ook voor hen niet gekomen is. De concurrentie van de zevende dag begint te wegen.

De zondagse markten genieten een ruime populariteit en handelaars in voedingswaren, bakkers, slagers en bloemisten laten hun klanten niet in de steek. Videoverhuurders dragen ook bij tot het verdrijven van de zondagse verveling. Vestigingen van grotere distributiehuizen als Unic, AD Delhaize en Nopri, gebruiken hun zelfstandig franchisenemerstatuut om hun deuren te openen. Een enquête van Test-Aankoop in februari 1996 leerde dat een kleine veertig procent van de consumenten een ruimere openingstijd van supermarkten en gespecialiseerde warenhuizen op zondag zou op prijs stellen.

DE INSPECTEUR KOMT ZELDEN

Het is hier op zondag nooit doods geweest, zoals in Britse steden, of zo kaal op straat als in Nederland en Duitsland pas sedert november van vorig jaar mag de warme bakker bij de oosterburen ’s zondags drie uur verkopen. Maar nu groeit het zondagswinkelen uit tot een echt consumentengebruik, het winkeltoerisme is als het ware een culturele revolutie. ?Steeds meer werknemers hebben flexibele arbeidstijden en daaruit vloeit een ander consumentengedrag voort,? weet minister Smet.

Enquêtes leren dat de mensen op zaterdag hun kleine inkopen doen, huis en tuin onderhouden en hun kinderen rondtaxiën naar jeugdclubs, muziekscholen en sportpleinen. De zondag biedt tijd voor serieuze aankopen, of even rondneuzen. Meubelhandelaar Verberckmoes kent zijn klanten : ?Grote aankopen, zoals meubelen, blijven een familiezaak. In de week worden de verkenners uitgestuurd en op zondag komen ze dan terug met het hele gezin. Een meubelzaak die op zondag de deuren gesloten houdt, pleegt economisch zelfmoord. Wij halen ’s zondags de helft van onze omzet.?

Wettelijk kan het allemaal niet. De kleine buurtwinkels mogen hun klanten aan eten en drinken helpen, dat wel. En om de toeristen te plezieren, blijft winkelen in badplaatsen en toeristische centra toegelaten. Maar die meubelwinkels en schoenzaken kunnen ’s zondags niet legaal open zijn. Het is ze wettelijk verboden hun personeel aan het werk te zetten. Dit is echter Belgisch : sinds jaar en dag geldt terzake een gedoogbeleid, waarvan niemand zich nog herinnert wie daartoe besliste. Toch valt af en toe een naarstig sociaal inspecteur een wegwinkel binnen, voor een bezoekje dat veel strafgeld kost.

Groeit een nieuwe zondagscultuur onder zich vervelende mensen ? De zondag is alvast niet langer de Dag des Heren. Nog slechts een kleine vijftien procent van de Belgen (zeventien procent van de Vlamingen) woont de mis bij, een groot deel van hen dan nog de zaterdagavond. Met het voetbal gaat het ook al anders dan vroeger. Weinige eersteklassers spelen op zondag, de rest van de week is geschikter voor televisie-uitzendingen en het gebruik van loges door prominenten. Wat niet verhindert dat vele tienduizenden op zondag in lagere klassen voetballen, atletiek bedrijven, wielerwedstrijden rijden, wielertoerist spelen (een groeiende business) en dat nog meer volk zich als toeschouwer bij al die sportbedrijvigheid meldt. Managers van amateurs willen erover klagen dat hun beschermelingen op zondag niet beschikbaar zijn omdat hun werkgevers ze opeist.

Niettemin is de zondag een luie dag, zo blijkt uit een onderzoekje van Ignace Pollet van het Leuvense Hoger Instituut voor de Arbeid bij mannelijke werknemers. Die kijken vooral televisie, lezen wat, knutselen of gaan uit, naar de bioscoop onder meer. Bezoek ontvangen en op visite gaan komt nogal frequent voor. Maar van verenigingsleven en bezigheden als vrijwilligerswerk of studie en vorming valt niet echt veel te merken. De mannelijke werknemers in Vlaanderen zijn op zondag gemiddeld 31 minuten met sport bezig.

ELKE STAD HEEFT ZIJN TOREN

Het zondagswinkelen, in de regel een gezinsactiviteit, wordt door velen als ontspanning beschouwd. Dat anderen moeten werken om de winkel open te houden, is een probleem. Kris Peeters, de secretaris-generaal van het NCMV, de vereniging van de zelfstandige ondernemers, ziet het zondagswinkelen uitdeinen en spreekt van ?het nihilisme? van de zondag. ?Wie ben ik om dat te zeggen, maar hebben de mensen ’s zondags echt niets beters te doen dan in shoppingcentra rond te hangen ??

Ook de Belgische bisschoppen zien de zondag verschrompelen en zetten enkele jaren geleden al een ?jaar van de zondag? op. Zegt Toon Osaer, woordvoerder van het aartsbisdom : ?De bisschoppen pleiten ervoor de zondag te revaloriseren. Niet uit religieuze overwegingen, maar vooral vanuit een maatschappelijke zorg. Het moet een dag zijn van familieleven, rust en ontspanning. Door het werken tot een minimum te beperken. De bisschoppen zijn realistisch en weten best dat er economische overwegingen zijn die zondagswerk noodzakelijk maken. Niemand kan naast de snel toenemende arbeidsflexibiliteit kijken. Maar niet alle waarden hoeven voor economische wetmatigheden te sneuvelen.?

De arbeidswet van 1971 kan het niet duidelijker zeggen, in artikel 11. ?Het is verboden werknemers ’s zondags tewerk te stellen.? Maar het is net zoals met het principieel verbod op nachtarbeid : de uitzonderingen op de wettelijke zondagsrust zijn kwistig rondgestrooid. Horeca, continubedrijven, ziekenhuizen, openbare badinrichtingen en veel andere werkgevers hoeven zich niet aan de regel te houden. In badplaatsen, luchtkuuroorden en toeristische centra geldt artikel 11 niet eens en intussen is nagenoeg half België zo’n plek elk stadje heeft wel een bezienswaardige kerktoren, zoniet een VVV-kantoor. De economische populariteit van de arbeidsflexibiliteit tast de klassieke achturenjob in een vijfdagenweek aan, naar verluidt een fossiele traditie uit de industriële tijd met zijn massaproductie. De jaarlijkse enquête van het Nationaal Instituut voor de Statistiek naar de Belgische beroepsbevolking leert dat 150.000 mensen ’s zondags werken en dubbel zoveel op zaterdag.

De industrie heeft geen problemen met zondagswerk, zoals directeur-generaal Fa Quix van de vereniging van werkgevers uit de textielnijverheid (Febeltex) betoogt. ?Zondagsarbeid is in de industrie een verworvenheid van jaren. Hij biedt ons een concurrentievoordeel, in antwoord op het concurrentienadeel van onze hoge loonkosten.? In de textielsector werken vele bedrijven niet alleen full continu, dag en nacht over het weekeind heen. Er floreert ook een origineel stelsel van weekendploegen, met arbeiders die alleen op zaterdag en zondag werken, alles samen 24 uur voor een volledig weekloon. Het maakt een betere benuttiging van de dure en sterk geautomatiseerde fabrieken mogelijk. Via (individueel) minder arbeidstijd raakt meer fabriekstijd ingevuld.

HOGERE WAARDEN DAN WERKEN

Het Verbond van Christelijke Werkgevers en Kaderleden (VKW) is uit ethisch oogpunt geen voorstander van werk op zondag een dag voor welverdiende rust, gezin en gemeenschapsvorming. Maar zondagsarbeid is vaak economisch onafwendbaar en, natuurlijk, werkgelegenheidsbeschermend. De VKW’ers stellen vast dat sommige mensen geen problemen hebben met zondagsarbeid, onder meer om in de week meer tijd te hebben voor hun kinderen. Ook zij beleven de hogere waarden van de wekelijkse rust. Bijgevolg : ?We willen de zondagsarbeid niet stimuleren, maar een algemeen verbod op die arbeid lijkt niet langer aangepast aan de evoluties in onze samenleving.?

Wellicht moet, in die context, ooit eens iemand napluizen of zondagswerk bijdraagt tot een betere spreiding van het gebruik van de maatschappelijke infrastructuur als wegen, winkels, musea en dergelijke. Het zou ook kunnen dat zondagswerk bijdraagt tot het afzwakken van de weekdagenstress, een beetje alvast.

In tegenstelling tot de industrie heeft de distributie wel een pak problemen met het gegeven. Zondagsarbeid is tout court verboden, behalve ’s voormiddags in de kleine winkels. Voor de detailhandel geldt bovendien de wet op de wekelijkse rustdag van 1960, maar die winkelsluiting hoeft niet zonodig op zondag. En desnoods kan het gemeentebestuur nog vijftien toelatingen tot zondagsopening geven per jaar, ter gelegenheid van de kermis, bijvoorbeeld. Warenhuizen met meer dan vijftig werknemers, mogen drie zondagen per jaar open. Van die drie gelegenheden gebruiken ze er twee rond Kerstmis en nieuwjaar.

De drie vakbonden zijn unisono tegen de uitbreiding van zondagswerk in de distributie gekant. Daarmee zijn ze objectieve bondgenoten van de middenstand, waarvan het credo luidt : zondag is rustdag. Onder druk van de concurrentie kunnen winkeliers die stelling echter minder hard maken dan vakbonden. De wekelijkse sluitingsdagwet van 1960 was dan ook een wettelijke poging op vraag van de middenstandsverenigingen om hen tot rusten te brengen.

?De klant is koning, maar geen dictator,? zegt topman Kris Peeters van de vereniging van zelfstandigen. ?De consument heeft behoeften, maar ook de zelfstandige heeft het recht niet zeven dagen op zeven te draaien. Er zijn hogere waarden dan dag en nacht werken. Ik ben ervan overtuigd dat de zwijgende meerderheid onder de zelfstandigen, ook onder de meubelhandelaars, verkiest de huidige toestand inzake zondagse winkelopening te herzien. De toestand is niet leefbaar. We zijn voorstander van de vrije markt, maar die moet wel een beetje geleid worden.?

Daarmee heeft de NCMV-leider niet gezegd dat bakkers en slagers op zondag hun deuren gesloten moeten houden. De detailhandel op zondag is een historisch gegeven, nu de winkels dichtspijkeren zou bij de consumenten een revolutie veroorzaken. Peeters wil wel vermijden dat voor de wegwinkels en soortgelijke een sociologische realiteit van zondagsopening ontstaat, die niemand nog kan omkeren.

Een kordaat standpunt voor een vereniging van zelfstandigen. Studies leren dat ze er haar leden geen economische schade mee berokkent, terwijl de kwaliteit van het middenstandersleven verbetert. Dat zondagswinkelen de omzetten verhoogt en, heel modieus als argument, ook de werkgelegenheid bevordert, klopt aan geen kanten. Kris Peeters : ?Wat de consument op zondag koopt, koopt hij niet tijdens de week.? De vraag of de consument graag op zondag koopt, is van een andere dan economische orde.

TV-LOZE DAG WEGGELACHEN

Andere landen, die niet minder liberaal dan België zijn, springen met het zondagswinkelen veel omzichtiger om. In Groot-Brittannië is de sluiting van de zevende dag heilig. De paarse regering van Nederland breidde vorige zomer de toegelaten openingstijden uit. Winkelen kan nu ’s avonds na zessen, als een tegemoetkoming aan de werkende vrouwen. Sedert één november is het strakke openingsregime voor de winkels in Duitsland gewijzigd. De consumenten kunnen er nu op zaterdagnamiddag tot vier uur in de plaats van twee uur terecht, op zondag krijgen ze drie uur tijd voor de bakker. Maar vlees en groenten voor zondag moeten ze opslaan op een andere dag. De Duitse winkeliers vinden die twee extra uren op zaterdagnamiddag geen beterschap want die brengen meer kosten voor eenzelfde verkoopcijfer met zich mee.

Het probleem van het zondags winkeltoerisme in België sleept al een tijd aan. In de archieven van Tewerkstelling en Arbeid steken nog plannen voor een wettelijke hervorming, daterend uit 1989. Hoewel zondagswinkelen en -werken geen banaal maatschappelijk thema is, lijken weinigen het de moeite van een politiek debat waard te vinden. Althans, een politiek debat valt niemand op.

Alleen Agalev bepleit maatregelen om ?een maximaal behoud van het recht op zondagsrust opnieuw ingang te doen vinden, om de verbrokkelde sociale verbanden te herstellen, om plaats vrij te maken voor sociaal engagement, maar met het besef dat de oude tijd niet terugkomt.? Maar de groene volksvertegenwoordiger Joos Wauters is dan ook een voormalig secretaris van de bediendenvakbond LBC, een van de meest militante bonden in de strijd tegen het zondags winkeltoerisme.

Anderzijds kan niemand Vlaams parlementslid Johan Sauwens (VU) miskenning van de zondagrust aanwrijven. In april vorig jaar stelde hij, naar het voorbeeld van de autoloze zondag, een tv-loze zondag voor. ?Om meer mens te worden met de mensen, om, bijvoorbeeld, de buren beter te leren kennen.? Onder druk van menige grijnslach mocht het tv-derven voor de voormalige Vlaamse minister uiteindelijk ook op een weekdag. Herman De Croo (VLD) viel uit bij het horen van het originele voorstel : calvinistisch, paternalistisch, anti-Bourgondisch, anti-Vlaams en tegen ons temperament.

Eigenlijk voelen weinigen de behoefte aan om de feitelijke toestand van het zondagse wegwinkelen te wijzigen. Ware het niet dat minister Miet Smet in haar Wase kiesdistrict problemen kreeg met de uit de kluiten gewassen meubelzaak De Piramiden, dan was er waarschijnlijk niets gebeurd. Smet verklaarde dus Sint-Gillis-Waas tot toeristisch gebied, zodat de meubelzaak ’s zondags kon werken. Een truc, maar niet zonder onderliggende, gewettigde bekommernis. Enkele kilometer verder, over de Nederlandse grens, viert Morres-meubel met Vlaamse klanten en zijn public relationsman Jean-Marie Pfaff op zondag feest. De zelfstandigenvereniging NCMV reageerde op het door Smet toegelaten zondagswerk als een gebeten hond, met als resultaat dat de Raad van State het toeristenbesluitje schorste. Voor de minister is nu wettelijke orde op zaken in het zondagswinkelen een prioriteit.

Vooral het gedoogbeleid en de daarbij horende rechtsonzekerheid voor meubelzaken en tuincentra bekommert haar. Het zondagswinkelen bevindt zich juridisch in een grijze zone. ?Ik ben er geen voorstander van dat te laten duren. Er komt een wettelijk sluitende regeling,? zegt Smet.

HET SOP IS DE KOOL NIET WAARD

De Vlaamse meubel- en tuinzaken lijden onder de concurrentie van Nederlandse bedrijven die open zijn op zondag. Dat gegeven vormt tegelijk een belangrijk dossierstuk en het houdt een verhaal in van de kip of het ei. Alleen in Zeeland zijn die winkels immers open, een uitzondering in Nederland om zich te beschermen tegen Belgische concurrenten die ’s zondags illegaal openen. Wie is begonnen ?

In het Groothertogdom Luxemburg blijkt een hypermarkt de Belgische warenhuizen zondagse concurrentie aan te doen. Bij de Franse grens gaan de Belgen zich aan de overkant, bij Intermarché, bevoorraden. De Duitse meubelsector klaagt over de Belgische zondagsverkoop, die haar omzet aanvreet. Vroeg of laat komt de harmonisering van het zondagswinkelen met Nederland, Duitsland en Frankrijk ter sprake. Dat thema kan geen groot vraagstuk aanslepen. België stemt nu al zijn loonbeleid af op dat van die belangrijkste drie handelspartners.

?Men kan niet naast het nieuw consumentengedrag kijken,? bekent minister Miet Smet. ?Maar het ligt niet in mijn ambitie alle meubelzaken en tuincentra alle zondagen open te zien. De zondagrust is een historische, maatschappelijke realiteit. De mensen moeten tijd hebben voor andere dingen. Voor verenigingsleven.?

Het sociaal debat over het zondagswinkelen en -werken was de jongste maanden dus heel levendig. De vertegenwoordigers van de werkgevers en van de werknemers waren zelfs zo overmoedig de minister van Tewerkstelling en Arbeid terug te fluiten, met de aankondiging dat zij zelf wel een algemene zondagregeling voor de hele distributiesector zouden uitwerken. Dat is hen niet gelukt. Vorige week donderdag moest de Nationale Arbeidsraad een verdeeld advies schrijven over ?het tewerkstellen van werknemers op zondag in de kleinhandelszaken die hoofdzakelijk meubels en tuinartikelen verkopen.? Een akkoord was niet ver weg. Eigenlijk deelden de drie vakbonden en de zelfstandigenverenigingen hetzelfde standpunt, maar dat openlijk bekennen konden de zelfstandigenorganisaties het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) niet aandoen.

De federale werkgeversvereniging heeft leden met terzake uiteenlopende belangen. De grote warenhuizen, verenigd in Fedis, staan niet van ongeduld te trappelen om ’s zondags aan het werk te slaan. Gui de Vaucleroy, de gedelegeerd bestuurder van Delhaize vindt dat de distributeurs de opening op zondag moeten bestuderen. Een delicate zaak, geeft hij toe. Maar oppermeester Colruyt voelt er niets voor. Drie zondagen en nog een paar rond moederdag en zo, is voor de meeste warenhuizen ruim voldoende. Het sop is de kool niet waard : met conserven, ondergoed en een flesje deodorant vallen de dure zondagse toeslagen voor het personeel niet te betalen. De werkgevers verenigd in Febelhout blijken dan weer vurige voorstander van het zondagswinkelen, want die meubelzaken zijn hun business.

WAT MET HET GELIJKHEIDSBEGINSEL ?

Het VBO nam bijgevolg een principieel standpunt dat alle mogelijkheden open laat. De aankoop van meubels is een tijdrovende bezigheid die vaak op zondag gebeurt. Het is een moment waarop de meubelwinkels de consumenten ten dienste kunnen staan. Vrijheid van handel, dus. De opheffing van het verbod op zondagsarbeid past de reglementering aan de realiteit en de brede maatschappelijke consensus aan. Op de achtergrond ergert het Verbond van Christelijke Werkgevers alweer de patroons van de Brusselse Ravensteinstraat (VBO) met de suggestie het zondagswerk eenvoudig onderneming per onderneming te regelen.

De middenstandsverenigingen willen, zoals bekend, het zondagswinkelen zo beperkt mogelijk houden. Met die meubel- en tuinwinkels kan het niet vermeden worden, maar de andere wegwinkels moeten op zondag dicht. Een status-quo, met drie zondagen voor de grote distributiewinkels, stellen de vakbonden. En 24 zondagnamiddagen per jaar voor de meubel- en tuincentra.

Minister Smet verklaarde nu snel het probleem van de meubelzaken en de tuincentra te zullen regelen. Of ze alle zondagen van het jaar als toeristische attractie mogen fungeren, is nog niet zeker. Maar vast staat dat hun zondagse werknemers vrijwilligers moeten zijn, die ook tijdens de week in de zaak werken. Of de populaire Ikea’s straks ’s zondags open gaan, blijft een vraagteken. Ze lijken niet direct binnen de ministeriële bekommernis voor de kleinhandelszaken te vallen en wellicht vragen de vakbonden de Zweedse meubelreus een te hoge prijs voor zondagswerk.

Misschien trekken andere warenhuizen wel naar het Arbitragehof, want de voorgestelde regeling benadert dicht de schending van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Een algemene zondagsregeling voor de hele distributiesector is immers voor later. Smet hoopt tegen het einde van het jaar. Maar bij de noodzakelijke harmonisering van de arbeidswet en de rustdagwet duiken ook KMO-minister Karel Pinxten (CVP) en economieminister Elio Di Rupo (PS) op. Dat compliceert de zaak van het zondagswinkelen.

Guido Despiegelaere

Nog slechts 16 procent van de Belgen gaat naar de kerk. De zondag dient voor andere bezigheden.

Minister Miet Smet van Tewerkstelling en Arbeid : We kunnen niet naast het nieuw consumentengedrag kijken.

In veel sectoren behoort zondagswerk tot de normale gang van zaken. Werknemers die het niet gewoon zijn, plegen de boot af te houden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content