Er waart een spook door Antwerpen: het spook van het anti-semitisme. De voormalige Antwerpse schepen André Gantman over de angsten van de joodse gemeenschap en het charmeoffensief van Filip Dewinter.

Zoals andere mensen over ’11 september’ spreken als een scharniermoment in de contemporaine geschiedenis, zo spreekt hij over ‘3 april’. De rellen na de pro-Palestijnse demonstratie in Antwerpen op 3 april en de aanslagen op joodse winkels en synagogen hebben diepe wonden geslagen bij de joodse gemeenschap. ‘Ik zit met een enorm psychisch en moreel probleem’, zegt Gantman. ‘Mijn hart bloedt, maar ik begrijp de reactie van mijn joodse vrienden die in het Vlaams Bok een laatste strohalm zien waar ze zich aan kunnen vastklampen.’

De Antwerpse advocaat André Gantman was ooit jongerenvoorzitter van de joodse organisatie B’nai B’rith. Begin jaren tachtig was hij de uitgever van het anti-fascistische tijdschrift In naam van de vrijheid. In de Antwerpse gemeenteraad gold hij als de voorman van de ‘progressieve’ vleugel binnen de VLD. Als schepen van Personeelszaken (1994-2000) oogstte hij grote waardering: hij maakte een begin met de depolitisering van het openbaar ambt, en sommigen zagen in hem al de toekomstige burgemeester van Antwerpen.

Twee jaar geleden kwam hij in opspraak. Als juridisch raadgever van de failliete Antwerpse reder Tsvi Rosenfeld, wiens bedrijf ABC Containerline voor miljarden scheepskredieten had geïncasseerd, zou Gantman ruim vijftig miljoen frank toegeschoven hebben gekregen. Volgens Rosenfeld was dat bedrag bedoeld ‘om politieke goodwill te creëren’, Gantman hield vol dat het om ‘een ereloon’ ging. Hij zag zich genoodzaakt ontslag te nemen als schepen, werd opgepakt en zat een paar maanden in voorhechtenis. Het onderzoek naar de zaak is nog steeds niet afgerond en het blijft onduidelijk of en wanneer het tot een proces komt. Gantman wil er nog steeds niet over praten: ‘Ik wacht af en ik ben niet van plan het geheim van het onderzoek te schenden.’

U zwijgt al twee jaar. Hoe gaat het nu met u, meneer Gantman?

André Gantman: Dat gaat. Dat gaat. Meer wil ik daar niet over zeggen.

Wanneer herstelt men van zo’n dreun?

Gantman: Nooit.

Denkt u nog vaak terug aan uw verblijf in de gevangenis?

Gantman: Er gaat geen dag voorbij dat ik er niet aan denk. Maar je moet vechten in het leven, anders ga je op de brug staan wachten tot er een TGV voorbijkomt. Toen ik in de gevangenis zat, was ik volslagen murw: als ze mij hadden gevraagd of mijn moeder een goede vriendin van Stalin is geweest, had ik ja gezegd. Het heeft echt moeite gekost om erbovenop te komen. In mijn eentje had ik dat nooit gered, maar ik heb veel morele steun gekregen: van de rabbijnen die mij kwamen opzoeken, van een gevangenisaalmoezenier, van een aantal cipiers, van een medegevangene, van politici ? en niet alleen uit mijn eigen partij. Van Leo Delwaide, maar ook van Patsy Sörensen en Mieke Vogels. In het schepencollege waren Mieke Vogels en ik het vaak oneens, maar van mij zul je geen kwaad woord over haar horen.

Hoe kijkt u naar het gekibbel in het huidige schepencollege?

Gantman: Het is echt godgeklaagd. Dat geruzie tussen de burgemeester en de schepen van Veiligheid bijvoorbeeld moet onmiddellijk stoppen. De speeltijd is over.

Zitten we nu in alarmfase 1, 2 of 3?

Gantman: Alarmfase 4 ? bestaat dat? Wat mij in hoge mate verontrust, is dat het overgrote deel van de Antwerpenaren extreem-rechts niet meer ervaart als een maatschappelijk gevaar. De huidige coalitie draagt daarvoor een verpletterende verantwoordelijkheid. Efficiënt bestuur is de enige mogelijkheid om mensen ervan te weerhouden op het Vlaams Blok te stemmen.

En hoe doe je dat?

Gantman: Niet door een helikopter boven de stad te laten cirkelen, want dan krijgen de mensen nog meer schrik ? het lijkt wel Armageddon. Als je met een willekeurige Antwerpenaar praat, begint hij binnen het kwartier gegarandeerd te praten over veiligheid. We hebben inmiddels een enorm politiekorps van bijna 2600 mensen, maar als ik op zaterdagmiddag met mijn vriendin ga winkelen op de Meir zie ik niet één politieagent. Dáár zit het probleem. Je denkt toch niet dat de mensen zullen denken dat je efficiënt bestuurt omdat er binnen drie jaar een schitterend nieuw Justitiepaleis zal staan?

Maar de Albanese maffia wordt toch aangepakt? En honderd procent veiligheid bestaat toch niet?

Gantman: Het heeft nooit bestaan, dat weet ik ook wel. Cicero trok in zijn De Catalina al van leer tegen de jongerenbendes die in het oude Rome tegen de muren plasten en eerzame burgers beroofden. Vroeger waren er struikrovers, de bende van Baekelandt, de bokkenrijders ? dat is van alle tijden. Het gaat om de perceptie van de mensen. En die perceptie is: men doet niets. En waarom doet men niets? Omdat ze het in het schepencollege te druk hebben met elkaar vliegen af te vangen.

Laten we het eens hebben over het geruzie in uw eigen partij. Weet u nog wie het in de Antwerpse VLD voor het zeggen heeft?

Gantman: Jammer genoeg niet, nee. Of we het nu willen of niet, vanaf 1 januari 2003 zitten we in een electorale periode, die pas eindigt in oktober 2006. Het wordt hoog tijd dat de VLD zegt wie in Antwerpen de leiding heeft en wie onze kandidaat-burgemeester is voor 2006. Er moet zo gauw mogelijk duidelijkheid komen. En ik meen dat onze fractievoorzitter in de gemeenteraad, Ludo Van Campenhout, de aangewezen persoon is. Hij heeft er de morele en intellectuele kwaliteiten voor.

U was aanwezig op de meeting waar Ward Beysen zijn Liberaal Appel lanceerde. Dat viel nogal op, want in het verleden hebt u vaak in de clinch gelegen met Beysen.

Gantman: Ward heeft zinnige dingen te vertellen. Het is toch niet verboden daarnaar te gaan luisteren? Ik moet toegeven dat ik onder de indruk was van het aantal mensen dat hij had weten te mobiliseren. Je kunt onmogelijk volhouden dat Ward Beysen binnen de VLD een randverschijnsel is.

Karel De Gucht heeft ongelijk?

Gantman: Ik deel de analyse van Karel niet en ik heb hem dat ook vlakaf gezegd. Overigens: hoe meer hij zich gaat bemoeien met de Antwerpse situatie, hoe meer stemmen dat oplevert voor Filip Dewinter. Hij versterkt de Antwerpenaren alleen maar in hun overtuiging dat er niet bestuurd wordt.

Deelt u de mening van Ward Beysen over het ‘cordon sanitaire’? Moest het maar worden opgedoekt?

Gantman: Herinner u Zwarte Zondag in 1991. Alle democraten hebben de kiezers toen berispt. Pas op, hè! Dat kan niet! Dat lapt ge ons geen tweede keer! Maar ze hebben het opnieuw gelapt, in 1994, in 1995, in 1999, in 2000. Twintig jaar geleden, in 1982, zaten er twee Vlaams Blokkers in de Antwerpse gemeenteraad, nu zijn het er tweeëntwintig. Twintig jaar geleden zeiden we nog dat alleen een hond met een hoedje op voor het Blok stemde. Inmiddels lopen er in Antwerpen alleen al 90.000 honden met een hoedje op rond. Dan kun je toch alleen maar tot de mathematische vaststelling komen dat het cordon sanitaire mislukt is? De tactiek heeft niet gewerkt.

Het gaat niet om tactiek, het gaat om ethiek.

Gantman: Zeker. Maar wie is er in Antwerpen nog bang voor het Vlaams Blok? Niet zoveel mensen meer! Want het discours van het Vlaams Blok wordt door bijna iedereen overgenomen.

U lijkt dat niet echt te betreuren.

Gantman: Ik probeer niet blind te zijn voor de realiteit. Als ik in Le Monde lees dat het discours van Chirac of Jospin over veiligheid bijna identiek is aan dat van Le Pen, dan denk ik dat het ook in Antwerpen tijd wordt om in te zien dat veiligheid geen rechts thema is. Dat is de boodschap van Ward Beysen. En eerlijk gezegd, hoe zwaar het mij ook valt, ik moet toegeven dat ik als VLD’er én als lid van de joodse gemeenschap steeds meer problemen krijg met het cordon sanitaire.

Eigenlijk zegt u: als het Vlaams Blok zijn verleden afzweert, kan er gepraat worden?

Gantman: Die oproep heb ik in 1992 al gedaan! Maar dan is het Blok het Blok ook niet meer. In Italië heeft Gianfranco Fini toch ook gezegd dat hij niets met Mussolini te maken wil hebben? En meneer Fini heeft nu naast Karel De Gucht en Louis Michel zitting in de Europese Conventie. Ik heb Karel nog niet horen zeggen dat hij naast een mestkever zit. Daar zit toch een stuk hypocrisie in.

De joodse advocaat Henri Rosenfeld schreef onlangs in de fax-krant ”t Scheldt’ dat een joodse stem voor het Vlaams Blok niet langer ondenkbaar is. Hij staat niet alleen?

Gantman: Zeker niet. Vorige week was er op verzoek van het Vlaams Blok een speciale zitting van de Antwerpse gemeenteraad over de gebeurtenissen van 3 april. Buiten voor het stadhuis zag ik orthodoxe joden en Vlaams Blokkers vredig naast elkaar staan.

Een tactisch bondgenootschap?

Gantman: Zoiets. Als meneer Dyab Abou Jahjah van de Arabisch-Europese Liga zegt dat het samenscholingsverbod voor zondag 21 april er gekomen is onder druk van twee lobby’s ? de joodse en die van het Vlaams Blok ? heeft hij voor één keer niet helemaal ongelijk.

Was u geschokt?

Gantman: Ik zit er enorm mee gewrongen. Meer dan twintig jaar geleden ben ik begonnen met het tijdschrift In naam van de vrijheid. Het Vlaams Blok had toen één mandataris in het parlement: Karel Dillen. In ons tijdschrift toonden we aan dat het Vlaams Blok als de politieke erfgenaam moest worden beschouwd van de Nieuwe Orde in de jaren dertig. Maar als ik nu Patrick Janssens in de Antwerpse gemeenteraad tegen Filip Dewinter hoor zeggen dat het een schande is dat de leider van een partij die haar wortels heeft in de collaboratie zich tegen de joodse gemeenschap aanschurkt…

… dan heeft hij toch gelijk?

Gantman: Ik weet het niet meer. Ik ben ook niet vergeten dat het Vlaams Blok, toen ik schepen was, een ontwerpresolutie heeft ingediend om een straat in Antwerpen te vernoemen naar de Vlaamse SS’er Ward Hermans. Misschien is Filip Dewinter een opportunist ? wie is dat niet in de politiek? Maar ik heb hem ook de gebeurtenissen van 3 april horen relateren aan de herdenking van de opstand in het getto van Warschau. Ik heb hem horen zeggen: hoe is het mogelijk dat in het jaar 2002 nog joden worden vervolgd in onze stad? Dat heeft mij diep geraakt.

Bent u nu niet vreselijk naïef? U was toch een van degenen die ervoor waarschuwden dat de allochtonen in Antwerpen de nieuwe zondebokken waren? Dat de geschiedenis zich niet mocht herhalen?

Gantman: Zoals in het fameuze gedicht van Bertolt Brecht: eerst zijn de joden aan de beurt, en daarna de communisten, en daarna de liberalen, en daarna… tot er niemand meer over is. Ik heb mijn vriend Claude Marinower (Antwerps VLD-gemeenteraadslid van joodse origine ? nvdr.) tegen Filip Dewinter horen zeggen: de vijanden van onze vijanden zijn daarom nog niet onze vrienden. Maar ik begrijp ook dat joden zich aan iedere strohalm vastklampen. Tot mijn grote spijt moet ik vaststellen dat een aantal krachten binnen de Antwerpse migrantengemeenschap uit is op een confrontatie met ‘de joden’. Op 3 april werd niet alleen Israël geviseerd, maar de hele joodse gemeenschap. Mijn oren tuiten er nog van: joden, joden, joden! Pater Leman zei: ik hoop dat het conflict uit het Midden-Oosten niet overwaait. Maar hebt u na 11 september of na de aanslagen in Israël iemand van de joodse gemeenschap in Antwerpen een oproep horen doen om moskeeën in brand te steken?

De hoofdredacteur van het ‘Belgisch Israëlitisch Weekblad’ Louis Davids zei in ‘Gazet van Antwerpen’: ‘Wij voelen ons bedreigd. Velen van ons dragen nu een pet in plaats van een keppeltje om op straat niet als jood te worden herkend.’

Gantman: Daar ben ik het totáál niet mee eens. Joden moeten zich niet camoufleren.

Maar voelt de joodse gemeenschap zich bedreigd?

Gantman: We voelen ons ongemakkelijk. Het is al langer dan vandaag dat orthodox-joodse kinderen lastig worden gevallen door Marokkaanse jongeren als ze op woensdagavond naar het zwembad van Borgerhout gaan. Maar niemand durfde daarover te praten, omdat dat koren op de molen zou zijn van het Vlaams Blok.

Antwerpen kent, althans de laatste vijftig jaar, toch niet echt een traditie van anti-semitisme?

Gantman: Dat is waar. Burgemeester Lode Craeybeckx heeft ooit in een zatte bui een paar lelijke dingen over joden gezegd, maar dat is het enige anti-semitische incident dat ik mij kan herinneren. De joden hebben in Antwerpen decennialang in een beschermende cocon geleefd. Maar die cocon is nu gebarsten. We moeten dat onder ogen zien, en we moeten weten wie onze bondgenoten zijn. Toen er sprake was van een economische boycot tegen Israël heeft Gerolf Annemans in de Kamer prompt een motie ingediend ter verdediging van de Antwerpse diamantsector, terwijl Patrick Janssens zei dat principes belangrijker zijn dan economische belangen.

Is dat dan geen deugdelijk argument?

Gantman: Hebt u meneer Janssens ooit horen pleiten voor het opschorten van de handelsrelaties tussen België en China? En worden dáár de mensenrechten niet geschonden? Laat hij dan ook zijn mond houden over Israël.

De Hoge Raad voor de Diamant heeft er al voor gewaarschuwd dat de diamantsector wel eens uit Antwerpen zou kunnen verhuizen. Riekt dat niet naar chantage?

Gantman: By all means! Als de import uit en de export naar Israël wegvalt, is het afgelopen met de diamantsector in Antwerpen. Finito! Nu al verhuizen veel joodse diamantairs naar Tel Aviv en Indische diamantairs naar Dubai, wat tenslotte veel dichter bij Bombay ligt en fiscaal nog een stuk aantrekkelijker is ook. Onze politici spelen met vuur. De diamanthandel vertegenwoordigt zeven procent van de Belgische export, een groot deel van Antwerpen leeft van de diamant. Het gaat hier niet om een paar appelsienen, hè? Het gaat om de tewerkstelling en het inkomen van tienduizenden mensen. Maar misschien zijn dat voor een socialist geen belangrijke principes.

Ook Louis Michel ? tot nader order een liberaal ? heeft gepleit voor het opschorten van het associatieverdrag met Israël.

Gantman: Die reactie heeft veel kwaad bloed gezet bij de joodse gemeenschap. Ik heb grote moeite met de eenzijdige pro-Palestijnse houding van een aantal van mijn partijgenoten. Zo’n Jean-Marie Dedecker die na een bezoek aan Ramallah de term Endlösung in de mond durfde te nemen! Of de toekomstige VLD’er Vincent Van Quickenborne die een leider van Hamas de hand schudt ? terwijl dat toch een organisatie is die de vernietiging van Israël nastreeft. Ik heb daar in het Belgische parlement geen enkele reactie op gehoord. Men maakt zich liever druk over het T-shirt van een Ecolo-parlementariër.

Wat betekent Israël voor u?

Gantman: Zoals voor zoveel joden: een verzekeringspolis.

Worstelt u nog met uw joodse identiteit?

Gantman: Ik ben joods én vrijzinnig ? dat is niet meteen een voor de hand liggende combinatie. Sartre zei: Est juif celui qui est considéré comme tel par les autres. Die definitie is mij toch wat te breed. Ik draag in mij wat in de loop der eeuwen gebeurd is met de joden. Ook als vrijzinnige kan ik geen afstand doen van mijn joodse identiteit, net zo min als kardinaal Lustiger dat kan. Toen mijn vader uit Odessa naar Antwerpen verhuisde, was hij stateloos: zijn Russische nationaliteit was hem ontnomen. En toen hij de Belgische nationaliteit had gekregen, was hij zo trots en dankbaar dat hij iedere week zijn blauwe uniform van de civiele bescherming aantrok ? hij was al te oud voor militaire dienst ? om zich aan te bieden op de kazerne. Mijn grootmoeder daarentegen hechtte aan haar Russische nationaliteit. Ook al sprak ze plat Vloms en las ze Volksgazet, ze bleef Poesjkin reciteren en ze zei: ik ben een Russin! Maar ze heeft ook nooit stemrecht gevraagd.

Waarmee u bedoelt dat u een tegenstander bent van migrantenstemrecht?

Gantman: Migrantenstemrecht is volgens mij een contradictio in terminis. Een migrant is iemand die komt en gaat. Wie blijft, is geen migrant ? punt. Het kost tegenwoordig meer tijd om bij de burgerlijke stand een geboorteakte aan te vragen dan om Belg te worden. Wat is dan het probleem? Denkt u dat Belgen in Marokko mogen stemmen?

Hebt u enig idee waarom men u eigenlijk tot de progressieve vleugel van de VLD rekent?

Gantman: Dat doen jullie.

Hebt u heimwee naar de politiek?

Gantman: Wat denkt u? Hebt u dat dan nog niet gehoord?

Keert u ooit terug in de Antwerpse politiek?

Gantman: Je weet maar nooit.

Joël De Ceulaer

‘Het gaat om de perceptie van de mensen. En die perceptie is: men doet niets.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content