“Het Russische mirakel bestaat niet en zal nooit bestaan”: de angstaanjagende achtergrond van een economische chaos.

Zondagnacht 16 augustus 1998. Het Witte Huis, het regeringsgebouw in Moskou, is verlicht. De geparkeerde jeeps, de auto’s die de lijfwachten in het postcommunistische Rusland verkiezen, stonden niet ver van de plek waar zeven jaar eerder, in de gedenkwaardige zomer van 1991, de toen nog vrijwel onbekende Boris Jeltsin op een tank klom en een staatsgreep verhinderde.

In het Witte Huis vergadert premier Sergei Kiriyenko met zijn topadviseurs. In een zaal vlakbij zitten de werkgevers van de lijfwachten. Een tiental “oligarchen”, de benaming voor Ruslands superrijken, wacht op de regering. Zij bouwden hun financiële imperium uit via hun connecties met het door Jeltsin beheerste Kremlin. Hun aanwezigheid hier is niet ongewoon. Met hun geld brachten deze zakenlui Jeltsin in 1996 aan de macht. Sindsdien oefenen ze een soortement eigendomsrecht op de regering uit.

Ze weten ook wel dat Rusland bankroet is. Slachtoffer van zijn eigen onbekwaamheid en van de zware economische crisis die de zo bejubelde Aziatische Tijgers onderuithaalde. Ze weten dat hun banken failliet gaan als de regering de controle verliest.

Op wie wachten ze? Op vier mannen die samen het economisch brein van Rusland vormen en het land en hun geld moeten redden. Premier Kiriyenko. De directeur van de Centrale Bank Sergei Dubinin. En Anatoly Tsjoebais en Yegor Gaidar, de twee economische wizzards die Rusland van het communisme naar het kapitalisme moesten brengen.

Die vier zijn, samen met een handvol topambtenaren, begonnen aan het langste weekend van hun leven. Vlak voor middernacht komen ze bijeen in het kantoor van Kiriyenko, op de vijfde verdieping. Buiten wachten de oligarchen. De meest agressieve onder hen, Vladimir Potanin van de Oneximbank – en zelf een gewezen topambtenaar – valt af en toe briesend bij de ministers binnen.

Kort na middernacht treedt de premier naar buiten. De zakenlui, sommige gewoon in een T-shirt en jeans gestoken, veren gespannen op. Rustig ontvouwt Kiriyenko zijn plan. De Centrale Bank zou morgen, maandag 17 augustus, de roebel devalueren met meer dan vijftig procent. De regering zou de terugbetaling van haar schulden – ten belope van 40 miljard dollar – bevriezen. Om sommige Russische privé-banken te redden, zou ze een moratorium van negentig dagen afkondigen op hun commerciële schulden. Dubinin zal zich later herinneren dat de rijkaards alleen maar “verstard zwegen”.

De gevolgen van de ingreep – voor Rusland en voor de rest van de wereld – zijn meteen voelbaar. En uiterst pijnlijk. Het kapitalistische experiment is mislukt. Investeerders realiseren zich ineens hoe kreupel Ruslands overgang naar het kapitalisme verlopen is.

De politieke toekomst oogt onzeker. Binnen de week zijn Kiriyenko en zijn hervormingsgezinde ploeg vervangen door een linkse regering, geleid door de voormalige KGB-topman Yevgeni Primakov.

Over hoe Rusland zichzelf in de vernieling hielp, gaat dit verhaal. De zomer van 1998 bracht de ineenstorting van wat Peter Aven “het Russische mirakel” noemde. Daarbij bleek dat duizend jaar geschiedenis – een periode waarin Rusland doorgaans beroofd was van kapitalisme en democratie – niet in zes jaar omgegooid konden worden. “De moraal”, aldus Aven, “is dat het zogenaamde Russische mirakel nooit bestond en nooit zal bestaan.”

DE VERJAARDAG VAN TSJOEBAIS

Toen een 35-jarige, relatief onbekende minister van Energie, in maart 1998 tot premier werd benoemd, verklaarde de betrokkene zich tegenover de pers “even verbaasd als jullie”.

Kiriyenko was een jong, briljant bankier uit Nizhny Novgorod. Hij was in de communistische tijd een Komsomol-leider en een vriend van Boris Nemtsov, toen als vice-premier belast met de hervorming van de economische politiek. Later zei Kiriyenko dat hij dacht dat hij alleen de economische hervormingen moest heropstarten die stilgevallen waren onder zijn voorganger Viktor Tsjernomyrdin. Een naïeve gedachte. In de krabbenmand, die de Russische politiek is, kreeg Kiriyenko nauwelijks ruggensteun van zijn rechtstreekse baas, de zieke president Jeltsin. Kiryenko kon op geen enkele manier verhinderen dat hij in de politieke intriges verwikkeld werd. Zijn gebrek aan prestige speelde hem daarbij parten.

Het duurde tot begin mei voor de Doema, het Russische parlement, de regering-Kiriyenko het vertrouwen gaf. De premier had toen nog altijd geen volledig idee van wat hem te wachten stond. Maar het plaatje was somber. De olieprijzen waren in twee jaar tijd gehalveerd ten gevolge van de snel dalende vraag, nu de Aziatische landen zich door de crisis worstelden. De halvering van de olie-export had de Russische handelsbalans nog erger verstoord.

Op 17 mei maakten zijn topadviseurs – discreet geleid door ex-premier Gaidar – de balans op. De maandelijkse inkomsten via belastingen bedroegen zo’n 22 miljard roebel. De maandelijkse binnenlandse uitgaven lagen daar met 25 miljard boven. De rente op de snel stijgende schuldenlast tikte daar nog eens 30 miljard bij.

In een memorandum adviseerde Gaidar de premier dat er maar één oplossing was: het Internationaal Muntfonds (IMF) om een monsterlening vragen. De tweede in vier jaar.

In het laatste weekend van mei zakte de Russische obligatiemarkt door de kelder en geraakte de roebel steeds meer onder druk. Tsjoebais en Sergei Vasiliev, device-stafchef van het Witte Huis, glipten weg naar Washington. In vergaderingen met Clinton-adviseurs en topmensen van het IMF lieten de Russen niets aan duidelijkheid te wensen over: als er niet snel veel hulp kwam, werd Rusland een tweede Indonesië. De Amerikaanse vice-minister van Buitenlandse Zaken Strobe Talbott stelde hen gerust: de Amerikaanse president Bill Clinton stond achter hen.

Op zaterdag 30 mei vernamen de Russen dat hun boodschap goed was doorgedrongen. Tijdens een informeel ontbijt bij Talbott thuis kregen ze te horen dat Clinton een nieuw hulppakket steunde. Er zou hulp komen. Niemand trok er zich iets van aan dat het IMF eigenlijk geen geld meer bezat en dat Clinton een weigerachtig Congres nog niet overtuigd had om het Fonds meer geld toe te wijzen. “We belden de 100”, noemde Tsjoebais dat. En er werd opgenomen.

Zes weken lang steggelde de nieuwe regering met het IMF over de garanties van de lening, over de omvang van de hulp. Tsjoebais wilde de onderhandelingen niet leiden. Maar de oligarchen struikelden over elkaars voeten om hem te overtuigen. Tsjoebais hield de boot af. “Rustig jongens, ik heb andere dingen aan mijn hoofd”, zei hij, verwijzend naar zijn nieuwe post van voorzitter van een enorme elektrische centrale.

Tsjoebais kon maar moeilijk vergeten hoe een groep van deze zelfde mannen, onder leiding van Boris Berezovsky, hem in 1997 kapot wilden krijgen. Toen woedde de “oorlog van de oligarchen” rond belangrijke privatiseringen.

Nu het bankroet dreigde, vonden de superrijken dat dit alles maar vergeten en vergeven moest worden. Op de avond van 16 juni nodigden ze Tsjoebais uit in de Logovaz-Club, een achttiende-eeuwse villa van Berezovsky. De ironie lag er vingerdik op. “Waarom deden we in ’s hemelsnaam een jaar lang ons best om deze man te vernietigen als we hem nu smeken om zijn job te doen?” vroeg Badre Patrikacishvilli, de rechterhand van Berezovsky, zich af. Maar de rest van de groep wilde hem liever nog wat over de mouw strijken. Tsjoebais vierde zijn 43ste verjaardag en nam een “ongelooflijk duur horloge” en een ruiker bloemen in ontvangst. Mikhail Friedman, de voorzitter van de Alpha Bank, zette zich aan de piano en de oligarchen zongen “Happy Birthday”; in koor en met een Russisch accent. De dag erna benoemde Kiriyenko Tsjoebais tot zijn toponderhandelaar bij het IMF.

JE VERRAADT JE EIGEN VADER

Net toen die onderhandelingen resultaat begonnen te boeken – het was dan begin juli – ging een schokgolf door de politiek. Berezovsky was er de aanstoker van. Deze miljardair, die onder meer een groot petroleumbedrijf beheert, had al met Kiriyenko in de clinch gelegen toen die nog minister van Energie was. Zijn afkeer van Kiriyenko was slechts toegenomen sinds die als premier geïnstalleerd was.

De publieke opinie kreeg voor het eerst lucht van het schisma toen op 10 juni in de Nezevisimaya Gazeta – een krant van Berezovsky – een editoriaal verscheen waarin de regering werd opgeroepen plaats te ruimen voor een regering van “nationale unie”. Die regering, schreef de krant, kon dan vervroegde parlements- en presidentsverkiezingen houden. Jeltsin bleef op post als hij afzag van een derde termijn als president en een rol als ceremonieel staatshoofd accepteerde.

In Moskou wordt achter elk complot de schim van Berezovsky ontwaard. Maar deze keer gebeurde dat terecht. Nog voor het artikel afgedrukt werd, waren al enkele mensen op de hoogte. Een van hen was vice-premier Nemtsov. Hij wist dat Berezovsky de ondermijning van de regering dirigeerde, en ook dat Tatyana Dyachenko, Jeltsins’ invloedrijke dochter, de hele zaak niet ongenegen was.

Berezovsky had lange tijd als financieel raadgever van de presidentiële familie gefungeerd en nu Jeltsin steeds zieker werd, begon zijn dochter bang te worden. Ze was bereid een ceremoniële rol voor haar vader te accepteren, in ruil voor garanties dat de familie geld en goederen kon behouden.

Bang was ook Nemtsov. “Enkele oligarchen wilden Rusland in handen krijgen”, getuigde hij later en verwees daarbij uitdrukkelijk naar Berezovsky. Op 9 juli besprak hij zijn wantrouwen met Tatyana Dyachenko in het kantoor van Valentin Yumashev, hoofd van de presidentiële staf. “Je verraadt je vader”, verweet hij haar. “Je bent net Pavlik Morozov.” Morozov is een bekende held uit de sovjetverhalen: de jongen verraadde zijn vader aan de geheime politie.

Voor alle zekerheid belde Nemtsov diezelfde dag ook Jeltsin op. Hij lichtte Jeltsin persoonlijk in. “Je moet de president niet vertellen hoe hij de macht behoudt”, antwoordde Jeltsin. “Ik weet wat me te doen staat.”

De dag erna verscheen het artikel en vergaderde Jeltsin met zijn ministers van Defensie, Binnenlandse Zaken en de chef van de Binnenlandse Veiligheid. Na afloop verklaarde hij: “We hebben genoeg mankracht om elke machtsgreep te verijdelen.”

Deze uitspraak maakte de financiële en politieke kringen in Moskou alleen maar zenuwachtiger en droeg niets bij tot de rust op de beurzen en de onderhandelingen met het IMF. Maar ze doorbrak wel (voorlopig) de plannen van Berezovsky. De meesten, echter, wisten niet waarover Jeltsin het had.

EEN DEVALUATIE IS ONVERMIJDELIJK

Op 13 juli keurde het IMF een lening goed van 22,6 miljard dollar, gespreid over twee jaar. In ruil moest Rusland onmiddellijk zijn rampzalige begroting in orde brengen.

In de overtuiging dat het ergste voorbij was, vertrokken de onderhandelaars op vakantie. Tsjoebais toerde met een gehuurde wagen door het Ierse platteland, bankier Dubinin vertrok naar Noord-Italië, Stanley Fischer, eerste vice-directeur van het IMF, toerde door Frankrijk en Griekenland. Ook de oligarchen pakten hun koffers: Berezovsky en Potanin reisden naar het zuiden van Frankrijk, Aven naar Sardinië.

In Moskou probeerde de regering Kiriyenko ondertussen de Doema ertoe te bewegen de hervormingsmaatregelen, een voorwaarde voor de lening, goed te keuren. Het parlement weigerde. Enkele maatregelen werden – zoals gebruikelijk – bij decreet doorgeduwd. Maar de Doema verzette zich categoriek tegen een paar belangrijke punten, onder meer dat de Russische regio’s meer belastinggeld moesten doorsluizen naar Moskou.

Kiriyenko had niet het postuur om door te drukken. En van een op dat ogenblik doodzieke Jeltsin had de Doema niks te vrezen. De fractieleiders van het parlement namen Kiriyenko apart: “Luister, jongen, we zijn een jaar van de verkiezingen verwijderd, we gaan onze handtekening niet onder deze maatregelen zetten.” “Ze wilden het risico niet lopen”, constateerde Kiriyenko.

In de tweede week van augustus raakte de Russische beurs in vrije val. De IMF-steun bracht geen stabiliteit. Ondanks de steun van het IMF geloofden de investeerders niet dat de Russische markt gezond was. Ze namen hun winst bij de korte opleving van de beurs na het juli-akkoord, en trokken dan voorgoed weg.

Dat de beurs duikelde, bracht de Russische banken op de rand van de afgrond. De buitenlandse schuldeisers vroegen terugbetaling van de leningen die door Russische staatsobligaties waren gedekt. Maar de banken hadden geen geld. Op donderdag 13 augustus volgde de zwaarste slag. Financier George Soros schreef in een opiniestuk in de gezaghebbende Financial Times dat een devaluatie voor Rusland een onvermijdelijke keuze was geworden.

IMF-man Fischer las het artikel terwijl hij op vakantie was in Griekenland en concludeerde net als zovele anderen: het spel was definitief gedaan.

Als de beurs in paniek raakt, wordt ze een onbestuurbare machine. De enige manier om de catastrofe af te wenden, was de machine af te zetten, en de beurs te sluiten. Vrijdagmiddag wist Tsjoebais dat “het heel, heel erg was”. Hij reed in één ruk vier uur naar Shannon Airport, charterde een vliegtuig en was zaterdagochtend terug in Moskou. Dubinin keerde in aller ijl terug uit Noord-Italië. John Odling Smee, de IMF-topman in Rusland, boekte kamers voor een IMF-delegatie in het sjieke Metropole-hotel.

IEDEREEN WIST HET, BEHALVE JELTSIN

Boris Jeltsin was vrijdag 14 augustus op bezoek in Novgorod om daar te tonen hoe fit en gezond hij wel was. Daar verklaarde hij: “Ik zeg het klaar en duidelijk: er komt geen devaluatie van de roebel. Alles is berekend en geregeld.”

Kiriyenko, die thuis een vergadering zat voor te bereiden, kon zijn oren niet geloven. En terecht: de premier had sinds begin juli geen enkel serieus gesprek gehad met Jeltsin. De president trok zich niets aan van de economie.

Zaterdagmorgen had Kiriyenko een vergadering in zijn datsja, zo’n veertig minuten rijden van Moskou. Zijn raadgevers schoven hem een lijst met slecht nieuws toe. Maandag zouden vrijwel alle banken in Moskou failliet zijn. Om de roebel op het peil van 6,2 tegen de dollar te houden, zou de Centrale Bank diezelfde dag alleen al een miljard dollar moeten uitgeven. Op dat ogenblik bedroeg de achterstand in de uitbetaling van pensioenen iets meer dan vier miljard dollar. Om de roebel op koers te houden, signaleerde Dubinin, moest de regering haar volledige schatkistreserve – in goud en deviezen – tegen vrijdag verkopen. Woensdag, dat kwam er nog bij, vervielen voor vijf miljard obligaties in roebel, GKO’s genoemd. De regering kon niet uitbetalen.

Niemand betwistte de berichten. Onder leiding van Kiriyenko begonnen de aanwezigen een scenario uit te schrijven om de rampenmachine te stoppen. Devaluatie en een “onvrijwillige herstructurering” van de GKO’s – niet uitbetalen dus – en een of andere vorm van moratorium op de schulden van de privé-banken; veel andere oplossingen bleven er niet over.

Er kwam slechts één tegenstem: Boris Fyodorov, hoofd van de belastingen. In een nota van twee pagina’s die hij bezorgde aan Kiriyenko, argumenteerde hij dat de buitenlandse investeerders zwaar zouden lijden onder het niet uitbetalen van obligaties en dus moesten deelnemen aan de discussie. Gaidar en Tsjoebais protesteerden: hoe ondankbaar deze maatregelen ook waren, ze moesten meteen en simultaan genomen worden. Later in de namiddag volgde Kiriyenko hun standpunt.

De vergadering in Kiriyenko’s datsja duurde vier uur. Tsjoebais, Gaidar en Dubinin spoedden zich vervolgens naar Hotel Metropole om Odling Smee te briefen. De Russen wisten dat gelijk welk plan goedgekeurd moest worden door het IMF. Tegen zes uur zondagavond had iedereen die in Moskou iets te zeggen had, het voorstel getekend. Dat moest nu door Jeltsin worden goedgekeurd. Tsjoebais en Yumashev, de stafchef van het Kremlin, vlogen per helikopter naar de presidentiële residentie Rus, in Tverskaya Oblast, een jachtterrein van de oude communistische leiders. Ze toonden Jeltsin het plan en stelden hem twee opties van devaluatie voor. De eerste en beste optie was de roebel vrij te laten zweven. Maar Jeltsin koos de tweede: een gecontroleerde devaluatie, waarbij de laagste koers 9,5 roebel tegen één dollar mocht zijn. Het was duidelijk dat hij er nog niet aan dacht zijn handtekening te zetten onder een ongecontroleerde devaluatie, twee dagen nadat hij elk plan tot devaluatie categoriek had ontkend.

DE GEZONDHEID VAN DE PRESIDENT

Toen blokkeerde IMF-voorzitter Michel Camdessus. “Tot zondagavond waren we ervan overtuigd dat het IMF achter ons stond”, vertelt Dubinin. Maar het IMF wist niet wat Moskou van plan was. Camdessus wou vooral dat de Russen de herstructurering van de GKO-obligaties uitstelden én dat westerse schuldeisers bij het overleg betrokken werden. Camdessus vreesde dat een inside deal de Russische oligarchen zou bevoordelen ten opzichte van de buitenlandse investeerders. Tussen Camdessus en Tsjoebais ontspon zich die zondagavond een bitsig telefoongesprek. Op zeker moment dreigde Camdessus er kort en goed mee Rusland uit het IMF te zetten.

Gaidar en Tsjoebais wisten dat elke beslissing verscheurende gevolgen zou hebben. Maar de catastrofe was onafwendbaar. Een herstructurering van de schuld zou de regering een klein beetje zuurstof geven zodat ze tenminste een paar beloften kon nakomen. De arbeiders hun maandenlange achterstallige lonen uitbetalen, bijvoorbeeld. De devaluatie zou tenminste harde deviezen in het land houden, want de import zou dalen terwijl de zwakke munt de export zou vergemakkelijken. Maar voor de banken was het een drama. Van 1996 tot 1998 hadden de GKO’s een boom gekend: met een lage inflatie en een stabiele roebel waren de obligaties met hun hoge rente de belangrijkste inkomenslijn van de bank geworden.

Daarom was het moratorium op de bankschulden net zo kritiek en zo omstreden. Zonder moratorium gingen de grote banken over kop.

Maar wanneer precies dit onderdeel in het plan opgenomen werd, blijft nog altijd een groot geheim. Het voedt de speculaties dat het een reddingsboei voor en van de oligarchen was. Sommige ministers zeggen dat het moratorium om zeven uur ’s avonds (één uur nadat de delegatie naar Jeltsin vertrok) nog niet in het plan stond. Sergei Vasiliev zegt dat hij er zeker van is dat de oligarchie, antichambrerend in het Witte Huis, hard trok en sleurde om dat moratorium goedgekeurd te krijgen. Kiriyenko en Tsjoebais echter ontkennen dat er ooit discussie over gevoerd werd. Het alternatief was de totale ineenstorting van het Russische banksysteem. Iets wat, zo voert Tsjoebais aan, “geen enkel land kan accepteren, wat je verder ook over de bankiers mag denken.”

Kort na middernacht kwam Kiriyenko met zijn plan naar buiten. “We beloofden hen dat de herstructurering van de obligaties snel zou worden aangekondigd”, zegt Dubinin. “Dat de devaluatie ordelijk zou verlopen met een ondergrens van 12,5 roebel tegen de dollar.”

Geen van beide beloften kon evenwel gehouden worden. De onderhandelingen over de obligaties zijn nog bezig en vandaag krijg je voor één dollar 21 roebel.

Tsjoebais en Gaidar bleven ondertussen discussiëren met het IMF. Om vier uur ’s ochtends tekende Odling Smee het document waarbij hij in naam van het IMF elk programmapunt goedkeurde. Toen hadden de Russen zich er al mee akkoord verklaard dat twee buitenlandse banken de herstructurering van de GKO-markt zouden leiden.

Algemeen wordt aangenomen dat Kiriyenko ontslagen werd omdat hij de beslissing nam om de roebel te devalueren en de afbetaling van de schulden te bevriezen. Maar het verhaal steekt ingewikkelder in elkaar.

Jeltsin was zwaar ziek. Tegen half-augustus werd zijn omgeving bijzonder ongerust. Als de president overleed, volgde Kiriyenko hem automatisch op. De interim-president moest dan na drie maanden verkiezingen uitschrijven. In de omgeving van Jeltsin vonden ze Kiriyenko té jong en té onervaren om het land te leiden. De devaluatie van 17 augustus was de aanleiding, Jeltsins slechte gezondheid was de hoofdreden.

Op 23 augustus werd Kiriyenko gesommeerd om te verschijnen in de presidentiële residentie vlak naast het Kremlin. Hij sprak een uur met Jeltsin en werd ontslagen. De dag erna werd zijn voorganger, Viktor Tsjernomyrdin, opnieuw premier. Hij werd naar zijn kantoor gebracht door niemand minder dan Boris Berezovsky.

In het laatste gesprek dat Kiriyenko met Jeltsin voerde, waarschuwde de ex-premier de president: “Wie gelooft dat op 17 augustus de economische crisis in Rusland eindigde, heeft het helemaal mis.”

Nu, vijf maanden later, probeert premier Jevgeni Primakov net als zijn voorgangers het Russische budget onder controle te krijgen, de oligarchen op afstand te houden en het IMF opnieuw tot hulp aan te sporen. Hij ook weet nu dat het Russische mirakel niet bestaat.

Copyright Knack/Newsweek

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content