Wat moet een toekomstige koningin weten over dit land en over haar toekomstige schoonfamilie? Of waarover de Coburgs aan tafel niet praten.

Er valt niet aan te twijfelen dat, zoals Knack beweerde, wijlen koning Boudewijn erg ingenomen zou zijn geweest met het toekomstige huishouden van zijn neef en kroonprins Filip met Mathilde d’Udekem d’Acoz. Toch mag een mens er niet aan denken wat Leopold II, die de Coburg-familie tot de stoeterij van Europa had uitgebouwd, van zo’n financiële mesalliance zou hebben gedacht. Deze monarch schrapte voor minder zijn dochters uit z’n testament.

Op de familie van Filips verloofde valt uiteraard niets aan te merken. Een voorbeeldig geslacht. Met Mathildes vader belandden de d’Udekems in de provincie Luxemburg. Daar leeft het gezin tot vandaag van het land, van bosbouw, jacht en visvangst en tennis na de thee. Hun naam komt niet voor in de annalen van de Belgische haute finance, en ondanks de nabijheid van het Groothertogdom, ook niet op de klantenlijst van de KB Lux.

Onder de d’Udekems zal Mathilde na haar trouwdag op 4 december zelfs de enige grootverdiener zijn. Haar toekomstige echtgenoot Filip moet voorlopig zien rond te komen met een jaarlijkse dotatie van 14,8 miljoen frank. Na de trouwerij zal het parlement, in naam van de dankbare Belgen, Mathilde overeenkomstig vergoeden. Zo voorspelde Kamervoorzitter Herman de Croo onlangs in het VTM-journaal. Zo’n jaargeld is volgens de royalistisch gestemde De Croo volkomen terecht, “want Mathilde zal voortaan veelvuldig brieven moeten beantwoorden en mensen ontmoeten”.

DE PORTEFEUILLE DICHT BIJ HET HART

De d’Udekems maakten dus nooit deel uit van de geldadel. De Coburgs au contraire hebben, om de woorden van een oud-premier te gebruiken, “altijd goed geweten waar hun financiële voordeel lag” en dragen volgens hem “de portefeuille altijd dicht bij het hart”. In adellijke kringen staan de Coburgs bovendien aangeschreven als bijzonder zuinig, op het schriele af.

Hun lenige handelsgeest en hun gierigheid kregen de Belgische Coburgs mee van Leopold I, grondlegger van het familiefortuin. Het waren de Rothschilds – Nathan en James – die de eerste Belgische vorst op de troon hielpen. Sindsdien, beweert de historicus Bertrand Gille, heeft het netwerk van de Rothschilds zich actief (en vooral discreet) beziggehouden met het beheer van het privé-fortuin van het Belgische vorstenhuis.

In vergelijking met de sultan van Brunei en zelfs met de Engelse en Nederlandse koninklijke families slaan de Coburgs een berooid figuur. Ze krijgen zelfs geen vermelding in de ranglijsten van het Amerikaanse blad Forbes dat wél de Belgische financier Albert Frère vermeldt met een vermogen van ruim 50 miljard frank.

Maar ook al komt het bezit van de Coburgs bijlange niet in de buurt van het patrimonium van enkele vooraanstaande Belgische zakenlui, toch mag dat onze aanstaande koningin Mathilde niet verontrusten. De Coburgs blijven een goede partij.

Het fortuin van de koninklijke familie werd destijds grondig herschikt doorLeopold II, die een patrimonium naliet dat – omgerekend in onze valuta – op enkele miljarden mag worden geraamd. Het was Leopold II die het koninklijke vastgoed bijeenbracht in de zogenaamde Koninklijke Schenking – volgens historicus Jean Stengers een daad met hoog patriottisch gehalte.

De Koninklijke Schenking is een zelfstandige openbare instelling die de grote domeinen beheert waarvan de Belgische vorsten het vruchtgebruik hebben: de domeinen van Laken, Ardenne, Tervuren en Postel. Daarin zitten de kastelen van Stuyvenberg, Ciergnon, Fenffe en de residenties in Brussel en Tervuren. De Schenking stelt een aantal gebouwen en eigendommen ter beschikking van het publiek, zoals de Japanse toren, de koninklijke tuinen, het arboretum van Tervuren, parken in Vorst en Oostende, en betrekt inkomsten uit allerhande vastgoed, zoals de golfterreinen van Ardenne en Tervuren en kantoorgebouwen in Brussel. De schenking, beheerd door de Grootmaarschalk en gewezen hofdignitarissen, specialisten uit de financiële sector en ambtenaren van de administraties van de BTW, Registratie en Domeinen, beschikt daarenboven over een portefeuille met meer dan 750 miljoen eigen middelen.

OP NOORD-AMERIKAANSE REKENINGEN

De koninklijke familie heeft nauwelijks uitgaven. De jaarlijkse civiele lijst van de koning bedraagt zo’n 270 miljoen frank – driekwart daarvan wordt aan personeelskosten besteed. Daarbovenop krijgt de familie nog eens 15,5 miljoen frank. Koningin Fabiola geniet van een jaargeld van om en bij de 50 miljoen frank.

Traditioneel was de Belgische koninklijke familie met een groot deel van haar vermogen aanwezig in het aandeelhouderschap van de Generale Maatschappij van België. Specialisten meenden destijds de belangen van de Coburgs vooral in Congolese mijnen terug te vinden. Maar dat behoort nu tot het verleden. Dat werd duidelijk na de dood van koning Boudewijn. Van de bijna twaalf miljard die de geliefde vorst volgens ingewijden naliet, was geen cent terug te vinden in België. Alles stond op buitenlandse, vooral Noord-Amerikaanse rekeningen. Als blijk van het koninklijke wantrouwen in het Belgische volk en zijn politieke leiders kan dat tellen.

R.V.C.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content