25 jaar geleden was Flanders Technology een overrompelend succes. De Vlaamse regering onder leiding van Kris Peeters herdenkt het evenement, Vlaams minister van Economie en Innovatie Patricia Ceysens wou het zelfs herlanceren. Een discussie over innovatie vandaag en de zin van oude koeien, op een moment dat duidelijk is dat de Vlaamse economie stilstaat.

Niet alleen mannen maken plannen. In oktober vorig jaar werd Patricia Ceysens (Open VLD) minister van Economie en Innovatie in de Vlaamse regering. Ze kwam in de plaats van haar partijgenote Fientje Moerman, die opstapte nadat de Vlaamse ombudsman haar in een rapport van ‘onbehoorlijk bestuur’ had beticht. Het duurde niet lang of Ceysens kwam met een plan aanzetten waarmee ze hoopte zich te kunnen profileren: in januari 2008 kondigde ze aan Flanders Technology (FT) opnieuw te willen lanceren om het innovatiebeleid een extra stimulans te geven. Dat was haar antwoord op het rapport van professor Luc Soete van de universiteit van Maastricht, waarin het Vlaamse innovatiebeleid met de grond gelijk wordt gemaakt omdat het veel te ingewikkeld en ondoorzichtig is.

Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) was niet zo gelukkig met Ceysens’ idee om FT nieuw leven in te blazen. Hij vreesde voor een ‘kakofonie van plannen’, want hij had een maand eerder al Vlaanderen in Actie (VIA) heropgestart. VIA was een ambitieus strategisch plan van Peeters’ voorganger Yves Leterme (CD&V). Eigenlijk had het Vlaanderen een duurzame plaats tussen de Europese topregio’s moeten bezorgen, maar in plaats daarvan bloedde het dood. Uit een recente vergelijking van de economische prestaties van 125 Europese regio’s blijkt dat Vlaanderen er in de voorbije tien jaar niet op vooruitgegaan is tegenover de andere regio’s.

Peeters lanceerde VIA opnieuw, met innovatie als een van de voornaamste pijlers. ‘Het is dodelijk als elke minister-president of minister met zijn eigen plan komt aandragen’, zegt Peeters. ‘Die fout is in het verleden gemaakt, en dat was helemaal niet wijs. Het is dan ook nooit mijn bedoeling geweest om een project te lanceren dat onlosmakelijk met deze Vlaamse regering is verbonden, of dat stilvalt als er volgend jaar een nieuwe regering aantreedt. Daarom wil ik Vlaanderen in Actie door zoveel mogelijk mensen laten dragen, in de hoop dat het dan langer meegaat dan deze regeerperiode.’

Ondertussen wordt op vrijdag 9 mei een academische zitting gewijd aan de 25e verjaardag van Flanders Technology, waarop pioniers van FT, bedrijfsleiders, academici en politici zijn uitgenodigd. ‘Ik heb er geen enkel probleem mee dat we Flanders Technology herdenken, zoals we nu ook met Expo 58 doen’, aldus Peeters. ‘Wel heb ik drie bezorgdheden. Eén: innovatie is een van de pijlers van VIA en zal ook daar aangepakt worden. Twee: we moeten vandaag andere antwoorden geven in verband met innovatie dan 25 jaar geleden, en daarom is een herlancering van FT niet echt zinvol. Drie: het is zeer moeilijk om mensen in beweging te krijgen, en als je dan nog met verschillende plannen over hetzelfde op de proppen komt, vrees ik dat die amper nog een toegevoegde waarde hebben.’

Patricia Ceysens aanhoort de kritiek van de minister-president met de glimlach en roemt vervolgens uitgebreid wat Flanders Technology de afgelopen 25 jaar allemaal heeft teweeggebracht: niet meer of minder dan een shift, een omslag in onze economie. FT was volgens haar de motor van innovatie, en daardoor ontstonden er bedrijven zoals het Leuvense onderzoekscentrum IMEC (Interuniversitair Micro-Electronica Centrum), een wereldspeler op het vlak van nanotechnologie (zie kader). ‘De voorbije 25 jaar hebben we een schitterende weg afgelegd’, zegt Ceysens. ‘Nu staan we voor de uitdaging om het de volgende 25 jaar nog eens minstens zo goed te doen. Daarom is het zinvol om FT opnieuw in the picture te plaatsen.’

Toch is het verhaal niet zo positief. Het rapport van professor Soete is vernietigend voor het Vlaamse innovatiebeleid, dat ‘onthutsend complex’ is omdat er te veel organisaties en maatregelen naast elkaar bestaan. Is de herlancering van FT wel het juiste antwoord?

PATRICIA CEYSENS: Wacht even: professor Soete heeft een doorlichting gemaakt van de manier waarop Vlaanderen 25 jaar lang op innovatie heeft ingezet. Daar zijn wij zeer vroeg mee gestart, want destijds waren alleen de Finnen bezig met technologische innovatie…

Dat was 25 jaar geleden. Volgens Soete is ons innovatiebeleid vandáág inefficiënt.

CEYSENS: Door de jaren heen zijn er inderdaad steeds meer maatregelen genomen, en er werd er nooit één afgeschaft. Daardoor werd het op den duur allemaal vreselijk ingewikkeld. Economie en vooruitgang zijn verhalen van creatieve destructie, en daar zijn we in Vlaanderen wat bang voor. Maar de afgelopen kwarteeuw is ons bruto binnenlands product (bbp) toch met 80 procent gestegen.

Toch concludeert Soete dat het Vlaamse innovatiebeleid 25 jaar na FT inefficiënt is.

KRIS PEETERS: Soete pleit sterk voor een overkoepelende innovatiestrategie, en dat lijkt mij zeer belangrijk. Het zou verkeerd zijn om FT opnieuw uit te vinden, of om het als een oude koe uit de gracht te halen en wat af te stoffen. Vandaag worden we geconfronteerd met Soetes terechte kritiek, en in het kader van Vlaanderen in Actie zullen we een nieuwe innovatiestrategie ontwikkelen.

CEYSENS: Het rapport-Soete was hard, maar het bevatte inderdaad heel terechte kritiek. Maar de professor was ook bijzonder enthousiast over wat FT voor Vlaanderen heeft betekend. Na een moeilijke periode van politieke en economische instabiliteit bracht het 25 jaar geleden een positief toekomstbeeld met de keuze voor technologische vooruitgang. Als we ons bbp de komende 25 jaar opnieuw met 80 procent willen verhogen, als we weer zoveel welvaart willen creëren, moeten we ook nu alles inzetten op innovatie.

Alle landen en regio’s zeggen dat. Hoe wil Vlaanderen het verschil maken?

CEYSENS: We moeten ons absoluut van de rest onderscheiden. Ten tijde van FT was er sprake van drie basistechnologieën: nanotechnologie, biotechnologie en nieuwe materialen. Ik ben ervan overtuigd dat de volgende doorbraken uit convergenties zullen komen, zoals biotechnologie gekoppeld aan nanotechnologie. Vlaanderen is op dat vlak een van de weinige regio’s met twee wereldinstituten: het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) en IMEC. Dat maakt ons uniek.

PEETERS: Het klopt dat iederéén met innovatie bezig is – in Nederland maken ze zelfs plannen op het vlak van innovatie tot 2040. We kunnen het verschil maken door onze clichés te laten vallen, onze krachten te bundelen en internationaal te denken. Dat is een drievoudige mentaliteit waar elke universiteit, elke ondernemer en elke overheid door bezield moet zijn. Het verleden bewijst dat we dat kunnen: IMEC, VIB en andere strategische onderzoekscentra zijn prachtige voorbeelden.

Wat moeten in Vlaanderen de uitgangspunten zijn voor een innovatiestrategie?

PEETERS: Eén: geen innovatie zonder ondernemers. Zij zijn het die moeten innoveren. Twee: de instrumenten die de overheid de ondernemers daarvoor ter beschikking stelt, mogen niet complex zijn. We moeten zorgen voor een overkoepelende innovatiestrategie, zodat ondernemers maximaal kunnen innoveren. Drie: we moeten keuzes maken. De Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid omschreef zes clusters die voorrang moeten krijgen: transport en logistiek; informatie- en communicatietechnologie (ICT) en diensten voor de gezondheidszorg; voeding; nieuwe materialen en nanotechnologie; ICT voor socio-economische innovatie; en energie en milieu.

In die clusters zit tegelijkertijd alles en niets. Kenniseconoom Martin Hinoul zegt dat we ons nog meer moeten toespitsen.

CEYSENS: Als overheid mogen we zeker niet zeggen in welke van de zes clusters we geld zullen stoppen. Dat moet blijken uit de business die tot stand komt: waar wordt excellent onderzoek gekoppeld aan ondernemerschap. Dat is het spanningsveld tussen wetenschap en ondernemen. In de academische wereld zegt men makkelijk: geef de middelen maar aan ons, de ondernemingen volgen wel. Het bedrijfsleven zegt: geef het geld aan ons, dan bestellen wij wel het onderzoek dat we nodig hebben. Dat is een moeilijke afweging. We moeten goed kijken waarmee geld kan worden verdiend. In Nederland zeggen ze: het is kennis, kunde én kassa. In Vlaanderen hebben we het vaak nog moeilijk met winst maken. Vlaamse onderzoekers winnen liever de Nobelprijs dan dat ze schatrijk worden met de vermarkting van hun onderzoek. (animositeit rond de tafel)

CEYSENS: Dat ís toch zo?

Volgens Hinoul ontbreekt het onze politici, bedrijfsleiders en academici aan een echte visie rond innovatie.

PEETERS: In het kader van Vlaanderen in Actie kan iedereen zijn standpunt daarover geven. Misschien moeten we ons meer focussen, maar die impuls zal dan toch voornamelijk uit het bedrijfsleven zelf moeten komen. De tijd is voorbij dat de overheid alleen de prioriteiten bepaalde.

CEYSENS: Vandaag zijn die clusters nog te ruim, maar het is het bedrijfsleven dat keuzes moet maken. Ik ben ervan overtuigd dat de echte antwoorden op de grote uitdagingen van deze tijd, zoals globalisering, vergrijzing en milieu, van technologische innovatie zullen komen.

Dat klinkt goed. Maar volgens de Lissabondoelstellingen moeten we tegen 2010 3 procent van het bbp aan Onderzoek en Ontwikkeling besteden.

CEYSENS: En dat halen we niet.

Noch het bedrijfsleven noch de overheid besteedt voldoende aan O&O.

CEYSENS: Klopt, maar het gaat niet alleen om wat je erin stopt. Belangrijk is ook hoeveel economische groei en werkgelegenheid je eruit haalt.

Investeren we in Vlaanderen genoeg geld in O&O?

CEYSENS: Nee.

De laatste jaren stoppen we er zelfs steeds minder middelen in.

CEYSENS: Het klopt dat er een dalende trend was, maar we zullen opnieuw meer in Onderzoek en Ontwikkeling investeren.

PEETERS: We zullen de norm van 3 procent van het bbp inderdaad niet halen. Dat cijfer mag geen fetisj zijn, maar we moeten toch onderzoeken waarom er bij ons zo weinig geïnvesteerd wordt in Onderzoek en Ontwikkeling. In elk geval zijn we ons ervan bewust dat ook wij als overheid nog extra inspanningen moeten leveren.

CEYSENS: Innovatie wordt soms ook verkeerd begrepen. Een tapijtenfabrikant zei me een tijdje geleden: ‘Innovatie, allemaal goed en wel. Maar wat wilt u van mij? Moet mijn volgende tapijt kunnen vliegen, misschien?’ Dáár gaat het dus niet om. Innovatie is ook: het aanpassen en vernieuwen van het businessmodel en de processen enzovoort. Innovatie is vooruit willen.

Mevrouw de minister, is de herlancering van Flanders Technology meer dan een pr-stunt?

CEYSENS: Goh… Kijk, in het begin was FT een zaak van sensibiliseren, enthousiasmeren en motiveren. Ik denk dat politici altijd op zoek zijn naar een manier om anderen ergens van te overtuigen. Voor mij is het belangrijk dat we het geloof in technologische innovatie op de agenda krijgen. En op de plaats waar dat nodig is: in onze bedrijven, maar ook bij de jongeren. Want hen moeten we stimuleren om meer voor wetenschappelijke opleidingen te kiezen.

DOOR ANN PEUTEMAN EN EWALD PIRONET/foto filip naudts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content