Terwijl de Belgische politiek zich van geen kwaad bewust is, zitten Rusland en de Verenigde Staten al in een nieuwe wapenwedloop. De Belgische legertop krijgt weer hoop.

Het Belgische axioma dat een minimaal defensiebudget een maximale electorale score waarborgt, heeft geen universele waarde. In volle kiesstrijd besliste de Russische regering vorige week donderdag om de investeringen in conventionele wapens met 50 procent te verhogen. “De laatste jaren”, aldus interim-president Vladimir Poetin, “gaven we te weinig voor het leger uit, met alle kwalijke gevolgen van dien.” Op 14 januari verlaagde Poetin al de nucleaire drempel. Volgens het Nieuwe Veiligheidsconcept van Rusland mogen kernwapens worden ingezet, ook als het voortbestaan van de staat niet op het spel staat. Dankzij deze maatregelen en het oorlogsgekletter in Tsjetsjenië werd Poetin razend populair en is hij zo goed als onklopbaar bij de presidentsverkiezingen.

Ook in de Verenigde Staten ligt het militaire opnieuw goed in de electorale markt. Vrijwel alle presidentskandidaten, en zeker de Republikeinse, beloven een substantiële toename van het defensiebudget. Condolezza Rice van Stanford University en adviseur van George W. Bush kapittelt in het laatste nummer van Foreign Affairs het verspilzieke beleid van president Bill Clinton. Ondanks de uitzonderlijke economische groei liggen de legeruitgaven nu op een onaanvaardbaar laag peil. “Nooit sinds Pearl Harbour gaven de VS minder aan het leger uit. Het materieel is zo verouderd dat we in een dodelijke spiraal dreigen terecht te komen.”

In 1941, het jaar voor de verrassingsaanval van Japan op de VS-vloot, ging vier procent van het bruto binnenlands product (BBP) naar Defensie, vandaag is het drie procent of nauwelijks de helft van het percentage uit de Koude-Oorlogsjaren 1985-1989. Het valt op. Alle presidentskandidaten die zich een kans op de overwinning toedichten, willen een forse verhoging van het defensiebudget. De voormalige minister van Defensie James R. Schlesinger, nochtans een notoir Democraat, zegt waar het op aankomt. “Het vredesdividend hebben we er nu integraal doorgedraaid. Het feest is voorbij. The US military may be approaching a point of no return.”

GENERALE STAF MOET SLIKKEN

Een paar weken terug, in een weinig opgemerkt interview in de Financieel-Economische Tijd, waarschuwde voormalig minister van Buitenlandse Zaken Eric Derycke (SP) dat zijn partij, de regering en het parlement zich van oorlog dreigen te vergissen. Volgens Derycke is het debat over de opvolger van de F-16 al voorbijgestreefd en hij verwees naar de discussie over het defensief ruimteschild, het Theatre Missile Defense (TMD)-programma. In de VS, maar ook binnen de NAVO wordt hierover intens gebakkeleid. In het Residence Palace, waar minister André Flahaut (PS) en de defensiespecialisten van de meerderheid een volle dag vergaderden, kwam het thema niet eens aan bod. Even opmerkelijk was trouwens dat in het conclaaf nauwelijks over de NAVO is gepraat. In het slotcommuniqué staat er dan ook dat “de Belgische defensie-inspanning prioritair in een Europese context moet worden geïntegreerd”.

Bij de lectuur van dat ‘nieuwe beleidsprincipe’ hebben ze op de Generale Staf hard moeten slikken en de stafofficieren zijn er nog niet uit hoe ze deze politieke ommezwaai bij secretaris-generaal George Robertson moeten gladstrijken. Niet toevallig zet generaal-majoor Pierre Segers (zie kaderstuk) de puntjes op de i’s en verwijst hij herhaaldelijk naar de Belgische NAVO-verplichtingen.

De gretigheid waarmee de parlementsleden en de regering, inclusief eerste minister Guy Verhofstadt (VLD), naar het Europees leger verwijzen, heeft minder met pacifisme dan wel met hooggespannen budgettaire verwachtingen te maken. Zowel de premier als veel parlementsleden hopen dat de Europese defensie-identiteit zoveel besparingen zal opleveren dat de militaire uitgaven ook de volgende jaren op het huidige, lage peil kunnen blijven. Terwijl het bij de Europese NAVO-landen om gemiddeld 2,2 procent van het BBP gaat – Robertson streeft naar een gemiddelde van drie procent – is het in België slechts 1,1 procent. Zeer tot ergernis van de Belgische legerleiding, die daarbij op de steun van de NAVO kan rekenen. Ook in die kringen is het al geruime tijd een uitgemaakte zaak dat het vredesdividend is opgesoupeerd en er dat er meer geld voor wapens moet komen. De nieuwe wapenwedloop, ook inzake het nucleaire, is al bezig en de kans is groot dat de Europese defensie-identiteit de uitgaven veeleer zal doen stijgen, dan dalen.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content