Na lectuur van Robert Kaplans ‘Balkanschimmen – een reis door de geschiedenis’ kom je tot de conclusie dat de Balkan aan het einde van de twintigste eeuw een even grote en vooral gevaarlijke rol speelt in de internationale politiek als aan het begin van die eeuw.

De oorlogen in het voormalige Joegoslavië hebben reeds aangetoond hoe gemakkelijk de deken waaronder het communisme het virulente nationalisme van de diverse bevolkingsgroepen enkele decennia lang heeft bedekt, kon worden afgeschud. De conflicten tussen Serviërs, Kroaten en Albanezen zijn echter niet de enige. In 1903 brak bijvoorbeeld in Macedonië een grote opstand uit die door de Turken zo bloedig werd onderdrukt, dat de grote mogendheden het jaar daarop zich verplicht zagen een internationale vredesmacht te sturen. In 1912 en 1913 werden twee uiterst bloedige Balkanoorlogen uitgevochten om het bezit van Macedonië, dat zowel door de Bulgaren, de Grieken als de Serviërs werd opgeëist. In de nasleep van die oorlogen probeerden de diverse overwinnaars de bevolking met geweld te ‘vergrieksen’, te ‘verbulgariseren’ of te ‘verserven’. Etnische zuiveringen waren ook toen al aan de orde van de dag.

In het interbellum ondermijnden economische stagnatie, terroristisch geweld en politieke demagogie de prille Balkan-democratieën, waardoor deze staten aan het eind van de jaren dertig stuk voor stuk in fascistisch vaarwater terecht waren gekomen. Het fascistische avontuur liep voor sommige landen uit op bezetting door Italië en nazi-Duitsland en voor andere op oorlog met de Sovjet-Unie. De joden werden in nagenoeg de hele Balkan hiervan de dupe.

Vaak was het antisemitisme van Balkanmakelij nog erger dan dat van de Duitsers. In 1942 vermoordde het Roemeense leger in het op de Sovjets heroverde Bessarabië meer dan 150.000 Roemeense joden. Dat gebeurde op zo’n beestachtige wijze dat Adolf Eichmann persoonlijk protesteerde bij de Roemeense dictator Antonescu. Eichmann bood aan zijn SS-Einsatzgruppen het werk over te laten nemen en het op een ‘humanere’ manier af te maken. Onder het communisme is zelfs nog niet het begin gemaakt van een herbezinning op de gevaren van het denken in etnische termen. Integendeel, vaak misbruikten de communistische leiders deze denkwijze voor hun eigen doeleinden.

Volgens Kaplan wordt er, ondanks alle liberale en democratische retoriek, geen enkele economische en politieke vooruitgang geboekt op de Balkan. Roemenië, Bulgarije, Macedonië en Albanië glijden langzaam maar zeker opnieuw af naar het fascisme. Dit probleem wordt nog verergerd door het feit dat zich in Rusland hetzelfde proces afspeelt. Het Westen heeft geen oog voor de bom die de Balkan kan doen exploderen.

Op de Balkan verloopt de geschiedenis niet lineair, maar cyclisch. Wie de toekomst van dit Europese subcontinent wil kennen, moet dus in het verleden duiken. Dat is precies wat de Amerikaanse journalist Robert Kaplan deed.

Kaplan is de schrijver van enkele gereputeerde historische analyses en reisverhalen zoals Reis naar de einden der aarde en Het einde van Amerika. Als redacteur van de The Atlantic Monthly maakte hij de afgelopen twintig jaar, gewapend met een grote historische kennis en in het voetspoor van illustere voorgangers als John Reed en Rebecca West, een aantal lange reizen door de hele Balkan. Het resultaat daarvan is onder meer zijn pas vertaalde boek Balkanschimmen. De oorlogen in ex-Joegoslavië heeft hij aan het eind van de jaren tachtig al voorspeld, maar hijzelf beschouwt dit allerminst als een bijzondere prestatie.

Robert Kaplan: Elke correspondent zag de oorlog aankomen. Ik herinner me dat mijn collega van de International Herald Tribune, Peter Humphrey, destijds een haarscherpe en achteraf gezien volkomen accurate analyse van de situatie heeft gemaakt. Alleen, zijn artikelen verschenen op de binnenpagina’s en niet op de voorpagina. De wereld was destijds niet geïnteresseerd in de manipulaties van Slobodan Milosevic maar in de gebeurtenissen in de DDR en in Afghanistan. In feite wordt het Westen pas wakker als er zich een crisis voordoet. Kosovo haalde pas de voorpagina’s toen het conflict een open militair karakter kreeg. Toen nauwelijks enkele maanden later de problemen in Oost-Timor escaleerden, was Kosovo weer even snel uit het nieuws verdwenen.

In het begin van deze eeuw bemoeiden de grootmachten zich eveneens intensief met de conflicten op de Balkan. Toen hadden ze hun eigen imperialistische bedoelingen. Doen de Europese Unie en de Verenigde Staten het nu beter volgens u?

Kaplan: Het grote verschil is inderdaad dat met name de Britten en de Habsburgers destijds in de eerste plaats met hun strategische belangen op de Balkan bezig waren. De Habsburgers hebben bovendien in de gebieden die onder hun beheer kwamen, zoals Bosnië-Herzegovina, een zeer autoritair bewind gevoerd dat de conflicten alleen maar verder op de spits heeft gedreven. In zekere zin is het kolonialisme weer terug. Bosnië en Kosovo zijn nu evenzeer protectoraten als toen, maar de term heeft tegenwoordig een positievere bijklank dan vroeger. De bedoeling is inderdaad de bevolking te beschermen.

De afwezigheid van strategische belangen is echter evenzeer een zwakte als een voordeel. Juist als gevolg van die afwezigheid heeft het Westen geen belang bij een permanente militaire bemoeienis met de Balkan. Zodra de huidige crisis voorbij is, zullen de troepen worden teruggetrokken. Onder de ogen van de OVSE-waarnemers is de volgende crisis alweer aan het ontstaan, maar hun opdrachtgevers willen dat niet zien.

Toch heeft het er alle schijn van dat met name Roemenië en Bulgarije het diepste punt van het dal achter zich hebben gelaten: ze worden democratisch geregeerd en de economie wordt geliberaliseerd en groeit weer. Waar ziet u daar de crisis?

Kaplan: Het is waar dat deze landen vooruitgang hebben geboekt, maar het is een oppervlakkige vooruitgang. Het IMF en de Wereldbank constateren dat Bulgarije de gevolgen van de ineenstorting van 1996 te boven lijkt te zijn gekomen en dat Roemenië zijn economie saneert en liberaliseert. Dus is men op de hoofdkantoren in New York en Washington tevreden. Wie deze beide landen bezoekt, constateert echter al snel dat in Bulgarije de vooruitgang zich heeft beperkt tot de hoofdstad Sofia. De rest van het land stagneert, waardoor het gevaar van een nieuwe politieke en economische crisis allerminst denkbeeldig is. De democratie in Bulgarije en Roemenië is net als die in Rusland een ‘prullenmanddemocratie’: zodra ze de huidige of nieuwe machthebbers niet meer van pas komt, zal ze worden afgeschaft en op het stort worden gegooid. In Roemenië viel me op dat het oude ambtenarenapparaat en het management van de industrie niet alleen nog grotendeels op hun plaats zitten, maar ook dat ze nauwelijks van mentaliteit veranderd zijn. Er wordt niet gewerkt aan de opbouw van een rechtstaat en een maatschappelijk middenveld dat als tegenwicht kan dienen voor de macht van de staat. In dat opzicht is het land gewoon blijven stilstaan.

In 1940 viel Roemenië uiteindelijk ten prooi aan een militaire dictatuur, maar de belangrijkste fascistische beweging van destijds, de ‘Legioenen van Aartsengel Michaël’, werd geleid door een godsdienstfanaticus. Religie beleeft een revival op de Balkan. Hoe groot acht u de kans op een religieus getinte dictatuur?

Kaplan: Dat kan ik heel moeilijk inschatten. In Balkanschimmen beweer ik dat het communisme in de Balkan in de jaren tachtig en negentig zijn progressieve vermomming steeds meer heeft afgeschud en zich in zijn ware nationalistische en fascistoïde gedaante heeft getoond. De stalinist Ceausescu eigende zich niet alleen dezelfde titel toe als de fascist Antonescu – ‘Conducator’, ofwel ‘Leider’ – maar in zijn streven de nationale minderheden te ‘roemeniseren’, ging hij bijna even ver. Bovendien was hij, ondanks zijn goede betrekkingen met Israël, een antisemiet. Joden dienden slechts om aan het buitenland te verkopen: vierduizend dollar per uitreisvisum.

Het fascisme kan elke vorm aannemen, misschien ook die van een religieuze dictatuur. Corneliu Cordeanu, de man die in 1927 de ‘IJzeren Garde’ oprichtte en die in 1938 in opdracht van koning Carol II werd vermoord, was inderdaad een christelijk fanaticus en een rabiate antisemiet. Zijn ideeën zijn momenteel bij een deel van de Roemeense bevolking opnieuw populair. De ultranationalisten behaalden bij de laatste verkiezingen meer dan tien procent van de stemmen, maar geen van hun leiders heeft het charisma van Cordeanu. Die was zo immens populair onder de boerenbevolking dat zijn bruiloft in 1934 door maar liefst 90.000 personen werd bijgewoond. Zo’n charismatische leider kan echter elke dag opstaan.

Ceausescu heeft in Roemenië bovendien een grote maatschappelijke, ontwortelde onderklasse doen ontstaan die zeer vatbaar is voor politieke manipulatie. Het gemak waarmee Ion Iliescu duizenden mijnwerkers optrommelde om met veel geweld een studentenprotest neer te slaan, is daarvan een angstwekkend voorbeeld.

Toch heeft het Westen beloofd dat Roemenië en Bulgarije lid mogen worden van de NAVO en de Europese Unie. Dwingt die belofte ons niet deze landen bij te staan in een ontwikkeling naar een levensvatbare parlementaire democratie en een vrijemarkteconomie?

Kaplan: Dat zijn volgens mij loze beloften. De integratie van Polen, Tsjechië en Hongarije zal zo moeizaam verlopen, dat het lidmaatschap van de Balkanstaten voortdurend op de lange baan zal worden geschoven en dat van uitstel afstel komt. Het is geen toeval dat uitgerekend deze drie landen wel worden opgenomen. Ze behoren historisch gezien tot het katholieke Europa, de rest van Oost-Europa behoort tot het islamitische en orthodoxe deel. Het noorden van de Balkan zal dus de nieuwe scheidslijn in Europa worden. In zekere zin zal deze grens moeilijker te overschrijden zijn dan die tussen oost en west. Het voormalige IJzeren Gordijn was namelijk slechts een politieke grens, de nieuwe zal misschien niet zozeer politiek, maar wel van economische en culturele aard zijn. De kans is groot dat het Westen de Balkan opnieuw aan zijn lot zal overlaten, waardoor de kans op nieuwe gewelddadige conflicten zoals die in ex-Joegoslavië allerminst denkbeeldig is.

Robert D. Kaplan, ‘Balkanschimmen – een reis door de Geschiedenis’, vertaald uit het Engels door Jan Smit, Het Spectrum, 1999, 324 blz.

Jeroen Kuypers Piet de Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content