Hubert van Humbeeck

Er was een tijd dat België in de wereld faam genoot voor de vooruitstrevende manier waarop er over strafrecht werd nagedacht. Een idee was, bijvoorbeeld, dat de vrijheidsberoving als straf op zichzelf genoeg was. Daar hoefde niets meer bovenop te komen. Tussen de muren van zijn cel moest een gevangene verder een zo normaal mogelijk leven kunnen leiden. De gevangenis moest mensen ook heropvoeden, om ze op een terugkeer in de samenleving voor te bereiden. Daar werd iedereen beter van: de gevangene en de samenleving – want die kreeg geen verbitterde mens terug.

In die gedachte kwam in 1888 ook de vandaag omstreden wet-Lejeune tot stand. Ze bleef sindsdien in haar essentie overeind. De wet wil dat iemand die een derde van zijn straf heeft uitgezeten in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidsstelling. Dat is geen automatisme. Het gebeurt in de praktijk vrijwel nooit dat een gevangene vrij komt voor ten minste de helft van de uitgesproken straf is verstreken.

De kritiek op de wet-Lejeune klinkt vooral sinds de gebeurtenissen van de jaren negentig bijzonder scherp. Het heet dat België zijn criminelen zonder meer de straat opstuurt. Een partij zoals het Vlaams Blok heeft de wet op de voorwaardelijke invrijheidsstelling al sinds het begin in het vizier. Het lijkt soms alsof de VLD vergeten is dat de liberale familie het koninkrijk verschillende vooruitstrevende ministers van Justitie heeft geleverd. De laatste in de rij was overigens Herman Vanderpoorten – de vader van Marleen en een oom van Patrick Dewael. Vanderpoorten bedacht het stelsel van het penitentiair verlof.

De opvatting dat gevangenen ‘heropgevoed’ moeten worden, geniet tegenwoordig in brede kring ook nauwelijks nog enige aanhang. De gemiddelde burger staat met toenemende achterdocht in de wereld. De vox populi klinkt dikwijls hardvochtig. Het mag niet verbazen dat kijkers van het VRT-spelprogramma Doe de Stemtest massaal lieten weten dat ze zware misdadigers voor de hele duur van hun straf achter de tralies willen zien. Het ergste wat het land kan overkomen, is dat de burger denkt dat politiek echt zo eenvoudig is als het in zo’n programma wordt voorgesteld. De werkelijkheid vraagt doorgaans toch om iets meer nuance en reflectie. Desgevraagd zal een grote meerderheid van de bevolking op dezelfde manier pleiten voor de herinvoering van de doodstraf. Opknopen, die handel!

SP.A-voorzitter Steve Stevaert reageerde prompt op de uitzending: de wet-Lejeune mag voor hem worden vervangen door een wet die bepaalt dat een straf ook effectief is. Een populistisch voorstel van handige Steve? Niet helemaal. Stevaert denkt aan een tweeledige straf: een deel dat de veroordeelde echt in de cel moet en een deel dat hij misschien niet hoeft uit te zitten als hij zich voorbeeldig heeft gedragen. Dat lijkt op het systeem dat de Vlamingen kennen van Amerikaanse films en feuilletons: een straf heeft een minimum en een maximum. Pas nadat hij voor de duur van het minimum in de cel heeft gezeten, komt een veroordeelde in aanmerking om voorwaardelijk te worden vrijgelaten.

Wat Stevaert voorstelt, heeft het voordeel van de duidelijkheid. Voor de gevangene en voor de samenleving. Maar het is minder flexibel en het zal bijna onvermijdelijk tot strengere straffen leiden. De wet-Lejeune is een monument van het Belgische strafrecht. Ze is daarom niet onaantastbaar. Er zou aan haar begrafenis wel een ernstiger gesprek mogen voorafgaan dan een guitige opmerking in een olijk verkiezingsprogramma. Het is voor politici overigens ook nog altijd niet verboden om eens een keer néé te zeggen tegen de dodelijke dwang van de zogenaamde peilingen.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content