?Uren met Flaubert en andere herinne- ringen?, Maxime Du Camp over zijn vriend.

ZO, BIJVOORBEELD :?De nacht was heet en drukkend : de zuidenwind blies, die vervloekte wind die de Egyptische Arabieren khamsin (vijftig, Pinksteren) noemen, omdat hij meestal vijftig dagen na de Koptische Pasen waait, en waarvan de werkelijke naam simoen (vergif) luidt. Zaterdagochtend waren we al om vier uur, gespannen en niet goed uitgerust, op. Om me tegen de hitte te beschermen had ik mijn gezicht in een dikke koefièh gewikkeld ; ik had een droge mond en schilferige lippen ; het ongedierte van mijn dromedaris had zich over mij verspreid en vrat me op. Niemand in onze kleine karavaan zei iets, Flaubert niet, ik niet, mijn tolk niet en onze kameeldrijvers, die op hun kameel heen en weer schommelden, niet.

’s Ochtends om een uur of acht, toen we door een kloof reden een gloeiende oven die uit roze, met inscripties bezaaide granieten rotsen bestond zei Flaubert plotseling tegen me : ‘Herinner je je die citroenijsjes die je bij Tortoni kunt eten ? ‘?

Het was mei 1850 en zo heet dat ?toen ik mijn geweer bij de loop oppakte, het vel van mijn hand eraan vast bleef plakken.? En de rest laat zich raden : de twee vrienden waren op weg naar de Rode Zee, drie dagen door de woestijn zonder water. Nadat Flaubert met zijn citroenijs was afgekomen, hebben ze 48 uur lang niet tegen elkaar gesproken.

Maxime Du Camp (1822-1894) was de boezemvriend van Gustave Flaubert. Ze hadden elkaar ontmoet in 1843 toen hij 21 was, en ze zijn zowat hun hele leven hechte vrienden gebleven. Ze waren in veel dingen elkaars tegendeel. Maxime Du Camp was avontuurlijk, dynamisch en ondernemend. Hij schreef veel boeken, maakte reizen, was een der eerste fotografen, gaf een literair blad uit in Parijs de Revue de Paris, waarin hij trouwens een eerste publicatie van ?Madame Bovary? verzorgde en op reis in Egypte had hij dus een geweer bij.

Vriend Gustave, nu ja, die had het meestal na tien minuten wel gezien, de tempels, piramiden en ruïnes, en had zich, mollig en schuw reiziger, nog het liefst in een rollende hangmat verplaatst. Hij was geïnteresseerd in kleuren en figuren, en in de geheimzinnige alchimie die een paar van de grote boeken van de Europese literatuur heeft gegeven.

SCHADUW.

Het drama van Du Camp was dan ook, zo lijkt de geschiedenis het toch gemaakt te hebben, dat hij, kwiek, eigenzinnig en toch ook barstend van talent, veel te dicht bij Flaubert zat. Het genie, de literaire reus, uit wiens schaduw hij nooit is weggeraakt en waaraan hij zelfs een zeer slechte reputatie heeft overgehouden. Guy de Maupassant schold hem uit omdat hij het geheim van Flauberts epilepsie-aanvallen uitbracht. Die hadden volgens hem zo’n diepgaande invloed op het leven en ook op het werk van Gustave.

De angst voor een aanval hield hem in huis en deed hem ?rondjes draaien?, iets wat in zijn werk tenslotte tot zijn handelsmerk zou worden. Niet alleen dat, ook het censureren van ?Madame Bovary? voor de publicatie in zijn blad viel slecht bij Maupassant. Het speelde dan geen rol dat Du Camp al gauw gelijk kreeg, en dat hij en Gustave samen een proces aan hun been kregen voor het publiceren van obscene literatuur. Enzovoort.

Ook Jean-Paul Sartre in zijn monumentale driedelige studie over Flaubert vond Du Camp maar een ?valse vriend?, een stuk ?valetaille de plume? met ideeën ?dont nul n’a cure?. In het geval van Sartre zal daar ook wel de politieke factor in meegespeeld hebben. De rotreputatie van Du Camp gold niet alleen zijn literaire biografie, maar ook zijn maatschappelijke : een gefortuneerde, reactionaire bourgeois die tijdens de Parijse Commune van 1870-’71 resoluut aan de verkeerde kant stond.

Och. De reputatie was niet zo verdiend. Anders was Flaubert misschien wel zelf kwaad op hem geworden. En ook die politieke kant was wat overtrokken. De bourgeois was tegen de communards, maar àlle bourgeois, àlle Franse schrijvers en intellectuelen Victor Hugo daargelaten waren tegen de Commune, ook Gustave Flaubert. Karl Marx was vóór, maar die zou later belangrijker worden dan hij toen was. Na de revolutie van 1848 was Du Camp, de reactionair, met Garibaldi gaan meevechten tegen de Bourbons. Na de staatsgreep van 1851 had hij een linkse volksvertegenwoordiger weggestoken. ?De eerste plicht van een beschaafd volk,? zei hij, ?is genade betonen aan de verliezers.?

KEUZE.

Tussen de boeken van Maxime Du Camp zitten ook zijn twee delen ?Souvenirs littéraires?. Daaruit heeft Edu Borger nu een boek samengesteld en vertaald in de reeks Privé-domein : ?Uren met Flaubert, en andere herinneringen?. Het boek bevat grotendeels de avonturen van Du Camp met Flaubert, onder andere de reis naar Bretagne, een reisverslag in Egypte, de lotgevallen rond de Revue de Paris én zijn bedenkingen over de persoonlijkheid van Flaubert en diens ziekte. Geen woord over die andere ziekte van Flaubert, opgedaan nochtans met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid tijdens diezelfde reis in Egypte.

Het geheel is, ondanks die reputatie dus, goed geschreven en behoorlijk vertaald. Als iets me zenuwachtig maakte, dan wel de beknoptheid van Edu Borger die zich beperkt heeft tot een voorwoord van twee bladzijden, plus een handvol noten (en een register). Geen biografie van Du Camp (die kunnen we inderdaad elders ook vinden, in het Frans is er net een grote verschenen), maar vooral geen uitleg over de keuze van de stukken, hun omvang, hun kader : is dit een ruime keuze uit de Souvenirs ? Of is het maar een bloemlezing ? Dat soort informatie, daar zal de lezer op eigen kracht moeten achter komen. Spijtig.

Sus van Elzen

Maxime Du Camp, ?Uren met Flaubert en andere herinneringen?, De Arbeiderspers, Amsterdam, 244 blz., 999 fr.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content