Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Zondag om half zes, kort na het lof, spelen Club Brugge en Anderlecht tegen elkaar. Jean Dockx over de topper.

Dat Anderlecht nog leeft heeft het te danken aan Jean Dockx. Toen Arie Haan op 17 september van het vorige jaar opstapte, had Sporting 5 punten uit 6 wedstrijden. Jean Dockx haalde er nadien 65 uit 28. Doe nu even mee de regel van drie. In 28 wedstrijden, 65 punten. In 1 wedstrijd behaalde Dockx dus 2,32 punten. In 34 wedstrijden zou hij 78,92 punten hebben behaald. En zou Anderlecht kampioen zijn geworden met 6 punten voorsprong op Racing Genk, en 8 op Club Brugge.

Hoe deed de Jean dat, en hoe zou de Jean het nu doen? We zullen het hem zo meteen vragen. Pro memorie: Dockx speelde bij Malinois, Racing White en Anderlecht. Hij was erbij in de drie Europese finales van Anderlecht in de jaren zeventig, en heeft twee Europese bekers op zijn erelijst. Verder was hij 35 keer Rode Duivel, met onder meer een basisplaats tijdens de drie matchen op het WK ’70 in Mexico.

Dockx begon zijn trainerscarrière waar die van velen eindigt: bij RWDM. Daarna leidde hij één jaartje Antwerp. Sinds 1984 is hij in dienst bij Anderlecht dat hij vorig seizoen, samen met Franky Vercauteren, van een gewisse dood redde. Want na een 6-0 nederlaag bij Westerlo, de zwaarste afstraffing in 62 jaar (!), prijkte Anderlecht na vier speeldagen zowaar op de laatste plaats.

Jean Dockx: De slechtste periode in het bestaan van de club. En in het mijne ook trouwens. Op een bepaald moment stonden ze hier met duizenden te betogen na de wedstrijd. Het heeft niet veel gescheeld of het stadion werd bestormd en vernield. Ik was daar erg van onder de indruk. Ik heb hier de gouden jaren meegemaakt, dat we zo diep konden wegzakken was ook voor mij een schok.

Heb je geaarzeld toen je gevraagd werd om Haan op te volgen?

Dockx: Ze hebben mij dat niet gevraagd, ze hebben het mij gezegd: “Jij neemt over, en Franky Vercauteren zal je assisteren.” Eerst voor hooguit een paar weken, tot er een nieuwe hoofdtrainer zou zijn. Maar die werd niet gevonden, er werd ook niet al te fanatiek naar gezocht. Dus moesten wij blijven tot december, en toen de ploeg weer presteerde besefte ik ook wel dat het voor de rest van het seizoen zou zijn.

Wat was de verklaring van die slechte start?

Dockx: We hadden veel gekwetsten, ook bij de bepalende spelers, en we hebben daar verkeerd op gereageerd. We dachten dat we sterk genoeg waren om overal ons spel op te dringen, maar dat was niet zo. In het begin van het seizoen telt maar één ding: punten pakken. Sommigen beweren dat je niet te vroeg aan de leiding mag komen, maar dat is onzin. Wij weten dat inmiddels uit eigen ervaring. Want de voorbije jaren hebben we telkens een mislukte start gekend, en dan zit je voor lang in het sukkelstraatje. Kijk naar Standard. Daar weten ze nu al dat ze niet zullen meedoen. Een weinig prettig vooruitzicht als het seizoen nog negen maanden duurt. Vorig jaar waren wij in dat geval. We hadden het veel voorzichtiger moeten aanpakken dan we gedaan hebben, en we hadden gewoon het resultaat moeten spelen. Nu werden we van alle kanten bedolven onder de kritiek, en op Anderlecht is die feller en kwetsender dan elders. We hebben pas op de tiende speeldag onze eerste thuisoverwinning behaald. We werden uitgefloten door onze eigen supporters. Alle vertrouwen was weg, iedereen voetbalde met schrik en haalde niet eens de helft van zijn mogelijkheden.

Arie Haan leek niet erg gedreven meer.

Dockx: In het begin was hij dat wel. Hij was blij dat hij opnieuw in België werkte. Maar toen het in het nieuwe seizoen tegenzat, is hij in de pers wat al te luid gaan rondbazuinen dat de spelersgroep te zwak was. Staelens was de enige aankoop waar hij achter stond, en hij moest sommigen het abc van het voetbal leren. Tja, een trainer die zoiets verklaart mag niet verwachten dat diezelfde spelers zich achter hem zullen scharen.

In de overlevering kwam Jean Dockx en zette Anderlecht meteen op het goede spoor. Maar zo eenvoudig is het niet geweest.

Dockx: Ik ben begonnen met drie gelijke spelen, thuis tegen Sint-Truiden en uit op Lommel en Aalst. En een vierde tussendoor op Grashoppers Zürich. Dat was niet met goed voetbal, maar het zelfvertrouwen kwam wel terug. En de bereidheid om te werken. Het verschil op training was opvallend. We hebben dan een nieuwe klap gehad toen we door Denderleeuw uit de beker van België werden gewipt, maar de week nadien zijn we gaan winnen bij Lokeren, eerste in de stand, en daarna is alles op zijn pootjes terechtgekomen.

Dat was na de terugkeer van De Boeck en Radzinski.

Dockx: En van Staelens natuurlijk. Het zijn die ervaren spelers die ervoor kunnen zorgen dat je ook in een mindere periode punten pakt. Naar het einde van het seizoen toe voelden we ons onoverwinnelijk. We zijn met 0-6 gaan winnen op Standard, waar de nieuwe tribunes werden ingehuldigd en waar voor het eerst sinds lang dertigduizend man zat. Dan hebben we Gent afgedroogd met 4-0. En weer een week later trokken we naar Racing Genk, de ploeg in de picture en de toekomstige kampioen, met de overtuiging dat we ze alle hoeken van het veld gingen laten zien: 2-5 gewonnen. In voetbal is zelfvertrouwen de brandstof van het succes.

Is Tomasz Radzinski de belangrijkste factor geweest bij die wederopstanding? Ook dit seizoen valt het op: hij speelt niet mee tegen Lommel en het loopt mis.

Dockx: Dat was de reden niet. Het gelijkspel tegen Lommel was te wijten aan tal van factoren. Onder andere aan de voorafgaandelijke Europese trip naar IJsland, die bijzonder vermoeiend was. Maar Radzinksi is uiteraard wel een belangrijke speler. Het is vooral zijn complementariteit met Jan Koller die onze grote troef is. Moeten we tegen een versterkte verdediging opboksen, dan gaan alle ballen richting Jan, die ze klaar legt voor anderen. Staan we zelf onder druk, dan spelen we de snelheid van Tomasz uit. En als de tegenstander Jan of Tomasz aan banden legt, komt hij mankracht te kort om de opkomende Goor en Van Diemen te stuiten.

Patrick Van Diemen werd bij zijn komst door pers en publiek op scepsis onthaald. Maar hij ontwikkelt zich als een waardevol element.

Dockx: Dat deed hij vorig jaar al. Hij is door de supporters uitgeroepen tot verdienstelijkste speler. Van Diemen was aanvankelijk het slachtoffer van de malaise van de ploeg. Begin vorig jaar stond er hier niets. De 6-0 op Westerlo, de 0-2 thuis tegen Grashoppers Zürich, dat waren regelrechte catastrofes. Je kan niet verwachten dat een nieuwkomer dat rechttrekt. Maar zodra we voetbalden zoals de mensen dat van Anderlecht mogen verwachten, heeft Van Diemen bewezen wat hij kan.

Je noemt de thuismatch tegen Grashoppers. Het Anderlecht van die avond was een klant om naar tweede te zakken. Als je ziet waar je de ploeg uiteindelijk hebt gebracht, kreeg je dan toch geen zin om verder te doen?

Dockx: Neen. Ik probeer me aan afspraken te houden. Ik had aangekondigd dat het mijn laatste jaar in de trainersstaf zou worden, wat er ook zou gebeuren. Dat ik met een fraai resultaat kon stoppen, heeft mijn besluit alleen versterkt. Want ik beken eerlijk: ik heb een paar keer getwijfeld of het wel verstandig was geweest om het trainersschap te aanvaarden. Het heeft er lang naar uitgezien dat Anderlecht voor het eerst in 35 jaar geen Europees voetbal zou halen. Dat had ik niet graag op mijn erelijst zien staan. Het bestuur zei wel: “Als het niet lukt zullen we het jou niet aanrekenen, gezien de slechte start onder Haan.” Maar dat zijn de mensen na één jaar vergeten. Wie later de lijstjes nakijkt, zegt: “Tiens, wie was er trainer dat ene jaar dat Anderlecht Europees voetbal heeft gemist? Ah, dat was Jean Dockx. Dat komt ervan als je een assistent hoofdtrainer maakt.” (lacht)

Na één jaar RWDM en één jaar Antwerp heb je elke aanbieding om hoofdtrainer te worden afgewezen. Was dat uit angst voor de permanente dreiging van ontslag, die inherent is aan die functie?

Dockx: Het was veeleer de wil om bij Anderlecht te blijven. Dat is niet hetzelfde. Toen ik hier gekomen ben in 1984, hebben ze gevraagd: “Wil je voor langere tijd in de club werken ?” Ik heb gezegd: bij Anderlecht, ja. Bij een andere club was het nee geweest. “Ja maar, het is niet de bedoeling dat je hier hoofdtrainer wordt.” Goed, prima voor mij. Dat was de afspraak, ik hou me eraan. Ze hebben nu en dan wel eens gepolst of ik toch niet … maar ik heb altijd nee gezegd. Dat was ook belangrijk voor de hoofdtrainer met wie ik werkte. Die wist dat zijn assistent niet aan de poten van zijn stoel zat te zagen. Ik ben begonnen met scouting en met het trainen van de jeugd. Toen Leekens ontslagen werd en Raymond Goethals terugkwam, wou die het veldwerk niet meer doen. Daarom hebben ze mij gevraagd om Martin Lippens daarbij te helpen. En toen Lippens naar Bordeaux vertrok, ben ik adjunct-trainer geworden.

Je carrière heeft nu een andere wending genomen. Valt de omschakeling mee?

Dockx: Het is wennen. Ik heb mijn hele leven buiten gewerkt, eerst als speler, daarna als trainer. Nu zit ik plotseling tot zes uur in een bureau. Het steekt een beetje als de jongens naar het veld vertrekken, lekker buiten in de zon, terwijl ik de ventilator aan de praat probeer te krijgen. Het zou een tijdje moeten regen, dat zou de pijn verzachten.

Wat houdt je nieuwe functie precies in?

Dockx: Ik leid het scoutingsapparaat en ben de technische verbindingsman tussen de verschillende geledingen in de club. Die werkten in het verleden te veel naast elkaar.

Moet je zorgen voor een betere doorstroming? Want uit de dure jeugdschool in Neerpede haalt zo goed als niemand de eerste ploeg.

Dockx: Er zijn er een paar: Scifo en Crasson, die zijn teruggekomen. Verder Baseggio en Soetaers. En Iachtchouk en Stoica zijn in zekere zin ook eigen jeugdproducten. Voor een vlotte doorstroming is de A-kern eigenlijk te groot. Aimé Anthuenis steigert als ik dit zeg, want het programma is zwaar en hij krijgt onvermijdelijk af te rekenen met geblesseerden. Maar als je de kern afslankt tot twintig spelers, kan je makkelijker een paar jongeren laten meetrainen en eventueel laten invallen.

Kurt Van de Paar, één van jullie jeugdtalenten, zit bij FC Twente en werd vorig jaar uitgeroepen tot beste jongere in de Nederlandse competitie. Hier kreeg hij geen kans.

Dockx: Dat wordt ons dikwijls voor de voeten geworpen. Maar Van de Paar is een specifiek geval. Ik ken hem zeer goed want ik ben hem zelf gaan halen toen hij een kleine snotneus was. Kurt rendeert achter de spitsen, maar op die positie hebben wij Par Zetterberg. Die speel je niet zo maar uit de ploeg. Het was ook voor Van de Paar de beste oplossing om elders aan de slag te gaan. Tenzij er iemand tweehonderd miljoenen had geboden voor Zetterberg.

Je moet als technische verbindingsman ook adviezen geven aan het bestuur. Moet jij het falende aankoopbeleid ombuigen?

Dockx: Dat is de taak van iedereen die daarin een stem heeft. Anderlecht heeft problemen gehad na het Bosman-arrest. Niet zo lang geleden speelden we met Albert, Degryse, Versavel, Nilis, Bosman… dat waren niet bepaald mislukte transfers. Maar in die periode kon Anderlecht in eigen land kopen wat het wou. Andere Belgische clubs konden nooit dezelfde transfersommen betalen en de spelers kregen nergens betere contracten. Dat is nu niet meer het geval, en tegen buitenlandse clubs kunnen we zeker niet meer op.

We moeten het anders aanpakken: proberen om zelf toekomstige A-spelers op te leiden, en op een andere manier in het buitenland gaan speuren. Een beetje zoals ze dat vroeger bij Cercle Brugge deden: die gingen betaalbare talenten in spe zoeken in Denemarken, Roemenië, Kroatië, Zambia zelfs. Alleen wordt ook dat steeds moeilijker. Binnenkort is er een WK voor jongeren in Nieuw-Zeeland. Ik weet niet of het wel de moeite loont om die trip te ondernemen. De tijd dat Anderlecht op dergelijke toernooien een talent als Babayaro aan de haak kon slaan, is voorbij. Ik ben net naar een jeugdtoernooi in Zweden gaan kijken. Voor spelers van achttien jaar tellen de grote Europese clubs moeiteloos honderd miljoen frank neer. Binnenkort staan de talentscouts in het moederhuis te bieden.

Anderlecht heeft met Jan Koller zijn duurste speler ooit gekocht.

Dockx: Een verstandige investering. Radzinski-Koller is een voorhoede die niemand in België heeft, en die ook de tweede lijn doet renderen. Ik denk dat het beter is om je transferuitgaven te spenderen aan één of twee toppers, van wie je mag verwachten dat ze echt iets bijbrengen. Liever dan aan vijf of zes middelmatige elementen, die het niveau niet optrekken en bovendien de weg versperren voor eigen jongeren.

Komt het puntenverlies tegen Lommel ongelegen, zo vlak voor de topper tegen Club?

Dockx: Puntenverlies komt altijd ongelegen. Maar ik til er niet zo zwaar aan. Het elftal maakt weer indruk en dat straalt af op de hele club. Op de opendeurdag was er 22.000 man. De abonnementenverkoop is spectaculair gestegen. De supporters zijn weer enthousiast. Neutrale toeschouwers worden gelokt door de aankopen, en willen zien of Aimé Anthuenis zijn succes van vorig jaar bij ons kan bevestigen. De start van het seizoen is meegevallen. In de UEFA-cup moet Ljubljana, met alle voorzichtigheid, binnen onze mogelijkheden liggen. Anderlecht mag zich weer verheugen in een positieve belangstelling, en dat is een tijdje geleden.

Zondag verliezen op Club, en je staat vijf punten achter.

Dockx: Winnen, en we staan er één voor. Ik denk dat we een betere ploeg hebben dan Club. Meer individueel talent, en een elftal dat zo complementair is dat het onder verschillende gedaanten kan spelen. We krijgen iets te veel doelpunten tegen, maar dat komt ook omdat we vlot en op allerlei manieren scoren. Dan geef je er makkelijker eentje weg. Ze zijn te traag achterin, zeggen critici. Maar mannen als Staelens en De Boeck hebben zoveel ervaring dat ze door hun positiespel een gebrek aan snelheid compenseren. Als ze achterin fouten maken, heeft dat vaak te maken met onzekerheid in de rest van het team.

Bij Club vertrokken met Van der Elst en Addo twee van de beste spelers. Ook Eric Gerets is weg. De resultaten tijdens de voorbereiding waren slecht. En zie: de competitie begint, en ineens loopt het allemaal gesmeerd.

Dockx: Dat verrast ook mij een beetje. Want vorig jaar bleek dat ze zonder Franky Van der Elst in de problemen kwamen. Ze brengen tot nu toe misschien niet het beste voetbal, maar ze pakken de punten en ze staan waar ze moeten staan.

René Verheyen was, net als jij, jarenlang assistent-coach in de schaduw. Kijk je met extra interesse uit hoe hij het doet als hoofdtrainer?

Dockx: Ik ben ervan overtuigd dat hij het goed zal doen. Als assistent krijg je een prima opleiding. Je komt met verschillende manieren van trainen in contact, terwijl een hoofdtrainer alleen zijn eigen methode ziet en die nooit fundamenteel zal veranderen. Een assistent weet ook beter wat er bij de spelersgroep leeft, en waarom er in het verleden irritaties zijn ontstaan. Dat gaat vaak over onnozelheden. Die kennis geeft hem voorsprong op iemand van buitenaf. Soms is het nuttiger om een assistent eerste trainer te maken dan om een nieuwe coach aan te trekken. Helaas kan je dat voordeel slechts één keer uitbuiten, maar dat doet René dan ook ten volle. Het verbaast me dus niet dat de spelers zeggen dat de sfeer beter is dan vorig jaar.

Club heeft veel Belgen gekocht, ook dat is de verstandhouding ten goede gekomen.

Dockx: Ongetwijfeld. De taal speelt een grote rol. Want hoe gaat dat: er wordt in de kleedkamer een mop verteld, de buitenlanders begrijpen ze niet, denken dat er met hen wordt gelachen. Het zijn die banale incidentjes die de sfeer verpesten. Als spelers met elkaar niet kunnen praten, blijven ze ook niet bij elkaar hangen. John Cordier heeft lang geleden al gesteld dat de buitenlanders Nederlands of Frans moesten leren, en hij had gelijk. Wij Belgen passen ons te gemakkelijk aan. Wij zullen wel Engels praten. Op de duur moet je alles drie keer vertellen.

In de profliga wordt volgende week weer een mogelijke inkrimping van de eerste klasse en een andere verdeling van de televisiegelden besproken. Ben je voorstander van een BeNeliga met Nederland?

Dockx: De televisierechten veroorzaken grote verschillen tussen grote en kleine landen. Een competitie met Nederland zou kunnen leiden tot een schaalvergroting waarvan we beter worden, maar dat zal niet voor morgen zijn. Belangrijker is om weer eens in de Champions League mee te draaien. Alleen al het startgeld is een enorme financiële injectie voor onze beperkte budgetten. Het hoogste niveau halen is niet meer mogelijk, maar we moeten ons opnieuw doen respecteren. Helaas wordt de Belgische coëfficiënt steeds slechter, nu ook weer door de uitschakeling van Genk. Dat veroordeelt ons tot steeds meer voorrondes, en van die wedstrijdjes in IJsland of Estland wordt echt niemand beter. Slechtere accommodaties dan bij ons in provinciale, slopende verplaatsingen, en hotels om bij te wenen. We moeten daarvan af.

Is er enig heil te verwachten van samenwerking met buitenlandse clubs?

Dockx: Ik denk het niet. Die hebben enkel hun eigen belang op het oog. Onder meer om goedkope vreemdelingen te testen. Waarom werken Nederlandse clubs graag samen met Belgische? Omdat ze in eigen land wettelijk verplicht zijn een buitenlander een hoog contract te geven. In België ligt die som veel lager. Je trekt geen tien Afrikanen aan als je ze allemaal tien miljoen frank per jaar moet betalen. Wat doet dus, bijvoorbeeld, Feyenoord? Ze brengen er een paar bij RWDM onder. Als die spelers meevallen, verhuizen ze naar Nederland. Indien niet, is Feyenoord per “mislukking” maar anderhalf miljoen kwijt, in de plaats van tien.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content