Als politici zeggen dat er geen draagvlak is voor hun beleid, bedoelen ze dat ze bang zijn voor het verzet van machtige groepen.

VIJF JAAR geleden werd de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Mina-raad) als adviesorgaan van de Vlaamse regering geïnstalleerd. Iedereen is het erover eens dat dankzij de subsidies van de Vlaamse overheid de milieubeweging sindsdien professioneler werkt. Maar met negentig professionals blijft ze klein.

Volgens socioloog Stefaan Walgrave (Universiteit Antwerpen) is dat personeelskader vergelijkbaar met dat van de werkgeversorganisaties Vlaams Economisch Verbond (VEV) en Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO). Het NCMV, de organisatie van zelfstandige ondernemers, heeft bijna duizend mensen in dienst, de Boerenbond tweehonderd. Het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV) speelt zelf baas over drieduizend werknemers en heeft een jaarlijks budget van meer dan vier miljard frank. Ook in vergelijkingen met het ledental in Nederland, valt de Vlaamse milieubeweging licht uit. Natuurreservaten telde vorig jaar 27.000, het Nederlandse Natuurmonumenten liefst 830.000 leden ! Maar het Nederlandse giro-activisme een lid engageert zich tot niks meer dan een overschrijving is een begrip geworden, zegt Walgrave.

Toch vindt de jonge professor dat de milieubewegers er beter voorstaan dan de Vlaamse collega’s van, bijvoorbeeld, de derdewereldbeweging die nochtans veel troeven heeft. ?Ze telt meer, radicalere en dus sneller mobiliseerbare leden die in lokale comités verankerd zijn. Er is een veelvoud aan professionals en een veel hoger budget.? Maar, zegt Walgrave, de milieubeweging vindt via de Mina-raad veel gemakkelijker toegang tot het beleid. Leefmilieu is al jaren een electoraal thema.

TOVERFORMULE.

Ook over een andere vaststelling heerst eensgezindheid : het draagvlak voor het milieubeleid is verbreed. De Mina-raad droeg daarin bij doordat hij vertegenwoordigers van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (Serv) confronteert met de milieubeweging. Of dat ook tot concrete resultaten leidde, is een ander verhaal.

?We hebben nood aan een maatschappelijk draagvlak,? zeggen politici graag. Maatschappelijk draagvlak is een toverformule die politici veelal een alibi bezorgt om toekomstgerichte en ingrijpende maatregelen vooral niet te nemen. De Nederlandse minister-president Wim Kok omschreef dat ooit treffend : ?Als we met alle beslissingen moeten wachten tot er een maatschappelijk draagvlak voor is, kunnen politici 52 weken per jaar vakantie nemen.? De Vlaamse minister voor Leefmilieu, Theo Kelchtermans (CVP), maakt van een groter draagvlak een van de prioriteiten van zijn beleid.

Maar het begrip maatschappelijk draagvlak is ruim onduidelijk, zo betoogden academici in Gent, op een colloquium van de Mina-raad. In de eerste plaats omdat het zelden gemeten wordt. In de tweede plaats omdat het er niet op aankomt een liefst ruime meerderheid van de bevolking achter deze of geen maatregel te krijgen. Draagvlak is iets anders dan de maatschappelijke aanvaarding van een beleid.

?Wat de modale burger over een bepaald beleid denkt, speelt in deze geen rol,? zegt Walgrave. ?Een maatschappelijk draagvlak wordt pas belangrijk, wanneer er tegenstand komt, en zeker als die tegenstand komt van machtige sociale, commerciële of politieke organisaties. Alleen als beleidsmaatregelen machtige belangen raken, is de aanwezigheid van een maatschappelijk draagvlak vereist.?

WERKGELEGENHEID.

Het probleem is dat zowat elke natuur- of milieumaatregel aan grote belangen raakt. Bekende voorbeelden daarvan zijn de ecotaks die vastliep op de industrie en het mestactieplan (Map). ?Wellicht was een meerderheid van de bevolking gewonnen voor het Map van Norbert De Batselier (SP),? aldus Walgrave. ?Alleen kwam er amper iemand op straat voor het Map, terwijl de boerenorganisaties niet alleen de direct betrokken veehouders maar alle landbouwers mobiliseerden.? Daarmee wordt een ander zwak punt van de milieubeweging blootgelegd. Met haar 150.000 leden is die sterker dan de Boerenbond (71.000, van wie 15.000 boeren) en het Algemeen Boerensyndicaat (10.000 boeren) samen. Maar die organisaties zijn veel representatiever, omdat ze bijna alle boeren vertegenwoordigen. Bovendien hebben hun leden veel meer te verliezen. Of dat bij het Map terecht was of niet, doet niet terzake. Het volstaat dikwijls om nog maar de indruk te geven dat er massaal kan worden gemobiliseerd, om politici aan het twijfelen te brengen.

Zowel bij de ecotaks als bij het Map werden sociaal-economische argumenten ingeroepen om milieumaatregelen af te voeren. Hetzelfde doen de vakbonden. Christelijke arbeidersorganisaties als KAV en KWB zijn intensief met het leefmilieu bezig. Aan die basis bestaat dus ogenschijnlijk een draagvlak. Ook met de toplui van de vakbonden kan de milieubeweging het in de Mina-raad goed vinden. Zolang het over het Map en de boeren gaat en de discussie niet dichter bij de werkvloer komt. Dan kiest de vakbond eieren voor zijn geld. ?Voor het ACV is milieu niet prioritair,? zegt Walgrave. En binnen de koepel van het Algemeen Christelijk Werknemersverbond (ACW) speelt het ACV de eerste viool, niet de KAV of de KWB. En uiteindelijk verkiest de vakbond altijd de werkgelegenheid boven het leefmilieu. De ironie van het lot wil dat minister Kelchtermans in Vlaanderen zowel voor werkgelegenheid als voor het leefmilieu verantwoordelijk is.

P.R.

Stefaan Walgrave : Voor het ACV is milieu niet prioritair.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content