In de politiek gaat het om macht. Niet om moraal, emoties en nog minder om goede bedoelingen of een dito geweten. Zo denkt Hans Achterhuis erover en Niccolò Machiavelli spreekt hem niet tegen.

Hans Achterhuis (58) is zo’n beetje de Nederlandse tegenhanger van Luc Huyse. Maar Achterhuis is geen socioloog, wel filosoof. Een filosoof die altijd met de wereld en de samenleving bezig is, graag schrijft en nog liever polemiseert. Onder meer over ontwikkelingshulp – waarbij hij vele medestanders met kennis van zaken de gordijnen injoeg omdat hij die ‘een bezigheidstherapie’ noemde. Met de oorlog in Kosovo was het opnieuw prijs. Achterhuis, die zelf linkse wortels heeft maar evolueerde, zette zich scherp af tegen vroegere communisten en vredesactivisten als Mient Jan Faber die, in navolging van Joschka Fischer, de felste voorstanders van de oorlog werden. Vooral de morele en humanitaire argumenten van de nieuwe NAVO-adepten stoorden Achterhuis. De discussie leidde alvast tot het prikkelende essay Politiek van goede bedoelingen waarin, met de deskundige hulp van Niccolò Machiavelli zowat alle politieke modetrends onderuit worden gehaald. Een gesprek.

Voelt u zich onrecht aangedaan als ik zeg dat u van het goede baalt, althans in de politiek?

Hans Achterhuis: Niet echt. Al die Kosovo-verhalen over de goede bedoelingen, waarvan je bij voorbaat weet dat ze voor negentig procent propaganda en leugen zijn, tonen aan dat de kritische zin moet worden aangescherpt. Er is nauwelijks verschil tussen wat er hier wordt beweerd en wat in Moskou over Tsjetsjenië wordt verteld. Zo beschadig je de politiek en dreigen de mensen er al hun vertrouwen in te verliezen.

Voor alle duidelijkheid, voor u hebben het goede en de politiek weinig of niets met elkaar te maken.

Achterhuis: Als je over het goede in de politiek begint, moet je altijd heel abstract blijven: slachtoffers helpen, democratie redden, multi-etniciteit vrijwaren. Volgens Emmanuel Levinas weet je wat het goede is als je in iemands ogen kijkt die hulp nodig heeft. Als hij in het water ligt, moet je achter hem aan springen. Dat is heel simpel, want moraal. Als die hulpbehoevende echter in Kosovo in het water ligt, kan er heel veel mis gaan. Dan spelen machten, belangen, geschiedenis en politieke verhoudingen mee, waardoor je nauwelijks nog weet wat je moet doen. Zoiets loopt vaak verkeerd af. Wat me ook stoort, is het gebrek aan belangstelling voor de identiteit van de slachtoffers. Als ze zielig zijn, helpen we ze een beetje. Echte belangstelling voor hun achtergrond is er echter niet bij.

U ziet liever Machiavelli in Downing Street dan wereldverbeteraar Tony Blair.

Achterhuis: In feite wel. Ik verkies iemand die zich een doel stelt en dan grondig nadenkt welke middelen hij zal gebruiken. Dat geeft me meer vertrouwen dan grote, idealistische verhalen en een improvisatie over de middelen. Wat ben je met morele doeleinden – ik heb daar niets tegen – als er niet over de politieke en militaire middelen is nagedacht? Machiavelli had ook een doel, de eenwording van Italië. In Il Principe neemt dat één hoofdstuk in beslag, de andere vijfentwintig gaan over de gang van zaken in de Italiaanse politiek. Bij Blair zou het net het omgekeerde zijn. Eén hoofdstuk analyse en vijfentwintig over zijn goede bedoelingen.

U verkiest realpolitik boven moraalpolitiek.

Achterhuis: Zo mag u het wel stellen. Toch blijf ik aan bepaalde ideeën en idealen van de jaren zestig vasthouden, maar ik besef dat je die niet bereikt door ze van de daken te schreeuwen. Er is veel geduld en er zijn nog meer compromissen nodig.

Zijn moraal en politiek twee onderscheiden werelden?

Achterhuis: De moraal mag de politiek zeker niet domineren. Ze mag wel meespelen, maar niet te veel. Hooguit vijf procent. Op dat punt sta ik heel dicht bij Machiavelli. Als je aan de realisatie van je doelstellingen begint, zit je op neutraal terrein, dat van de politieke verhoudingen en krachten. Het is en blijft een machtsspel en daar verander je niets aan door veel te moraliseren. Die aantrekkingskracht van de moraal komt niet uit de hemel vallen. Daar spelen de media een grote rol in. Ze brengen de strijd direct in de huiskamer, appelleren aan emoties en praten gemakkelijk over slachtoffers en mensenrechten, terwijl het vaak over iets totaal anders gaat. Bij buitenlandse politiek, zeker als het om oorlog gaat, is er altijd wel een beetje propaganda. Het loopt echter de spuigaten uit als Blair roept dat we overal ter wereld tussenbeide zullen komen waar de mensenrechten worden bedreigd. Je weet van tevoren dat het niet waar is en niet waar kan zijn. De geopolitieke en zakelijke elementen komen in de discussie nauwelijks aan bod.

Volgens Hans Magnus Enzensberger was Kosovo de eerste oorlog in de geschiedenis waar er niet om markten slag werd geleverd. Het ging alleen over grote humanitaire principes.

Achterhuis: Ik vind het een vreselijke uitspraak. Het was toch duidelijk dat het belang van de Albanese Kosovaren geen enkele rol speelde. Na de oorlog was er eindeloos gehakketak over de zones die de respectieve landen zouden controleren. Daar ging alle energie naartoe. Wat moet je trouwens met die zero death-benadering? Er vielen veel slachtoffers, omdat de NAVO geen eigen slachtoffers kon verantwoorden. Omdat we de risico’s zo klein mogelijk wilden houden, vielen er in Kosovo veel onnodige burgerslachtoffers.

Was Kosovo een voorlopig eindpunt van jarenlange morele scherpslijperij?

Achterhuis: Ik was lang actief in de ontwikkelingshulp en daar ook merkte ik dat de grote idealen vaak averechts werkten. Herhaaldelijk vroegen mensen uit de derde wereld om een bepaald soort hulp niet te geven, maar dat hielp niet. Heel belangrijk in mijn denken was Biafra. Door de humanitaire hulp is een oorlog die al verloren was, nodeloos verlengd, zodat er nog veel meer slachtoffers vielen. En er zijn meer voorbeelden te geven, waarbij morele keuzes het lijden vergrootten.

En daarom wilt u de politiek immuun maken voor de moraal?

Achterhuis: Niet helemaal, er blijft die vijf procent. Ik ben wel dubbelzinnig op dat punt. Hoewel ik twee boeken tegen ontwikkelingshulp schreef, voelde ik me altijd verbonden met die activisten. Hun idealen speelden ook bij mij en ze zijn me liever dan veel van hun critici.

Is ontwikkelingshulp dan bezigheidstherapie?

Achterhuis: Meer dan dat, er speelt ook eigenbelang. In dit land gaan de koopman en de dominee altijd samen op pad. De koopman handelt ook in emoties. Het geeft een goed gevoel als je mensen die er slecht aan toe zijn, denkt te kunnen helpen, zeker als het nog op televisie komt. De hulporganisaties bezorgen ons een goed geweten. Het doet je iets als je uitgestoken handen kunt vullen, zelfs als je weet dat het de sukkelaars geen stap verder helpt.

Wat blijft er van de politiek over als ze zich van het morele afsnijdt?

Achterhuis: De politiek is een eigen domein, met eigen spelregels. Machiavelli legde er altijd de nadruk op dat politiek een poging is om met heel verschillende mensen een samenleving te ordenen. Het grote gevaar van de moraal is dat je vanuit één enkel, meestal absoluut idee, een maatschappij vorm wilt geven. De moraal weet wat goed en kwaad is, terwijl er in politiek en samenleving alleen maar sprake is van grijstinten. Die moet je honoreren en respecteren, wat de morele aanpak meestal niet doet. Die wil mensen veranderen, bekeren, kortom ‘goed doen’. In de politiek werkt dat niet.

Nochtans zijn er totalitaire systemen…

Achterhuis: …precies. Wanneer het goede als ‘een totaal iets’ in de politiek wordt ingebracht, werkt het totalitair. Het is bijna een wetmatig gegeven. Het is trouwens moeilijk om het goede weerstand te bieden en dat verklaart de aantrekkingskracht van het utopisch denken. Ik heb me er destijds ook aan bezondigd. Dan ga je geloven dat ergens van Tanzanië, tot zelfs Albanië en Cuba de goede samenleving wordt gecreëerd. Opmerkelijk is ook dat over het Oostblok nog altijd milder geoordeeld wordt dan over het nazisme, wegens de goede bedoelingen en het morele appèl.

Hebben de missionarissen de kerk voor de politiek ingeruild?

Achterhuis: De monotheïstische godsdiensten, ook de islam hoort daarbij, hebben een bekeringsdrift in zich. Ooit had dat misschien goede kanten, maar het vergezelde altijd kolonialisme en imperialisme. In deze seculiere tijd heeft de moraal de vroegere godsdienst vervangen en ook zij weet wat goed voor de anderen is.

Behoren utopie en moreel engagement niet tot het wezen van de mens en is het niet de ultieme drijfveer om aan politiek te doen?

Achterhuis: Ik meen het niet. In het Athene van Pericles en het Firenze van Machiavelli wist je – ik geloof niet dat ik het romantiseer – dat je slechts een van vele meningen verdedigde. Het besef was groot dat je pas in debat met anderen zicht kreeg op hoe je de samenleving moest ordenen. Dat debat werd ook gevoerd, zij het in een kleine, elitaire groep. Het was een heel andere aanpak dan die van de militanten van de maakbaarheid. Zij weten wat goed is en willen, als ze eenmaal de macht hebben, het goede opleggen. Machiavelli was een tijdgenoot en onverbiddelijke tegenstander van Savonarola. Die greep in Firenze de macht om er een sobere, christelijke republiek te vestigen. Dat is de negatie van de politiek.

Weet je dat de nieuwe sociale bewegingen in het begin standpunten verdedigden die nauwelijks minder radicaal waren dan die van de Rode Khmer? Ze kwamen voor even absolute morele doeleinden op, maar zijn langzaam in de samenleving gegroeid. De Rode Khmer hadden de pech dat ze in Cambodja, waar de Amerikanen elke vorm van sociale structuur hadden weggebombardeerd, de macht konden grijpen en hun denkbeelden uitvoeren. Omdat er geen tegenmacht was, werd een moreel getinte beweging volstrekt totalitair. Machiavelli had er geen bezwaar tegen dat je – ook met vuile middelen – de macht greep, maar hij stond er wel op dat er nadien een tegenmacht was, zoniet ontspoorde de zaak en verdween de politiek.

Uw voortdurende verwijzingen naar Machiavelli verbazen. Hij staat voor absoluut cynisme. Hebben we Machiavelli eeuwen fout gelezen?

Achterhuis: Het gekke is dat de critici die Machiavelli leugen en bedrog verweten, zich daar zelf volop van bedienden. Daarentegen is het voor de wetenschap volstrekt duidelijk dat Machiavelli de vader van een republikeins denken over politiek is. Hij is de eerste in de moderne tijd voor wie de politiek een eigen werkelijkheid is. Het gaat over macht, dus moet je bestuderen hoe je die moet veroveren en handhaven. Ook de vorst kan daar zijn voordeel uit puren. Ik ben er trouwens van overtuigd dat Machiavelli de grootste bewondering voor een Slobodan Milosevic zou hebben. Iemand die – eerst als communist, dan als nationalist – in de meest verschillende situaties aan de macht weet te blijven, zou hem mateloos boeien. Dat is geen moreel, wel een politiek, amoreel oordeel.

Wordt de wereld geen afschuwelijke poel als je de politiek totaal van de moraal loskoppelt?

Achterhuis: Dat doe ik niet. Ik zeg wel dat als je Milosevic wilt bestrijden, je in de eerste plaats moet begrijpen hoe het systeem in elkaar zit. Een boycot van Servië om de oppositie te steunen, die van die boycot echter niets wil weten, is natuurlijk volstrekte onzin. Het enige wat je eraan overhoudt, is een goed geweten. Destijds zijn in de internationale politiek enkele heel voorzichtige stappen genomen om de politiek te moraliseren. Bijvoorbeeld de Helsinki-akkoorden, allemaal niet echt spectaculair of wereldschokkend. De NAVO veegde dat allemaal van tafel, omwille van een zogenaamde hogere moraal.

Verhindert de moraal het nuchtere, zeg maar cynisch politieke oordeel?

Achterhuis: Meer nog, ze verhindert dat de ware toedracht van de dingen wordt benoemd, want in naam van het hogere wordt alles goedgepraat of onder het tapijt geveegd. Daarom kreeg Machiavelli een slechte naam. Zijn bekendste en beruchtste boek Il principe is opgezet als een middeleeuwse vorstenspiegel. Er zijn honderden van die spiegels verschenen en allemaal schilderden ze het portret van de ideale, christelijke vorst. Hoe je dat ideaal moest bereiken, kwam nauwelijks aan bod. Hooguit was er de vermelding dat je af en toe wel eens harde middelen moest gebruiken. Machiavelli draait het volledig om. Hij praat nauwelijks over het doel, maar des te meer over de middelen. In tegenstelling tot de andere auteurs die alle middelen goed noemen, want geheiligd door het goede doel, heeft Machiavelli het wel over slechte en moreel verwerpelijke methodes. Tijdens de oorlog in Kosovo is er veel over het geweten gepraat, onder meer door de groenen. Voor mij is niet het geweten het probleem, wel de middelen die werden ingezet.

U bent niet te stoppen. Na de politiek met bijna geen moraal, nu een politiek zonder geweten?

Achterhuis: Hannah Arendt, die ik zeer hoog aansla, vindt dat het geweten niets met de politiek vandoen heeft. Ik ga niet zover. Een heel klein beetje mag wel en op dat punt ben ik het niet eens met Machiavelli. Voor hem ging het heil van de staat boven alles. Ik heb het daar moeilijk mee, maar toch biedt die benadering meer perspectief dan de gewetensnood van Martin Luther. Met zijn ‘Hier sta ik, ik kan niet anders’ kun je geen politiek bedrijven. Dat kun je slechts als je zegt ‘Hier sta ik en ik ben bereid naar anderen te luisteren en compromissen te sluiten.’ Als je voortdurend met je geweten overhoopligt, kom je daar niet aan toe. Dan kies je tussen een goed of slecht geweten, geen grijs.

En toch valt de gewetensnood van de politici op, niet het minst bij links en groen.

Achterhuis: Sinds 1989 is links op zoek naar nieuwe engagementen. Zo viel men, gek genoeg, voor het geweten, de mensenrechten en Kosovo. Omdat ik tot dat milieu behoor, ga ik daarmee in discussie. Ongetwijfeld heeft die morele, emotionele politiek de wind in de zeilen en ik betwijfel of die beweging nog te stoppen is.

Zou het kunnen dat Bismarck uw ideaal van de politicus dicht benadert? Hij hield de emoties in toom en was totaal gewetenloos.

Achterhuis: Dat klopt en zoals Machiavelli had hij ook een doel, de eenmaking van Duitsland. Omdat ik bij hem te veel de realpolitik zie, kan ik hem niet omhelsen. Ik verkies iemand als Max van der Stoel, die het in de Nederlandse politiek eindeloos aan de stok had met Jan Pronk, het prototype van de humanitaire, moralistische politicus. Van der Stoel is de diplomaat die met engelengeduld blijft onderhandelen om het porselein te redden.

Zaten Albert Camus en Jean-Paul Sartre elkaar ten onrechte in de haren? Volgens u behoren ze allebei tot de moraalpolitici.

Achterhuis: Aanvankelijk stond ik aan de kant van Camus, omdat ik voor de morele benadering koos. Daarna verkoos ik Sartres Vuile handen, totdat ik ontdekte dat hij evenmin een realpolitiker is. Ook bij hem gaat het om de morele doelen, waarvoor hij alles opzij wil schuiven. Trouwens, toen hij zijn geloof in het communisme verloor, nam hij veel standpunten van Camus over. Op het laatst van zijn leven zette hij zich voor de bootvluchtelingen in en ging hij helemaal op de humanitaire toer. Het is dezelfde Rode Kruis-moraal als bij Camus. Hoe meer hij zijn geloof in de toekomst verloor, hoe duidelijker zijn moreel engagement.

Is slachtofferhulp dan de negatie van politiek?

Achterhuis: Ik denk het wel. Slachtoffers zijn anoniem en hebben nauwelijks een gezicht. Echte politiek daarentegen geeft mensen en groepen een naam, laat hun belangen zien en functioneert op basis van gelijkwaardigheid. Wie hulpbehoevend is, staat onderaan en is minder. Het is dat wat me zo mateloos aan ontwikkelingshulp stoort. Eigenlijk is er geen echte belangstelling voor de mensen uit de derde wereld. Ze zijn de mindere en worden niet als gelijken behandelt.

Van realpolitik krijg je vuile handen, maar u vergelijkt ze toch maar met een kunstwerk. Alleen het resultaat telt, niet de lofwaardige intenties.

Achterhuis: Het is een idee van Hannah Arendt, waar ik het volledig mee eens ben. Een kunstenaar drukt zich in de materie uit en daarop wordt hij beoordeeld. Hoe hij daartoe komt, of hij goede ideeën heeft en als een bohémien leeft, doet er niet toe. Alleen wat zicht- of hoorbaar wordt, telt.

Zet u, wanneer u de politiek voor goed en kwaad afsluit, de deur niet wagenwijd open voor het cynisme?

Achterhuis: Ik geloof het niet. De politiek is belangrijk genoeg om interesse te wekken en discussie uit te lokken.

Maar wat heeft uw amorele politicus de mensen nog te vertellen? De wereld verbeteren, hoort er niet meer bij en evenmin gaat het nog over goed en kwaad.

Achterhuis: Het gaat wel over het behoeden van de wereld als een plaats waar heel verschillende mensen en groepen kunnen samenleven. Tegelijkertijd moet de politiek de eigen collectieve belangen behartigen. Het cynisme duikt pas echt op wanneer je een beroep doet op emoties en het publiek, zoals tijdens de Kosovo-oorlog, systematisch voorliegt. Bij een volwassen politiek debat, waar je nadrukkelijk op feiten en belangen inzoomt, kun je de valkuil van het cynisme allicht vermijden. Ach, misschien ben ik wel te optimistisch.

Voor u is het kennelijk voldoende dat de politiek de pluraliteit handhaaft en organiseert.

Achterhuis: Dat is een doel op zich en ik denk dat ik echt niet lieg als ik zeg dat de wereld daardoor rijker wordt. Daarom is de publieke ruimte zo belangrijk, waar mensen als gelijken, ongeacht stand of kleur, in debat kunnen gaan.

Intrigerend aan uw amorele politiek is dat het doel de middelen niet heiligt.

Achterhuis: Nee, volstrekt niet. Het valt wel op dat als een actie succes heeft, de middelen vaak worden vergeten. Niemand praat er nog over dat Mozes, de vader van het volk Israël, over duizenden lijken ging. Tijdens de Kosovo-oorlog was het vooral de linkerzijde die omwille van het doel alle middelen goedpraatte. De voormalige NAVO-aanhangers daarentegen waren wel terughoudend en wezen er voortdurend op dat in de buitenlandse politiek de middelen nooit fraai zijn. Zeker Nederland had reden om zich voor oppervlakkige gevoelens te hoeden. Vanwege Srebrenica. Ondanks de waarschuwingen van de militairen ging het daar met veel goede bedoelingen en bijna geen middelen aan de slag. Het gevolg? De grootste massamoord in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. Ik schaam me daar als Nederlander zeer diep over. We beloven om het even wat, omdat het ons een goed geweten geeft.

In Somalië, Rwanda en Oost-Timor deden de Verenigde Naties precies hetzelfde.

Achterhuis: Wat nog eens bewijst hoe die humanitaire acties op oppervlakkige emoties stoelen. Terwijl we steeds meer morele politiek bedrijven, willen we daar steeds minder risico’s voor lopen. Onze militairen komen pas ter plekke als de strijd voorbij is. Al die verheven doelen zijn ons geen mensenleven meer waard.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content